Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 300920 dat verzekeraar geen schade vergoedt bij alcoholhoudende bestuurders is geen feit van algemene bekendheid

RBNHO 300920 dat verzekeraar geen schade vergoedt bij alcoholhoudende bestuurders is geen feit van algemene bekendheid

2
De feiten

2.1.
Univé is de verzekeraar van een auto, een Suzuki Alto, met een kenteken eindigend op GX. [gedaagde] is niet de verzekeringnemer.

2.2.
Op 21 september 2014 heeft [gedaagde] als bestuurder van de Suzuki Alto, met [XX] als passagier (hierna: [XX] ), een ongeval veroorzaakt. [gedaagde] bleek ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol.

2.3.
[XX] heeft door het ongeval schade opgelopen. Deze schade van [XX] werd niet door de verzekering van Univé voor de Suzuki Alto gedekt, omdat in de toepasselijke polisvoorwaarden van Univé staat dat de schade niet is verzekerd als de bestuurder niet had mogen rijden omdat hij alcohol heeft gebruikt.

2.4.
Univé heeft als verzekeraar van de auto een bedrag van € 105.000,00 uitbetaald aan [XX] , omdat [XX] als slachtoffer op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: WAM) een eigen en rechtstreeks vorderingsrecht heeft tegenover Univé.

2.5.
Univé heeft met een brief van 4 september 2017 aan [gedaagde] meegedeeld dat zij de schade die zij heeft vergoed aan [XX] , wil verhalen op [gedaagde] , waarbij is opgemerkt dat Univé gerechtigd is die schade terug te vorderen van [gedaagde] .

3
De vordering en het verweer

3.1.
Univé vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 25.000,00. Univé legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij gerechtigd is om de schadevergoeding die is uitgekeerd aan [XX] terug te vorderen van [gedaagde] , omdat die schade is ontstaan doordat [gedaagde] onder invloed van alcohol een aanrijding heeft veroorzaakt.

3.2.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat Univé de schade niet op hem kan verhalen, omdat daarvoor geen wettelijke grondslag bestaat, met name niet artikel 15 lid 1 WAM, omdat [gedaagde] zich niet heeft gerealiseerd dat hij niet verzekerd was.

4
De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van € 25.000,00.

4.2.
Univé baseert haar vordering op artikel 15 lid 1 WAM, zoals ook op de zitting door Univé is bevestigd.

4.3.
Op grond van artikel 15 lid 1 WAM kan Univé voor het bedrag van de schadevergoeding die is uitgekeerd aan [XX] , in beginsel verhaal halen op de aansprakelijke persoon. Niet ter discussie staat dat [gedaagde] in dit geval de aansprakelijke persoon is.

4.4.
Maar uit artikel 15 lid 1 WAM volgt ook dat geen verhaal op [gedaagde] mogelijk is, als [gedaagde] niet de verzekeringnemer is, tenzij hij niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt. [gedaagde] was niet de verzekeringnemer. Dat betekent dat Univé de schade alleen kan verhalen als [gedaagde] niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.

4.5.
[gedaagde] heeft op de zitting verklaard dat hij niet wist dat in de polisvoorwaarden van de verzekering van Univé staat dat schade niet verzekerd is als een bestuurder niet had mogen rijden omdat hij alcohol heeft gebruikt. Univé heeft dat niet betwist. Er zijn ook geen aanwijzingen dat [gedaagde] daarvan wel op de hoogte was. Verder zijn er geen feiten en omstandigheden gesteld of gebleken waaruit volgt dat [gedaagde] niet te goeder trouw mocht aannemen dat de schade door de verzekering zou worden gedekt.

4.6.
Univé stelt dat zij toch verhaal kan halen op [gedaagde] , ter ondersteuning waarvan Univé in haar brief van 20 augustus 2020 heeft gesteld dat het een feit van algemene bekendheid is dat het verboden is te veel alcohol te drinken en dat een verzekeraar daartegen geen dekking biedt. Naar de kantonrechter begrijpt, bedoelt Univé te stellen dat het een feit van algemene bekendheid is dat een verzekeraar van een auto geen schade vergoedt als die schade is ontstaan terwijl de bestuurder onder invloed van alcohol was, en dat [gedaagde] er daarom geen beroep op kan doen dat hijzelf daarmee niet bekend was. De kantonrechter kan deze stelling van Univé echter niet volgen. In rechtspraak van de Hoge Raad is geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat het algemene publiek dat een WAM-verzekering afsluit, geacht kan worden te weten, of uit voor ieder toegankelijke bronnen te weten kan komen, dat veelal in WAM-verzekeringen dekking is uitgesloten voor schade die is toegebracht door de verzekerde auto terwijl de bestuurder daarvan meer alcohol in zijn bloed had dan het wettelijk toegestane promillage (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 16 januari 2015, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, met nummer ECLI:NL:HR:2015:83 (TVM Zakelijk N.V.)). Daarbij is geoordeeld dat betrokkene dus ook niet redelijkerwijs had hoeven te begrijpen dat de door hem veroorzaakte schade van dekking onder de WAM-verzekering was uitgesloten. Uit deze rechtspraak volgt dat niet als feit van algemene bekendheid kan worden beschouwd dat een verzekeraar van een auto geen schade vergoedt als die schade is ontstaan terwijl de bestuurder onder invloed van alcohol was. Volgens die uitspraak is er dus ook geen reden om te oordelen dat [gedaagde] niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.

4.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Univé moet afwijzen. ECLI:NL:RBNHO:2020:8226