Overslaan en naar de inhoud gaan

TFD 250124 assuradeur kan in redelijkheid standpunt innemen dat wzh ongeschoolde belangenbehartiger niet vergoed worden

TFD 250124 assuradeur kan in redelijkheid standpunt innemen dat wzh ongeschoolde belangenbehartiger niet vergoed worden

2. De tuchtklacht in het kort  

De klacht gaat over het niet vergoeden van buitengerechtelijke kosten door aangeslotene.  

3. De achtergrond van de zaak  

3.1 Klager staat als belangenbehartiger cliënten bij in letselschadedossiers. In enkele  dossiers, zowel afgeronde zaken als lopende zaken, is aangeslotene betrokken als verzekeraar.  

3.2 Aangeslotene heeft de door klager gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke  kosten niet voldaan. Klager heeft daarover een klacht ingediend.  

4 De klachten bij de Tuchtraad  

4.1 Klager klaagt over het niet vergoeden van buitengerechtelijke kosten door  aangeslotene. Hij heeft meerdere letselschadedossiers in behandeling maar in geen enkel  dossier heeft aangeslotene de nota voor de buitengerechtelijke kosten voldaan. Klager maakt  uren, legt afstanden af voor afspraken, woont huisbezoeken bij, voert correspondentie,  verricht vertaalwerkzaamheden voor zijn cliënten en beoordeelt medische informatie. Deze  uren dient aangeslotene te vergoeden. Volgens klager handelt aangeslotene door het niet  betalen van de nota’s van de buitengerechtelijke kosten niet fatsoenlijk.  

4.2 Klager stelt dat het ‘eerste deel’ van de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW  inhoudt dat per dossier moet worden getoetst of het verantwoord is om kosten te maken  voor rechtsbijstand. Hieraan is voldaan. Ten aanzien van de tweede redelijkheidstoets geldt  dat aangeslotene niet heeft betwist dat klager daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht, en dat deze hebben bijgedragen aan de behandeling/regeling van de schade. Klager kan  aangeslotene enigszins volgen in het standpunt dat zijn uurtarief niet redelijk is, maar hij kan  aangeslotene niet volgen in het standpunt dat zelfs enig tarief de toets niet kan doorstaan.  

4.3 Aangeslotene heeft de zaken waarin klager als belangenbehartiger was betrokken en  de werkzaamheden die klager daarin heeft verricht, gebagatelliseerd. Ook heeft aangeslotene  de door klager gevolgde opleiding gebagatelliseerd.  

4.4 Bij andere verzekeraars wordt bij BGK-tarieven gedifferentieerd op basis van kwaliteit  door een onderscheid te maken tussen belangenbehartigers met en zonder branche- of  keurmerkregistratie. Aangeslotene hanteert een beleid waarin geen plaats is voor  ongereguleerde belangenbehartigers. Aangeslotene heeft in het verleden jarenlang een  soortgelijk beleid gevoerd bij ongereguleerde contra-experts. Zij is hiervoor door de Hoge  Raad in het ongelijk gesteld. Klager verwijst hierbij naar HR 28 januari 2022,  ECLI:NL:HR:2022:81.  

4.5 Klager concludeert dat aangeslotene ten onrechte voor het toekennen van een  vergoeding van buitengerechtelijke kosten de eis heeft gesteld dat de belangenbehartiger een  juridische opleiding moet hebben voltooid. Volgens klager is de klacht gegrond en hij verzoekt  de Tuchtraad te beslissen dat aangeslotene de buitengerechtelijke kosten van klager in zowel  afgeronde als lopende dossiers voldoet conform de Staffel BKB-regeling 2022, dan wel dat de  Tuchtraad een naar zijn oordeel redelijk uurtarief van klager vaststelt.  

  

5. Het standpunt van aangeslotene  

5.1 Aangeslotene heeft als volgt op de klachten gereageerd.  

5.2 Aangeslotene is op grond van artikel 6:96 BW gehouden in redelijkheid gemaakte  buitengerechtelijke kosten van deskundige (rechts)bijstand te vergoeden aan  (belangenbehartigers van) benadeelden die recht hebben op vergoeding van hun schade. Van  deskundigheid van klager als belangenbehartiger is echter niet gebleken. Aangeslotene is  daarom op grond van artikel 6:96 BW geen vergoeding verschuldigd voor de werkzaamheden  van klager.  

5.3 Klager heeft niet aangetoond dat hij deskundig is op het terrein van personenschade-/  schadevergoedingsrecht. Hij heeft de rechtenstudie niet voltooid, heeft ten onrechte de titel  meester in de rechten gevoerd en heeft zich ten onrechte gekwalificeerd als  ‘letselschadejurist’. Hij is niet specifiek geschoold in het personenschaderecht en heeft  evenmin relevante (werk-)ervaring in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Dit alles  heeft klager ook niet betwist.  

5.4 Klager heeft, in de dossiers waarin hij als belangenbehartiger optreedt, juridische  teksten van internet in zijn stukken gekopieerd. De wijze waarop klager met aangeslotene in  dossiers correspondeert is regelmatig onprofessioneel. Aangeslotene betwist dat de  werkzaamheden van klager hebben bijgedragen aan de behandeling/regeling van de dossiers en  dat deze redelijkerwijs (in de per dossier gestelde omvang) nodig waren. De dossiers waar  klager naar heeft verwezen en waaruit zou moeten blijken dat hij geen eenvoudige zaken  behandelt, bevestigen juist de stelling van aangeslotene dat klager eenvoudige zaken behandelt en dat de verrichte werkzaamheden vooral administratief van aard zijn. Met de verwijzing naar  het beleid van andere verzekeraars heeft klager niet aangetoond dat deze verzekeraars een  vergoeding toekennen aan ongereguleerde belangenbehartigers die niet deskundig zijn. Het  arrest van de Hoge Raad van 28 januari 2022 betrof een niet vergelijkbare situatie.  

5.5 Nu niet is gebleken van voldoende deskundigheid is het door klager gehanteerde  uurtarief ook onredelijk hoog. Klager heeft erkend dat zijn uurtarief niet redelijk is.  

5.6 De klachten van klager zijn aldus volgens aangeslotene ongegrond.  

6. Het oordeel van de Tuchtraad  

6.1 De Tuchtraad heeft op de voet van artikel 5.2 van zijn Reglement tot taak te oordelen  over klachten van een in de bijlage genoemde belanghebbende met betrekking tot het naleven  van de Gedragscode Verzekeraars en daarover uitspraak te doen. Aan de Tuchtraad ligt daarbij  de vraag voor of aangeslotene de goede naam van en het vertrouwen in het verzekeringsbedrijf  heeft geschaad.  

6.2 De Tuchtraad acht zich voldoende ingelicht en heeft geen behoefte aan een mondelinge  behandeling.  

6.3 De Tuchtraad stelt voorop, zoals ook volgt uit het arrest van de Hoge Raad van  28 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:81, dat een verzekeraar bij een verzoek om vergoeding van  de buitengerechtelijke kosten mag beoordelen of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets  van artikel 6:96 BW. Daarbij heeft een verzekeraar ook de ruimte om te beoordelen of de  door een belangenbehartiger verrichte werkzaamheden, mede gelet op de deskundigheid die  in het concrete geval vereist is, redelijk zijn. De vereiste deskundigheid van een  belangenbehartiger hoeft niet noodzakelijkerwijs te blijken uit een voltooide juridische of  andere ter zake dienende opleiding, maar kan bijvoorbeeld ook volgen uit voldoende en  relevante (werk)ervaring. Het staat een verzekeraar vrij om te beoordelen of in het concrete  geval de verrichte werkzaamheden, gelet op de daarvoor benodigde deskundigheid, redelijk  waren. De Tuchtraad kan de afweging die de verzekeraar hierin heeft gemaakt slechts  marginaal toetsen.  

6.4 De Tuchtraad is, gelet op de argumenten die aangeslotene heeft aangevoerd en die  klager niet heeft weersproken, van oordeel dat aangeslotene onder de gegeven  omstandigheden in redelijkheid het standpunt heeft mogen innemen dat niet is voldaan aan de  dubbele redelijkheidstoets.  

6.5 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de klachten van klager ongegrond zijn.  

7. De beslissing  

De Tuchtraad komt tot het oordeel dat aangeslotene door haar handelen de goede naam van  of het aanzien van en het vertrouwen in de bedrijfstak, niet heeft geschaad.

TuchtraadFD.nl