Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 070824 onverzekerde automobilist verscheen niet op zitting; regresvordering uit narisico ogv art. 13 WAM toegewezen

RBZWB 070824 onverzekerde automobilist verscheen niet op zitting; regresvordering uit narisico ogv art. 13 WAM toegewezen

2 De feiten

2.1

Bij ASR is tot en met 26 november 2019 verzekerd geweest de personenauto Renault Clio met [kenteken 1] (hierna: de auto). Deze auto was tot dat moment eigendom van een derde. Deze derde heeft de auto op 26 november 2019 aan [gedaagde] verkocht. De auto is op diezelfde dag bij de RDW op naam van [gedaagde] gezet.

2.2

[gedaagde] heeft geen verzekering voor de auto afgesloten.

2.3

Op 6 december 2019 is [gedaagde] met de auto betrokken geraakt bij een botsing/aanrijding. Hierbij was ook betrokken een Opel Zafira met [kenteken 2]. De toedracht was dat [gedaagde] met zijn auto vanuit een parkeervak de weg opdraaide om in tegengestelde richting weg te rijden. Hij heeft daarbij de passerende Opel Zafira geraakt.

2.4

De verzekeraar van de eigenaar van de Opel Zafira, Stichting Rechtsbijstand ZLM (hierna: ZLM), heeft ASR op 10 december 2019 op grond van artikel 13 lid 4 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (hierna: WAM) aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.

2.5

ASR heeft een totaalbedrag van € 10.708,20 aan schade uitgekeerd aan de eigenaar van de Opel Zafira en een totaalbedrag van € 2.411,85 aan ZLM voor onderzoeks- en buitengerechtelijke kosten.

3 Het geschil

3.1

ASR vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 14.190,45, vermeerderd met de wettelijke rente over

€ 13.094,26 vanaf de dag der dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten waaronder de na-kosten, vermeerderd met de wettelijke rente.

3.2

ASR heeft -naast de vaststaande feiten- het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. Door geen verzekering voor de auto af te sluiten, heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met artikel 2 WAM. Hij heeft daarmee een toerekenbare onrechtmatige daad gepleegd, ten gevolge waarvan ASR schade heeft geleden. De door ASR geleden schade bedraagt € 13.094,26. ASR wenst deze schade op grond van artikel 15 WAM op [gedaagde] te verhalen. Daarnaast vordert ASR buitengerechtelijke incassokosten tot het bedrag van

€ 1.096,19.

3.3

[gedaagde] voert verweer. Het klopt dat hij een aanrijding heeft gehad en dat zijn auto daarbij niet verzekerd was. Hij betwist de hoogte van de letselschade en stelt het gevoel te hebben dat er misbruik van omstandigheden wordt gemaakt. Als [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van enig bedrag, dan zal hij dit in termijnen moeten voldoen.

4 De beoordeling

4.1

De kantonrechter stelt voorop dat hij uit het niet verschijnen van [gedaagde] op de mondelinge behandeling de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht (artikel 88 lid 2 Rv).

4.2

ASR heeft ter zitting gewezen op de foto’s en het rapport in producties 12 en 13. Zij stelt dat daaruit volgt dat de bestuurster van de Opel Zafira wel degelijk klachten heeft gehad na het ongeluk. Ook heeft zij toegelicht dat de administratiekosten van € 1.875,00 kosten betreffen die ASR aan ZLM heeft betaald voor de behandeling van de zaak.

4.3

Het gevolg van het niet verschijnen van [gedaagde] is dat hij de (nadere) stellingen van ASR, waaronder de toelichting met betrekking tot de hoogte van de schade en de administratiekosten, onvoldoende heeft weersproken. De vordering van ASR zal daarom worden toegewezen.

4.4

ASR maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.

4.5

[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief na-kosten) betalen. De proceskosten van ASR worden als volgt begroot, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

- kosten van de dagvaarding

137,39

 

- griffierecht

1.409,00

 

- salaris gemachtigde

812,00

(2,00 punten × € 406,00)

- na-kosten

135,00

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

totaal

2.493,39

 

4.6

Het treffen van een betalingsregeling is een aangelegenheid tussen partijen. De kantonrechter kan hierin niet treden. ECLI:NL:RBZWB:2024:5580