RBNHO 300425 Regres t.z.v. schade na beëindiging WAM-verzekering vanwege niet voldoen premie; afgewezen vanwege gebreken in (sommatie)brieven
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 300425 Regres t.z.v. schade na beëindiging WAM-verzekering vanwege niet voldoen premie; afgewezen vanwege gebreken in (sommatie)brieven
4Het geschil en het verweer
4.1.
Yinco vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 15.132,72, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Yinco legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Op 31 augustus 2022 heeft met de onder 3.1 genoemde Volkswagen Polo een aanrijding plaatsgevonden, waarbij een verzekerde van Nationale Nederlanden schade heeft geleden. Yinco is aangesproken tot betaling van deze schade op grond van artikel 14 lid 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). Het ongeval vond namelijk plaats binnen 16 dagen nadat de verzekering van [gedaagde] door Yinco was beëindigd, terwijl er geen nieuwe verzekering was. Dat er geen verzekering was, is het gevolg van de volgende gang van zaken. Op 24 juni 2022 is aan [gedaagde] een factuur verzonden voor de premie over de periode 24 juli 2022 tot 24 oktober 2022. Deze factuur heeft [gedaagde] ondanks een herinnering en een sommatie niet (geheel) voldaan. Omdat [gedaagde] er in de eerste factuur op is geattendeerd dat de verzekeringsdekking zal vervallen als de premie niet binnen 30 dagen na de premievervaldatum geheel is voldaan, is de dekking met ingang van 24 juli 2022 geschorst. De verzekering is nadien ook met terugwerkende kracht per 25 augustus 2022 beëindigd. Yinco heeft [gedaagde] meermaals verzocht om het verschuldigde bedrag te betalen. [gedaagde] weigert het verschuldigde bedrag te voldoen en verkeert daardoor in verzuim, aldus Yinco.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat hij de verzekeringspremies heeft betaald, waardoor het niet mogelijk is dat hij niet verzekerd was. [gedaagde] betwist ook dat hij enige sommatie heeft ontvangen. Hij heeft alleen de oproepbrieven voor de mondelinge behandelingen in deze zaak ontvangen. De zoon van [gedaagde] is op 31 augustus 2022 inderdaad betrokken geweest bij een aanrijding, maar die aanrijding stelde feitelijk niet veel voor. Terwijl hij met de auto stilstond langs de weg om de navigatie in te stellen, is er een fietser tegen de auto aangereden. Partijen hebben geen schadeformulier ingevuld en er is geen politierapport opgemaakt. De zoon van [gedaagde] en de fietser hebben zowel voorafgaand als na dit ongeval (telefonisch) contact gehad en later heeft zelfs zijn zus nog telefonisch contact gehad met de fietser. Steeds werd gezegd dat de fietser in orde was, op een haal in zijn jas na. Het verbaast [gedaagde] daarom dat er toch ineens zoveel schade wordt gevorderd.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna voor zover nodig nader ingegaan.
5De beoordeling
ambtshalve toetsing van de informatieplichten en algemene voorwaarden
5.1.
Er is sprake van een verzekeringsovereenkomst tussen een handelaar en een consument. Deze overeenkomst geldt als een financieel product zoals bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder o BW. Daaruit volgt dat de kantonrechter gehouden is om ambtshalve na te gaan of Yinco heeft voldaan aan de ingevolge artikel 6:230h lid 2 onder b BW beperkte informatieplichten en onderzoek dient te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Uit hetgeen hierna wordt overwogen volgt dat deze toetsing in de onderhavige zaak zonder gevolgen kan blijven.
de rechtsvraag
5.2.
De kantonrechter maakt mede uit de nadere uitlatingen van Yinco ter zitting op dat tussen partijen in geschil is of Yinco terecht de dekking van de verzekering heeft beëindigd en daarom terecht heeft geweigerd de schade als gevolg van het ongeval te vergoeden.
het beoordelingskader
5.3.
Hierover is in artikel 7:934 BW onder meer bepaald dat het niet nakomen van de verplichting tot betaling van de vervolgpremie eerst tot beëindiging of schorsing van de verzekeringsovereenkomst kan leiden nadat de schuldenaar na de vervaldag onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende na de dag van aanmaning.
heeft [gedaagde] de vervolgpremies voldaan?
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat er sprake is van verschuldigde vervolgpremies (zie daarvoor ook 3.1). De kantonrechter stelt als onvoldoende gemotiveerd betwist ook vast dat [gedaagde] niet vóór de vervaldatum 24 juli 2022 de volledige vervolgpremie voor de verzekering over de periode 24 juli 2022 tot 24 oktober 2022 heeft voldaan. [gedaagde] voert aan dat hij de premies wel volledig heeft voldaan, maar dit blijkt niet uit het door Yinco in het geding gebrachte overzicht. [gedaagde] is bovendien zijn op de eerste mondelinge behandeling gedane bewijsaanbod om de betreffende betaalbewijzen over te leggen niet nagekomen. Daarom kan worden toegekomen aan de vraag of Yinco [gedaagde] in het kader van artikel 7:934 BW correct heeft aangemaand tot betaling van het verschuldigde bedrag. De kantonrechter oordeelt daarover als hierna zal volgen.
heeft Yinco correct aangemaand?
5.5.
Yinco heeft een factuur van 24 juni 2022 in het geding gebracht, waarin onder andere staat vermeld:
“(..) Wij willen u erop attenderen, dat de dekking van bovengenoemde verzekering komt te vervallen indien de premie niet binnen 30 dagen na de premievervaldatum geheel is voldaan. (..)”
Daarnaast heeft Yinco nog twee sommatiebrieven in het geding gebracht, één van 30 augustus 2022 en één van 6 september 2022. In deze brieven staat respectievelijk het volgende opgenomen:
“(..) VOORKOM EXTRA KOSTEN | BETAAL BINNEN 48 UUR
Wij verzoeken u het openstaande bedrag van € 191,00 binnen 48 uur over te maken op rekeningnummer (..) t.n.v. You Sure B.V. onder vermelding van factuurnummer (..)”
en
“(..)
VERVALLEN DEKKING
(..)
Ondanks meerdere herinneringen hebben wij tot op heden nog geen betaling van u mogen ontvangen inzake ondergenoemde factuur. (..) Vanuit onze zorgplicht attenderen wij u erop dat er vanaf de premievervaldatum geen dekking meer is onder uw verzekering. U kunt bij schade geen aanspraak maken op schadevergoeding. De dekking zal 24 uur na ontvangst van het openstaande bedrag worden hersteld. (..)”
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat in alle drie deze brieven niet is voldaan aan de vereisten uit artikel 7:934 BW. De eerste factuur is namelijk niet verstuurd ná de vervaldatum. De overige twee brieven stellen [gedaagde] niet in de gelegenheid om binnen een termijn van 14 dagen te betalen en voldoen reeds om die reden niet aan artikel 7:934 BW. Omdat Yinco zich, gelet op de omstandigheid dat [gedaagde] een particulier is, niet aan de dwingendrechtelijke bepaling van artikel 7:934 BW (gelezen in samenhang met artikel 7:943 lid 3 BW) heeft gehouden, kan zij zich niet met succes beroepen op het verval van dekking. Dit betekent dat haar vordering reeds om deze reden zal worden afgewezen.
5.7.
Daar komt bij dat uit de ontvangsttheorie zoals opgenomen in artikel 3:37 BW volgt dat een tot een persoon gerichte verklaring, zoals in dit geval de aanmaningen waarop Yinco zich beroept, pas haar werking verkrijgen als de verklaring die persoon heeft bereikt.
De bewijslast ligt op degene die zich op de gevolgen van de mededeling beroept; in dit geval dus op Yinco die zich op schorsing/beëindiging van de dekking beroept. Omdat [gedaagde] de ontvangst van beide sommatiebrieven betwist en de brieven niet aangetekend zijn verstuurd, kan van ontvangst van de brieven niet zonder meer worden uitgegaan. Nu Yinco op dit punt geen concreet bewijs heeft aangeboden, terwijl dat wel op haar weg lag, zal de kantonrechter bovenstaande vraag dus onbesproken laten.
ten overvloede
5.8.
De kantonrechter overweegt ten overvloede nog dat het dossier veel onduidelijkheden en onjuistheden bevat. Zo is in het geheel niet onderbouwd waaruit de gevorderde schade zou bestaan. De hoogte van het bedrag bevreemdt, gezien het feit dat er onbetwist geen schadeformulier is opgemaakt omdat het kennelijk om een ongeval met weinig impact ging en de persoon die tegen de portier van [gedaagde]’ auto aanreed in eerste instantie alleen telefonisch contact met hem zou opnemen over een scheur in zijn jas. Bij een terugvordering van deze orde van grootte had in de gegeven omstandigheden van Yinco een betere onderbouwing van het gevorderde mogen worden verwacht.
de kosten
5.9.
Yinco is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [gedaagde] betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden, omdat hij procedeert in persoon, begroot op nihil. Rechtbank Noord-Holland 30 april 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:4589