Hof Arnhem 180809 gehoorschade cellist; juli 2000; uurtarief f 275,00, 14,5 uur niet buitensporig
- Meer over dit onderwerp:
Hof Arnhem 180809 gehoorschade cellist; juli 2000; uurtarief f 275,00, 14,5 uur niet buitensporig
2.77 Het hof zal de vordering van [geïntimeerde] tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten toewijzen. [geïntimeerde] heeft in hoger beroep de declaratie van zijn advocaat van 27 juli 2000 (productie 6 memorie van antwoord in principaal appel, tevens incidentele memorie van grieven) overgelegd. In deze declaratie (die dateert van vóór de inleidende dagvaarding), is vermeld dat 14,5 uur aan de zaak is besteed tegen f. 275,- per uur. HGO heeft het aantal aan de zaak bestede uren niet betwist. Zij heeft slechts aangevoerd dat de kosten buitensporig zijn. Het hof is van oordeel dat noch het uurtarief noch het aantal opgegeven uren - gelet op de ingewikkeldheid van de zaak - buitensporig is. De werkzaamheden bestonden, aldus [geïntimeerde], uit correspondentie, het inschakelen van een medisch deskundige en overleg tussen [geïntimeerde] en zijn advocaat. Dit alles is niet gemotiveerd betwist en evenmin dat die declaratie op zichzelf juist is en is of moet worden voldaan. Het betreft hier dus meer werkzaamheden dan de gebruikelijke voorbereiding van een zaak waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te sluiten. Het hof acht het redelijk dat in een zaak als de onderhavige [geïntimeerde] zich van rechtskundige bijstand heeft voorzien en ook het aantal gedeclareerde uren en het gehanteerde uurtarief acht het hof - gelet op de aard en ingewikkeldheid van de zaak - redelijk. Het hof zal de vordering tot een bedrag van € 2.938,30, de tegenwaarde van het in de declaratie genoemde bedrag van f. 6.475,16, toewijzen. Grief 2 slaagt.