Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 160311 Regresvordering op veroorzaker faalt; Verzekeraar heeft uitgekeerd zonder dat daar (medische) bewijsstukken aan ten grondslag hebben gelegen.

Rb Den Haag 160311 Regresvordering op veroorzaker faalt; Verzekeraar heeft uitgekeerd zonder dat daar (medische) bewijsstukken aan ten grondslag hebben gelegen.

2.6.Op 23 september 2005 heeft schaderegelaar (X) in opdracht van Centraal Beheer Achmea telefonisch contact opgenomen met [C], de belangenbehartiger van [A]. In zijn rapport van expertise heeft hij - onder meer - het volgende opgenomen:
"AANLEIDING RAPPORTAGE

(...)
Zoals afgesproken belde ik daarna BBH, dhr [C], om telefonisch de afspraken zoals ik die een jaar geleden maakte met hem, door te nemen.
BBH belde mij 20 minuten voor het bezoek terug.
Volgens BBH ging het slechter met [A], dhr [A].
Aangegeven dat ik nog steeds niet de gevraagde info van hem had gekregen. Hij zou dat met behandeling opnemen en mij die stukken binnen 2 weken opsturen.
Aangezien het hem niet is gelukt binnen een jaar, vertelde ik hem dat ik daar nu weinig vertrouwen in heb.

Bovendien is mijn uitgangspunt om de zaak de wereld uit te helpen. Daar wilde hij wel aan meewerken maar kreeg [A] niet zover. (...)
Hij was bezig een (eenzijdige) medische expertise op te starten. Vertelt dat de waarde voor mij nihil is.

Uiteindelijk kwam het op geld.
Voor een bedrag van € 10.000,= als slotuitkering gepusht dit aan [A] voor te leggen en direct te beslissen, anders gaan wij tot het einde.

BBH belde mij na korte tijd terug met een akkoord, mits voorbehoud.
Dat voorbehoud heb ik van tafel geveegd.

Uiteindelijk akkoord voor slot € 10.000,= als lumpsum betaling, plus daarenboven BGK van
€ 1000,=.

Voorkomen hebben we hiermee dat er (alsnog) een advocaat in komt, diverse medische en andere onderzoeken op stapel staan en er zit m.i. toch wel degelijk risico voor een (groter) VAV in deze kwestie."

2.7.[A] en Centraal Beheer Achmea hebben op 15 november 2005 een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beëindiging van het geschil met betrekking tot de door [A] geleden schade ten gevolge van het ongeval van 1 juli 2004. Centraal Beheer Achmea heeft in totaal een bedrag van € 15.000,- aan [A] uitgekeerd (€ 5.000,- voorschot en € 10.000,- slotuitkering).

2.8.Bij brief van 19 april 2007 heeft Centraal Beheer Achmea [gedaagde] - onder meer - het volgende gemeld:
"Bovengenoemde zaak is in behandeling gegeven bij de afdeling Regres om voor de invordering zorg te dragen.

(...)
Op grond van een verzekeringsovereenkomst hebben wij onze tegenpartij een bedrag van € 17.026,82 moeten vergoeden. Wij zijn met betrekking tot dit bedrag in de rechten van de tegenpartij getreden.

Dit is uw laatste kans om onze vordering te voldoen. Wij verzoeken u dringend het verschuldigde bedrag van € 19.300,04 (incl. wettelijke rente en administratiekosten) binnen 10 dagen na dagtekening van deze brief te betalen door overmaking op (...) onder vermelding van het kenmerk (...).

Indien wij geen betaling of reactie ontvangen behouden wij ons het recht voor om, zonder verdere ingebrekestelling, onze vordering te laten incasseren door een gerechtsdeurwaarder. De hieruit voortvloeiende kosten komen dan geheel voor uw rekening.

(...)"

3.Het geschil
3.1.Centraal Beheer Achmea vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan Centraal Beheer Achmea van € 21.634,69, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 17.026,82 vanaf 13 april 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.

3.2.Ter onderbouwing van haar vordering stelt Centraal Beheer Achmea dat de bij haar lopende verzekering van de auto waarvan [gedaagde] bestuurder was ten tijde van het ongeval geen dekking bood, daar [gedaagde] niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. Derhalve is [gedaagde] gehouden de uitkeringen die Centraal Beheer Achmea heeft gedaan ten gevolge van dit ongeval aan Centraal Beheer Achmea te vergoeden. De hoofdsom van € 17.026,82 bestaat uit een lumpsum ad € 15.000,-, buitengerechtelijke kosten ad € 1.000,-, reparatiekosten ad € 961,37 en bemiddelingskosten ad € 65,45. De lumpsumvergoeding van € 15.000,- is opgebouwd uit € 9.000,- verlies aan verdienvermogen, € 5.000,- smartengeld en € 1.000,- aan buitengerechtelijke kosten. Voorts vordert Centraal Beheer Achmea € 952,- aan buitengerechtelijke kosten en € 3.655,87 aan rente tot 12 april 2010, waarmee de totale vordering sluit op € 21.634,69.

3.3.[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling
Mogelijke weigering schadeloosstelling [A]?

4.1.[gedaagde] betoogt - met verwijzing naar een brief van 19 oktober 2004 van Achmea Personenschade aan Centraal Beheer, afdeling Administratie / Acceptatie (overgelegd als bijlage 1 van productie 4 bij dagvaarding) - dat Centraal Beheer Achmea op twee gronden schadeloosstelling aan [A] had kunnen weigeren.

4.2.Ten eerste volgt uit voornoemde brief dat de verzekerde, [B], het ongeval niet heeft aangemeld en dat haar verzekering dientengevolge is geëindigd op 15 oktober 2004. In tegenstelling tot hetgeen [gedaagde] betoogt, betekent dit royement echter niet dat Centraal Beheer Achmea [A] op die grond schadeloosstelling mocht weigeren. Zoals Centraal Beheer Achmea terecht stelt, is zij (op basis van artikel 6 jo artikel 11 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (hierna: WAM)) gehouden de schade van [A] te vergoeden, nu de auto die [gedaagde] bestuurde ten tijde van het ongeval bij haar was verzekerd.

4.3.De tweede grondslag waarop Centraal Beheer Achmea volgens [gedaagde] uitkering aan [A] had behoren te weigeren, betreft het feit dat [gedaagde] een ander is dan de verzekeringnemer en ten tijde van het ongeval niet beschikte over een geldig rijbewijs. De rechtbank passeert ook dit verweer, daar deze omstandigheden Centraal Beheer Achmea op grond van de WAM niet de mogelijkheid bieden [A] uitkering te weigeren.

4.4.Het voorgaande betekent dat Centraal Beheer Achmea op grond van artikel 15 WAM in beginsel gerechtigd is de door haar betaalde schade-uitkering en de door haar gemaakte kosten ten gevolge van het ongeval van [gedaagde] te vorderen.

Hoofdsom

4.5.[gedaagde] betoogt dat de door Centraal Beheer Achmea gevorderde lumpsumvergoeding van € 15.000,- in ieder geval voor afwijzing gereed ligt, daar Centraal Beheer Achmea noch (met stukken) heeft onderbouwd dat er sprake is geweest van letsel aan de zijde van [A] noch het bedrag heeft gespecificeerd.

4.6.In dit kader stelt Centraal Beheer Achmea primair dat de door haar vergoede schade in rechte vaststaat en geen nadere onderbouwing behoeft. Centraal Beheer Achmea stelt dat haar de vrijheid toekomt een regeling ter vergoeding van de schade aan te gaan met de benadeelde.
Het is de rechtbank niet duidelijk op welke grondslag de vordering van Centraal Beheer Achmea in rechte vast zou staan. Voor zover zij daarmee bedoelt dat de schade in rechte vaststaat uitsluitend omdat zij dit bedrag aan schade aan [A] heeft uitgekeerd, is dat onjuist. Centraal Beheer Achmea is als WAM-verzekeraar gehouden dekking te verlenen voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de in artikel 3 lid 1 WAM genoemden. Dat betekent dat Centraal Beheer Achmea (op grond van het rechtstreeks vorderingsrecht van de benadeelde conform artikel 6 WAM) alleen gehouden is de schade van de benadeelde te vergoeden indien en voor zover [gedaagde] jegens [A] daartoe (in dit geval ex artikel 6:162 BW jo artikel 6:98 BW) gehouden zou zijn. Uiteraard heeft Centraal Beheer Achmea de vrijheid om met [A] de regeling te treffen die haar goeddunkt. Dat betekent echter niet dat zij - nu [gedaagde] de gehoudenheid van Centraal Beheer Achmea tot het doen van deze uitkering betwist - het uitgekeerde bedrag zonder meer van [gedaagde] kan vorderen.

4.7.Subsidiair stelt Centraal Beheer Achmea dat zij slechts summierlijk aannemelijk hoeft te maken dat zij schade heeft geleden. Volgens Centraal Beheer Achmea kan niet worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van haar schaderegelend handelen gelet op het systeem van de wet, te weten artikel 3 WAM in combinatie met artikel 15 WAM. Indien toch een inhoudelijke beoordeling plaatsvindt, dan dient slechts beoordeeld te worden of Centraal Beheer Achmea in redelijkheid tot het betalen van de betreffende schadevergoeding kon overgaan dan wel de zaak in redelijkheid tegen genoemd bedrag kon afkopen, aldus nog steeds Centraal Beheer Achmea.
De rechtbank verwerpt dit standpunt. Zoals is overwogen in r.o. 4.6, is Centraal Beheer Achmea op basis van artikel 3 WAM (alleen) gehouden de schade te vergoeden gegrond op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van haar verzekerde (in dit geval [gedaagde]). Nu [gedaagde] betoogt dat Centraal Beheer Achmea meer heeft uitgekeerd dan waartoe zij op die basis verplicht was, is het aan Centraal Beheer Achmea te stellen (en zonodig te bewijzen) dat zij het door haar gevorderde bedrag op juridisch juiste gronden heeft uitgekeerd.

4.8.De materiële schade aan de auto van [A] inclusief expertisekosten, behandelingskosten e.d. heeft Centraal Beheer Achmea onderbouwd door het expertiserapport en nota's over te leggen (een aantal van de bijlagen bij productie 4 bij dagvaarding). Het - onweersproken gebleven - bedrag van € 961,37 ligt dan ook voor toewijzing gereed.

4.9.[gedaagde] betwist dat [A] gewond is geraakt ten gevolge van het ongeval, nu de impact van het ongeval (vanuit stilstand is [gedaagde] met zijn auto op de auto van [A] gebotst) gering is geweest en uit het gedrag van [A] daarna in het geheel geen letsel bleek. Centraal Beheer Achmea heeft ook geen (medische) bewijsstukken ter zake ingebracht, aldus [gedaagde]. Ter comparitie en in haar akte van 12 januari 2011 heeft Centraal Beheer Achmea gesteld dat het haar niet vrijstaat om medische informatie van de benadeelde aan derden te verstrekken. Bij akte van 12 januari 2011 heeft Centraal Beheer Achmea als productie 10 het schadebehandelingsdossier in het geding gebracht.
De rechtbank stelt vast dat dit dossier in het geheel geen medische informatie bevat met betrekking tot het gestelde letsel van [A]. Ook blijkt hieruit niet dat Centraal Beheer Achmea medische informatie heeft opgevraagd met behulp van een door [A] te verstrekken medische machtiging. Zoals [gedaagde] terecht opmerkt, volgt uit de buitendienstrapportages (vergelijk onder 2.4 en 2.6) dat met [A] een regeling is getroffen zonder dat medische of andere gegevens van de zijde van [A] aan Centraal Beheer Achmea zijn verstrekt.

4.10.Veronderstellenderwijs aannemende dat [A] (enig) letsel heeft opgelopen ten gevolge van ongeval, is de rechtbank - met [gedaagde] - van oordeel dat daarmee nog niet vaststaat dat dit tot een verlies aan verdienvermogen heeft geleid. Uit de buitendienstrapportage van het bezoek op 19 augustus 2004 aan [A] (zie onder 2.4) volgt dat [A] al vanaf 1994 een WAO-uitkering ontving vanwege overspannenheid en dat hij in 2002 eveneens betrokken is geweest bij een aanrijding ten gevolge van waarvan hij nekklachten heeft ondervonden. Volgens de rapportage zou [A] - naar eigen zeggen - drie dagen voor het onderhavige ongeval een tapasbar openen, tezamen met een compagnon. In plaats van compagnon is hij bedrijfsleider geworden, waarbij de bedoeling was dat hij gehele dagen zou werken. Hij is - wederom naar eigen zeggen - een maand na het ongeval ontslagen. Op basis van een salarisstrook van deze ene maand (voor zover de rechtbank kan nagaan het enige bewijsstuk dat in deze zaak aan de schadebehandelaar van Centraal Beheer Achmea is overgelegd) is door Centraal Beheer Achmea een lumpsumvergoeding voor onder andere verlies aan verdienvermogen uitgekeerd.

4.11.Nu Centraal Beheer Achmea een lumpsumvergoeding ter zake van smartengeld, verlies aan verdienvermogen en buitengerechtelijke kosten van in totaal € 15.000,- heeft uitgekeerd zonder dat daaraan medische dan wel andere bewijsstukken aan de zijde van [A] ten grondslag liggen, komt de rechtbank tot het oordeel dat zij deze uitkering heeft gedaan zonder dat is vastgesteld dat zij daartoe verplicht was. Behalve de eigen verklaring van [A] is er in het schadebehandelingsdossier immers niets aanwezig waaruit volgt dat [A] letsel heeft opgelopen ten gevolge van onderhavig ongeval en dat dit letsel verlies aan verdienvermogen tot gevolg heeft gehad. Centraal Beheer Achmea kan dit bedrag dan ook niet op [gedaagde] verhalen.

4.12.De rechtbank kan de afzonderlijk door Centraal Beheer Achmea gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 1.000,- als onderdeel van de hoofdsom van € 17.026,82 niet plaatsen. De lumpsumvergoeding van € 15.000,- bevat, volgens de eigen stelling van Centraal Beheer Achmea, al een bedrag van € 1.000,- aan buitengerechtelijke kosten. De rechtbank zal dit onderdeel van de vordering reeds op deze grond afwijzen. LJN BP8843