Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 290306 Buitengerechtelijke kosten bij shockschadevordering/mede ivm voeging strafzaak?

Rechtbank Arnhem 29-03-2006
3.12  [eiser] heeft verder nog een bedrag van € 14.809,30 gevorderd terzake van buitengerechtelijke kosten. [gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze vordering, onder andere door te stellen dat de gevorderde kosten niet alleen betrekking hebben op de in deze procedure ingestelde vordering, maar vooral op een geschil tussen partijen betreffende de verdeling van de nalatenschap c.q. boedel. [eiser] heeft daar weer tegen ingebracht dat de gevorderde advocaatkosten alle het gevolg zijn van de door [gedaagde] gepleegde onrechtmatige daad.

3.13  De rechtbank overweegt hierover het volgende. Nu [eiser] zijn vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten baseert op de onrechtmatige daad van [gedaagde], stuit deze vordering naar het oordeel van de rechtbank af op het bepaalde in artikel 6:108 BW, behalve voorzover de kosten het gevolg zijn van de shockschade van [eiser]. De rechtbank zal [eiser] in de gelegenheid stellen te specificeren welke van de door hem overgelegde facturen en kosten zien op zijn vordering tot vergoeding van (immateriële) shockschade en daarbij aan te geven op welke van de in artikel 6:96 lid 2 BW bedoelde categorieën de vordering of het desbetreffende gedeelte daarvan ziet. Ook wordt [eiser] verzocht nader te specificeren welk deel daarvan ziet op kosten wegens de voeging als benadeelde partij in de strafzaak.
LJNAW2774