GHAMS 191223 Verhuur Lamborghini, schending voorwaarde min. leeftijd 25 jaar, afwijzing vordering verhuurder, toewijzing vordering verzekeraar
- Meer over dit onderwerp:
GHAMS 191223 Verhuur Lamborghini, schending voorwaarde min. leeftijd 25 jaar, afwijzing vordering verhuurder, toewijzing vordering verzekeraar
3Feiten3.1.
De rechtbank heeft in het bestreden eindvonnis onder 2.1 – 2.9 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, komen de feiten neer op het volgende.
3.2.
Autoverhuurbedrijf Meijers houdt zich onder meer bezig met de verhuur van luxe auto’s met en zonder chauffeur.
3.3.
[geïntimeerde 2] is gevolmachtigde van Ansvar. In die hoedanigheid is [geïntimeerde 2] bevoegd om zelfstandig en op eigen naam verzekeringsovereenkomsten te sluiten, waarbij Ansvar de risicodragende verzekeraar is.
3.4.
Autoverhuurbedrijf Meijers heeft haar wagenpark via [geïntimeerde 2] verzekerd bij Ansvar door middel van een Prima Auto Polis.
3.5.
Autoverhuurbedrijf Meijers is eigenaar van de Lamborghini Huracan met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). De auto is bij Ansvar verzekerd voor wettelijke aansprakelijkheid, cascoschade en inzittenden (hierna: de verzekering). [geïntimeerde 2] heeft hiervoor op 4 november 2018 namens Ansvar een polisblad afgegeven voor een Prima Auto Polis, prolongatiedatum 1 december 2018.
3.6.
Op pagina 3 van deze polis is onder meer het volgende opgenomen (hierna: de polisvoorwaarde):
In geval van verhuur, geldt voor de bestuurder een minimum leeftijd van 25 jaar.
3.7.
Bij e-mail van 9 oktober 2017, met als onderwerp ‘Wagenpark Meijers’, heeft een medewerker van [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ), de assurantietussenpersoon van Autoverhuurbedrijf Meijers, het volgende aan [geïntimeerde 2] bericht:
(...) Bij de continuatie afgelopen jaar is de minimale leeftijdsgrens verhoogd naar 25. Met [naam 1] is destijds besproken dat hij dit een jaar wilde afkijken en pas met de continuatie 2018 wil bekijken of de minimale leeftijdsgrens voor verhuur weer verlaagd kan worden naar 24 jaar.
Wil je dit met [naam 1] opnemen en mij z.s.m. berichten? (...)
3.8.
Bij e-mail van 16 oktober 2017 is daarop namens [geïntimeerde 2] het volgende geantwoord:
(…) gelet op het resultaat en de reeds opgegeven premieaanpassing, zien wij voor nu (nog) geen mogelijkheid ook een aanpassing te doen in de acceptatieregels. (...)
3.9.
Autoverhuurbedrijf Meijers heeft op 26 september 2019 een huurcontract voor de auto afgesloten met [naam 2] , geboren [geboortedatum 1] , ten tijde van de verhuur 23 jaar oud (hierna huurder 1) en [naam 3] , geboren [geboortedatum 2] , ten tijde van de verhuur 26 jaar oud, (hierna: huurder 2) voor de duur van één dag, namelijk 13 oktober 2019. In het huurcontract is onder meer het volgende opgenomen:
(...) De huurder(s) is/zijn de enige(n) die het voertuig zal/zullen besturen:
Allrisk verzekering(en) is/zijn op naam/namen huurder(s) afgesloten!
(…)
3. UITSLUITEND de huurder is gerechtigd het voertuig te besturen.
(…)
8. Huurder moet de leeftijd van minimaal 25 jaar bereikt hebben en 5 jaar in bezit zijn van een geldig rijbewijs en paspoort of id kaart (…)
3.10.
Op 13 oktober 2019 is met de auto een aanrijding veroorzaakt met de Volkswagen Caddy van een derde in de gemeente Westland (hierna: het ongeval). Bestuurder op dat moment was [naam 4] , een neef van huurder 1 (hierna: de neef). De neef was ten tijde van het ongeval 24 jaar oud.
3.11.
Bij e-mail van 15 oktober 2019 heeft [geïntimeerde 2] het volgende aan [bedrijf] bericht:
(...)
Polisuitsluiting
Op voorhand wil ik expliciet meedelen dat in geval van verhuur een minimum leeftijd geldt voor de bestuurder van 25 jaar. Hieraan is in ieder geval niet voldaan wat kan resulteren dat er geen casco-uitkering zal worden verstrekt en eventueel gedane WA-uitkeringen op verzekeringnemer zullen worden verhaald. (...)
3.12.
Bij e-mail van 18 oktober 2019 heeft [bedrijf] het volgende aan [geïntimeerde 2] bericht:
(...) Zoals telefonisch besproken is de auto vrijgegeven door de politie en kan deze vervoerd worden naar de reparateur.
De reparateur:
[volgt naam reparateur, hof]
(...)
3.13.
Bij e-mail van 7 november 2019 heeft [geïntimeerde 2] het volgende aan [bedrijf] bericht:
(...) Hierbij reageer ik op (...) en ons telefonisch contact van (...) 6 november 2019 (...) waarin ik kort mondeling heb aangekondigd dat wij besloten hebben om geen polisdekking te verlenen voor het schadegeval veroorzaakt met de Lamborghini (...). Hieronder ontvangt u een andere toelichting. (...)
3.14.
De auto is gerepareerd. De reparatiekosten bedroegen € 146.579,24, inclusief btw. [geïntimeerden] heeft een bedrag van € 110.043,24 aan de reparateur voldaan en Autoverhuurbedrijf Meijers een bedrag van € 36.537,24. Na die laatste betaling heeft Autoverhuurbedrijf Meijers weer beschikking gekregen over de auto.
4Eerste aanleg
4.1.
Autoverhuurbedrijf Meijers en [geïntimeerden] hebben in eerste aanleg over en weer vorderingen tegen elkaar ingesteld. Na eiswijziging heeft Autoverhuurbedrijf Meijers – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in conventie gevorderd:
- een verklaring voor recht dat [geïntimeerden] is gehouden om uitvoering te geven aan de verzekeringsovereenkomst en de door Autoverhuurbedrijf Meijers geleden schade als gevolg van het ongeval te vergoeden;
- hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] tot betaling van € 36.537,24 met rente;
- veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten met rente.
Autoverhuurbedrijf Meijers heeft aan deze vorderingen, kort gezegd, het volgende ten grondslag gelegd. [geïntimeerden] is gehouden verzekeringsdekking te verlenen voor de schade die Autoverhuurbedrijf Meijers als gevolg van het ongeval heeft geleden. Autoverhuurbedrijf Meijers heeft verder ten onrechte een bedrag van € 36.537,24 aan de reparateur moeten betalen om weer de beschikking over de auto te krijgen en is gerechtigd dat bedrag van [geïntimeerden] terug te vorderen.
4.2.
[geïntimeerden] heeft – samengevat – in reconventie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd:
- een verklaring voor recht dat verzekeringsdekking voor het ongeval ontbreekt;
- veroordeling van Autoverhuurbedrijf Meijers tot betaling van € 123.943,88 met rente;
- veroordeling van Autoverhuurbedrijf Meijers in de proceskosten, met rente en nakosten.
[geïntimeerden] heeft aan deze vorderingen, kort gezegd, het volgende ten grondslag gelegd. Er bestaat geen verzekeringsdekking voor de schade als gevolg van het ongeval. Op grond van artikel 11 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: WAM) heeft [geïntimeerden] derden schadeloos gesteld. Op grond van de zogeheten garantregeling heeft zij verder een groot deel van de reparatiekosten van de auto aan de reparateur betaald. Omdat verzekeringsdekking ontbreekt, is [geïntimeerden] gerechtigd de betaalde bedragen van Autoverhuurbedrijf Meijers terug te vorderen.
4.3.
De rechtbank heeft de vorderingen in conventie afgewezen en die in reconventie toegewezen.
5Beoordeling
5.1.
Autoverhuurbedrijf Meijers komt met negen grieven op tegen de beslissing van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Zij heeft geen grieven gericht tegen het tussenvonnis zodat het hoger beroep zich beperkt tot het eindvonnis. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Het hof maakt hierna – in navolging van partijen – geen onderscheid in de posities van Ansvar en [geïntimeerde 2] , nu dat voor de uitkomst van de zaak niet relevant is.
Verzekeringsdekking?
5.3.
Het hof zal eerst beoordelen of de schade als gevolg van het ongeval onder de verzekering is gedekt. De rechtbank heeft, kort gezegd, overwogen dat de polisvoorwaarde als een dekkingsvoorwaarde moet worden aangemerkt. Autoverhuurbedrijf Meijers heeft dit niet bestreden en desgevraagd ter zitting in hoger beroep bevestigd dat dit juist is. De rechtbank heeft verder overwogen dat de polisvoorwaarde zo moet worden uitgelegd dat, wil schade onder de verzekering zijn gedekt, beide huurders ten tijde van de verhuur 25 jaar of ouder moeten zijn. Nu dat niet het geval was, is de schade niet gedekt, zo oordeelde de rechtbank. Voor zover geoordeeld moet worden dat in de memorie van grieven een grief tegen dit oordeel besloten ligt, overweegt het hof als volgt.
5.4.
Een verzekeringsovereenkomst moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het komt dus in beginsel aan op de zin die partijen redelijkerwijs aan de betreffende bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Niet gebleken is dat Autoverhuurbedrijf Meijers en [geïntimeerden] over de voorwaarden van de verzekering daadwerkelijk hebben onderhandeld. In een dergelijk geval geldt dat de uitleg van de verzekeringsovereenkomst met name afhankelijk is van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de in voorkomend geval bij de polisvoorwaarden behorende toelichting.
5.5.
Volgens de bewoordingen van de polisvoorwaarde geldt in geval van verhuur voor de bestuurder een minimum leeftijd van 25 jaar. De polisvoorwaarde verwijst niet naar de (leeftijd van de) huurder. De expliciete verwijzing in de polisvoorwaarde naar de verhuur-situatie duidt er echter op dat met het begrip ‘bestuurder’ niet alleen de feitelijke bestuurder van de auto maar ook de huurder daarvan is bedoeld. Bij verhuur is in de regel de bestuurder ook de huurder. Deze uitleg sluit aan bij de ratio van de bepaling. Volgens [geïntimeerden] is de polisvoorwaarde bedoeld om het risico van schade aan het verzekerde object en aan derden te beperken omdat bij jongere personen een verhoogde kans op schade bestaat. [geïntimeerden] heeft toegelicht dat dit risico niet alleen ziet op ongevallen maar ook op het zorgvuldig omgaan met de autosleutel en dus betrekking heeft op zowel de feitelijke bestuurder als de huurder. Autoverhuurbedrijf Meijers heeft dit alles niet gemotiveerd betwist. Daar komt bij dat Autoverhuurbedrijf Meijers de polisvoorwaarde zelf zo heeft begrepen dat (ook) de huurder 25 jaar of ouder moet zijn. In haar eigen huurovereenkomst heeft zij opgenomen dat de huurder de leeftijd van minimaal 25 jaar moet hebben bereikt. Ook uit de namens Autoverhuurbedrijf Meijers door [bedrijf] gestelde vraag in de email van 9 oktober 2017 “of de minimale leeftijdsgrens voor verhuur weer verlaagd kan worden naar 24 jaar” blijkt dat Autoverhuurbedrijf Meijers de polisvoorwaarde in de hiervoor genoemde zin heeft opgevat.
5.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de polisvoorwaarde inhoudt dat (ook) de huurder op het moment van de verhuur 25 jaar of ouder moet zijn. In deze zaak is de huurovereenkomst aangegaan tussen Autoverhuurbedrijf Meijers en twee huurders. De polisvoorwaarde betekent in zo’n geval dat de leeftijdsgrens van 25 jaar voor beide huurders geldt. Autoverhuurbedrijf Meijers heeft in hoger beroep geen toereikende argumenten aangevoerd waaruit volgt dat zou volstaan dat deze leeftijdsgrens voor slechts een van de huurders zou gelden. Tussen partijen staat vast dat een van de huurders op het moment van de verhuur van de auto nog geen 25 jaar oud was. Dit betekent dat de schade als gevolg van het ongeval niet onder de verzekering is gedekt. De door Autoverhuurbedrijf Meijers benadrukte omstandigheid dat de auto bij het ongeval niet werd bestuurd door een van de huurders maar door een derde die daarvoor geen toestemming had van de huurders, is hierbij niet van belang.
5.7.
Autoverhuurbedrijf Meijers heeft betoogd dat de schade wel onder de verzekering is gedekt omdat de norm waarvan [geïntimeerden] zegt dat die is geschonden, niet strekt tot bescherming tegen het risico dat zich in dit geval heeft geopenbaard. Autoverhuurbedrijf Meijers heeft dit als volgt toegelicht. De norm dat de bestuurder/huurder 25 jaar of ouder moet zijn, strekt tot bescherming van het risico dat bij jeugdige bestuurders/huurders een grotere kans op schade bestaat. Dat risico heeft zich niet gemanifesteerd omdat het ongeval niet is veroorzaakt door huurder 1. De schade is ontstaan doordat de neef zonder toestemming van de huurders zich de sleutels van de auto heeft toegeëigend, met de auto is gaan rijden en het ongeval heeft veroorzaakt. Het gaat om joyriding en dat houdt geen verband met de leeftijd van huurder 1. Het had iedereen kunnen overkomen.
5.8.
Dit betoog komt neer op de stelling dat het beroep van [geïntimeerden] op de polisvoorwaarde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW). Dit betoog faalt. De polisvoorwaarde is een dekkingsvoorwaarde waarmee [geïntimeerden] een bepaald evenement van dekking heeft willen uitsluiten. Dat stond [geïntimeerden] vrij. Het beroep van [geïntimeerden] op de polisvoorwaarde kan niet met succes worden afgeweerd met een verwijzing naar artikel 6:248 lid 2 BW met het door Autoverhuurbedrijf Meijers aangevoerde argument dat de reden waarom [geïntimeerden] dit evenement van dekking heeft willen uitsluiten, zich in het concrete geval niet heeft voorgedaan (HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435).
5.9.
De conclusie uit dit alles is dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de schade als gevolg van het ongeval niet onder de verzekering is gedekt.
Opgewekt vertrouwen
5.10.
Autoverhuurbedrijf Meijers voert verder aan dat [geïntimeerden] bij haar het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat de schade gedekt zou zijn, althans dat [geïntimeerden] het vertrouwen heeft gewekt dat Autoverhuurbedrijf Meijers niet zelf voor de reparatiekosten zou opdraaien. Volgens Autoverhuurbedrijf Meijers heeft [geïntimeerden] dit vertrouwen gewekt door opdracht te geven tot reparatie en deze opdracht niet te herroepen op het moment dat [geïntimeerden] zich realiseerde dat de schade als gevolg van het ongeval mogelijk niet gedekt zou zijn. [geïntimeerden] heeft betwist dat de opdracht tot reparatie van haar afkomstig was. Volgens haar is die opdracht gegeven door Autoverhuurbedrijf Meijers. Ook overigens heeft zij betwist enig vertrouwen bij Autoverhuurbedrijf Meijers te hebben opgewekt.
5.11.
Het hof kan in het midden laten welke partij de opdracht tot reparatie heeft gegeven. Het staat vast dat de auto niet voor 18 oktober 2019 naar de reparateur is gebracht. Dit volgt uit de e-mail van [bedrijf] aan [geïntimeerde 2] van die datum, waarin overigens opvalt dat het [bedrijf] is (de assurantietussenpersoon van Autoverhuurbedrijf Meijers, wiens handelen en kennis aan Autoverhuurbedrijf Meijers moet worden toegerekend) , die de naam van de reparateur aan [geïntimeerde 2] opgeeft. Op dat moment was Autoverhuurbedrijf Meijers er al mee bekend dat [geïntimeerden] overwoog dekking onder de verzekering te weigeren. Dit blijkt uit de e-mail van [geïntimeerde 2] aan [bedrijf] van 15 oktober 2019, waarin dit met zoveel woorden wordt vermeld en wordt aangegeven wat de consequenties daarvan zijn (namelijk het ontbreken van casco-uitkering en het feit dat WA-uitkeringen op Autoverhuurbedrijf Meijers zouden worden verhaald). Dat betekent dat van enig opgewekt vertrouwen bij Autoverhuurbedrijf Meijers al geen sprake kon zijn op het moment dat de auto naar de reparateur werd vervoerd, ongeacht wie de opdracht tot reparatie heeft gegeven.
5.12.
Ook de omstandigheid dat [geïntimeerden] de reparatieopdracht – zo zij die al heeft gegeven – niet heeft herroepen toen zij Autoverhuurbedrijf Meijers had laten weten polisdekking te weigeren, leidt er niet toe dat Autoverhuurbedrijf Meijers er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat haar schade toch gedekt zou zijn of dat zij in elk geval de reparatiekosten niet hoefde te betalen. Autoverhuurbedrijf Meijers was bekend met de identiteit van de reparateur en heeft zelf gesteld dat zij expliciet toestemming heeft gegeven voor de reparatie. Het had in de omstandigheden van het geval op de weg van Autoverhuurbedrijf Meijers gelegen om deze toestemming in te trekken indien zij deze reparatie niet meer wilde nadat [geïntimeerden] definitief had laten weten dat de schade als gevolg van het ongeval niet was gedekt.
Reparatiekosten
5.13.
[geïntimeerden] heeft gesteld dat zij de reparatiekosten uit hoofde van zaakwaarneming, onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking van Autoverhuurbedrijf Meijers kan vorderen. Het verweer van Autoverhuurbedrijf Meijers dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij de reparatiekosten niet hoefde te betalen, faalt gelet op hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen. Autoverhuurbedrijf Meijers heeft verder aangevoerd dat [geïntimeerden] niet zou hebben voldaan aan de verantwoordingsplicht van artikel 6:199 lid 2 BW. Ook dit gaat niet op. [geïntimeerden] heeft met haar productie 10 een gedetailleerd inzicht gegeven in de kosten van de reparateur. Los daarvan kan een schending van de verantwoordingsplicht niet leiden tot een afwijzing van de vordering uit hoofde van zaakwaarneming. Dit leidt ertoe dat de rechtbank de door [geïntimeerden] gevorderde reparatiekosten terecht toewijsbaar heeft geoordeeld.
Overige kosten
5.14.
Naast de reparatiekosten heeft [geïntimeerden] aanspraak gemaakt op vergoeding van door haar – uit hoofde van de WAM dan wel zaakwaarneming – betaalde schade en kosten van derden. [geïntimeerden] heeft inzicht gegeven in de samenstelling van de verschillende schadeposten en deze met onderliggende stukken gestaafd. Autoverhuurbedrijf Meijers voert hierover aan dat [geïntimeerden] haar niet heeft geïnformeerd over deze schadeposten en dat Autoverhuurbedrijf Meijers daardoor geen gelegenheid heeft gehad te onderzoeken of hiervoor goedkopere oplossingen beschikbaar waren. Gelet op de gemotiveerde onderbouwing van de schadeposten door [geïntimeerden] kan dit niet als een gemotiveerde betwisting van deze posten worden gezien. De rechtbank heeft de overige kosten dan ook terecht toegewezen.
Afronding
5.15.
Het hof verwerpt het bewijsaanbod van Autoverhuurbedrijf Meijers. Zij heeft geen bewijs aangeboden van voldoende concrete stellingen die, indien bewezen, tot een ander oordeel in deze zaak kunnen leiden.
5.16.
Autoverhuurbedrijf Meijers heeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen belang bij een afzonderlijke behandeling van haar grieven omdat dat niet tot een andere uitkomst van de zaak kan leiden. De rechtbank heeft de vorderingen van Autoverhuurbedrijf Meijers terecht afgewezen en die van [geïntimeerden] terecht toegewezen. Het hof zal het bestreden eindvonnis bekrachtigen. Autoverhuurbedrijf Meijers is in het hoger beroep in het ongelijk gesteld. Zij zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. Het hof stelt de proceskosten als volgt vast:
- verschotten (griffierecht) € 5.610
- salaris € 10.443 (tarief V, 3 punten)
Totaal: € 16.053 ECLI:NL:GHAMS:2023:3463