Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 040924 geen letsel; ook bij het verhalen van "evidente blikschade" dienen redelijke bgk vergoed te worden

RBMNE 040924 geen letsel; ook bij het verhalen van "evidente blikschade" dienen redelijke bgk vergoed te worden

2Kern van de zaak

2.1.

[gedaagde] staat benadeelde partijen van verkeersschade bij in het verhalen van hun schade op de aansprakelijke wederpartij. De aansprakelijke wederpartijen in deze zaak zijn WAM-verzekerd bij ASR. ASR heeft aan de kantonrechter zeventien zaken voorgelegd. De vraag is of ASR in die zaken buitengerechtelijke incassokosten in de zin van artikel 6:96 onder 2 sub c BW verschuldigd is aan [gedaagde] . ASR vraagt een verklaring voor recht dat dat niet het geval is. De kantonrechter wijst de vordering van ASR af. Hierna zal worden toegelicht waarom.

3De beoordeling

Rechtsgrond

3.1.

Het meest verstrekkende verweer dat ASR voert is dat [gedaagde] geen rechtsgrond heeft voor haar vordering doordat [gedaagde] nimmer aan haar cliënten buitengerechtelijke kosten doorberekent, maar hierop alleen aanspraak maakt als ASR – of een andere verzekeraar – deze vergoedt. Het gaat daarom om een vordering van [gedaagde] zelf en niet een door haar cliënten gecedeerde vordering. Dat standpunt is naar het oordeel van de kantonrechter niet juist. De cliënten van [gedaagde] kunnen – als voldaan is aan de voorwaarden, zoals hierna aan de orde – aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten. Zij hebben ter zake een vorderingsrecht. [gedaagde] heeft middels cessie een grondslag voor haar vordering op ASR tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten. Of [gedaagde] die buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk bij haar klant in rekening brengt of deze laat zitten als ASR niet betaalt, staat los van de verhaalbaarheid van de buitengerechtelijke incassokosten op ASR.

Er is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets

3.2.

Buitengerechtelijke incassokosten komen alleen voor vergoeding door ASR in aanmerking wanneer wordt voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets. De kosten zijn redelijk indien in de gegeven omstandigheden de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn. ASR stelt dat in de zeventien door haar zogenoemde “Evidente Blikschade” zaken niet wordt voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets.

Het was redelijk om kosten te maken

3.3.

ASR betwist dat het in de zeventien zaken redelijk was om kosten te maken. Het gaat steeds om een eenvoudige aanrijding met slechts blikschade tot gevolg. Er was geen discussie over aansprakelijkheid (te verwachten) en aansprakelijkheid is ook terstond erkend. Inschakeling van [gedaagde] heeft in die zaken geen toegevoegde waarde. De kantonrechter volgt ASR niet in dit betoog. Iedereen heeft in beginsel het recht zich te kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke partij. Dat betekent echter nog niet automatisch dat het ten opzichte van ASR ook steeds redelijk is om de gemaakte kosten bij haar in rekening te brengen (zie ook Tuchtraad Financiële Dienstverlening 24 juli 2014, nr. 14-005). ASR heeft gesteld dat de cliënten van [gedaagde] eerst zelf (of via hun WAM-verzekeraar) ASR hadden kunnen aanspreken en dat dit ook voldoende was geweest om hun schade verhaald te krijgen. De cliënten van [gedaagde] hadden [gedaagde] dus niet nodig, aldus ASR. Het is een principiële vraag of mensen eerst zelf moeten proberen hun juridische problemen op te lossen alvorens een gemachtigde in te schakelen en de kwestie daardoor te juridiseren en daarmee indirect een beroep te doen op publieke middelen. In die discussie zal de kantonrechter zich niet mengen, omdat ASR deze vraag zelf niet consequent bevestigend beantwoordt. ASR vergoedt immers wel de buitengerechtelijke kosten in evidente blikschades met een consument als benadeelde bij de inschakeling van rechtsbijstandsverzekeraars en ook aan [gedaagde] in het geval het om een zakelijke client gaat. ASR heeft niet uitgelegd waarom het in die gevallen wel redelijk is dat zij de kosten vergoed. Zij heeft slechts aangegeven dat er in die gevallen een regeling is gesloten en dat het economisch gezien gunstig is om die partijen een forfaitair bedrag te betalen. De kantonrechter ziet daarin geen rechtvaardiging om consumenten in hun vrijheid om een gemachtigde in te schakelen en daarin zelf een keuze te maken, te beknotten. De kantonrechter acht het daarom redelijk dat de cliënten in deze zeventien zaken [gedaagde] hebben ingeschakeld.

De in rekening gebrachte kosten zijn redelijk

3.4.

De tweede toets gaat over de vraag of de door [gedaagde] in rekening gebrachte kosten redelijk kunnen worden geacht. ASR betwist niet dat de in rekening gebrachte kosten redelijk zijn, zodat de kantonrechter daarvan uitgaat.

Er is geen sprake van eigen schuld

3.5.

ASR voert nog aan dat er sprake zou zijn van eigen schuld, omdat de klanten van [gedaagde] de meest voor de hand liggende mogelijkheden om hun schade vergoed te krijgen links laten liggen. Zij hadden zich rechtstreeks tot ASR of hun eigen verzekeraar kunnen wenden en de kosten kunnen beperken. De kantonrechter volgt ASR daarin niet. Het staat een benadeelde partij gelet op het voorgaande vrij om zich tot ASR, zijn eigen verzekeraar of [gedaagde] te wenden. ECLI:NL:RBMNE:2024:5415