RBZWB 260624 regres; eenzijdig ongeval met lantaarnpaal; gedaagde dient te bewijzen dat hij niet de alcoholhoudende bestuurder was
- Meer over dit onderwerp:
RBZWB 260624 regres; eenzijdig ongeval met lantaarnpaal; gedaagde dient te bewijzen dat hij niet de alcoholhoudende bestuurder was
zie voor het vervolg:
RBZWB 040924 eenzijdig ongeval met lantaarnpaal; het lukt gedaagde niet te bewijzen dat hij niet de alcoholhoudende bestuurder was
3De feiten
Tussen partijen staan de volgende relevante feiten vast:
-
op 14 december 2019 is te Prinsenbeek bij de Backer en Ruebweg een lantaarnpaal beschadigd bij een eenzijdig ongeval met het voertuig met [kenteken] ;
-
door de politie is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Daarin is onder meer het volgende vermeld: “Toen wij verbalisanten ter plaatse kwamen, stonden twee personen voor het voertuig. In het voertuig zat niemand. De vrouw van de verdachte zei te hebben gereden. Echter, des gevraagd hebben wij de vrouw laten plaats nemen op de bestuurdersstoel en zij kon net met haar grote teen bij de pendalen. De verdachte had een snee tussen zijn wenkbrauwen die bloedde. Ik zag op het bestuurders airbag bloed. De vrouw had geen verwondingen en op de bijdrijdersairbag geen bloedsporen. Bij de verdachte zag ik op zijn linkerarm een schaafwond. Dit was een typische schaaf wond van de airbag. Ik zag namelijk dat de huis naar boven was geschaafd, richting de elleboog. De bijrijders gordel was gebruikt. Ik kon dit zien door dat de gordel spannen was afgegaan. De gordel van de bestuurder zat nog in de gesp toen wij ter plaatse kwamen. (…)”;
-
[gedaagde] heeft bij de politie het volgende verklaard: “Ik ben in de stad iets gaan drinken met mijn vriendin. Ik woon al 19 jaar met haar samen. We rijden samen naar huis. Zij reed ik zat er naast. Ik zat wat te appen en toen reden we in een keer tegen die paal. Jullie zeggen dat ik heb gereden omdat die stoel wat naar achteren staat. Het leek echt heel hard, ook al die mist door de airbags in de auto. Ze reed echt rustig. Ik stapte direct uit om bij mijn vriendin. Heel mijn auto zit nu in de kreukels. Ze reed echt niet hard en in één keer tegen die paal. Vraag verbalisant: Ik denk het niet, heb eigenlijk nooit mijn gordel om. Ik zou het niet weten, maar volgens mij niet.”
-
e auto van [gedaagde] met [kenteken] was op het moment dat het ongeval plaatsvond verzekerd bij Nationale Nederlanden;
-
in de op dat moment geldende polisvoorwaarden is onder meer het volgende opgenomen: “(…) Wat dekt uw autoverzekering nooit?
(…) 7. Rijden onder invloed; (…)
Wanneer verhalen wij schade op een verzekerde?
Wij verhalen geen schade op de gemachtigde bestuurder, de gemachtigde passagiers of de werkgever van deze personen. Behalve als wij de schade toch aan u hebben vergoed, omdat wij de uitsluiting ‘ander of niet toegestaan gebruik’, ‘ongeldig rijbewijs’, ‘rijden onder invloed’ of ‘verhuur’ niet hebben toegepast. (…)”
Nationale Nederlanden heeft op 16 juni 2020 een brief aan [gedaagde] gestuurd waarin zij aangeeft dat [gedaagde] geen rechten kan ontlenen aan de verzekering omdat uit het politierapport blijkt dat hij als bestuurder van de auto onder invloed van alcohol was ten tijde van het verkeersongeval. Nationale Nederlanden verzoekt om een bedrag van € 14.554,74 te betalen binnen drie weken, omdat zij dit bedrag aan schade heeft betaald aan de andere partij;
[gedaagde] heeft het bedrag, ook na meerdere aanmaningen en sommaties, niet betaald.
4Het geschil
4.1.
De verzekeraar vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 17.001, 74, vermeerderd met de wettelijke rente over € 14.554,74, te berekenen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling, de beslagkosten van € 1.721,16 en de proceskosten.
4.2.
De verzekeraar legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] met zijn voertuig een eenzijdig verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor schade is ontstaan. Nationale Nederlanden heeft het bedrag aan schade uitgekeerd aan de benadeelde. Omdat [gedaagde] onder invloed van alcohol was ten tijde van het ongeval valt het schadebedrag niet onder de dekking van de verzekering. [gedaagde] moet daarom zelf dit bedrag van € 14.554,74 betalen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij betwist dat is voldaan aan de uitsluitingsclausule van de verzekering en voert daartoe aan dat de bestuurder van de auto niet heeft gereden onder invloed van alcohol. Niet hij, maar zijn toenmalige vriendin heeft op dat moment gereden en het ongeval veroorzaakt. Hij verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar het politierapport waarin is opgenomen dat zijn toenmalige vriendin heeft verklaard te hebben gereden. Verder voert [gedaagde] aan dat hij direct na het ongeval is uitgestapt en naar de bestuurderskant is gelopen. Hij heeft de stoel aan deze zijde naar achteren geschoven zodat zijn vriendin meer ruimte had om uit te stappen. [gedaagde] verklaart dat de bloedsporen die zijn aangetroffen op de airbag aan de bestuurderskant verklaard kunnen worden doordat hij lichte verwondingen aan zijn voorhoofd en hand had en hij aan die kant van de auto zijn vriendin heeft geholpen bij het uitstappen. Ook heeft hij via de bestuurderskant vervolgens zijn telefoon uit de auto gehaald. [gedaagde] concludeert daarom tot afwijzing van de vorderingen van Nationale Nederlanden.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
5De beoordeling
5.1.
In de kern komt het er in deze zaak op neer dat Nationale Nederlanden een beroep doet op een dekkingsuitsluiting zoals neergelegd in haar polisvoorwaarden ten aanzien van de schade die is ontstaan door een eenzijdig verkeersongeval, veroorzaakt met het voertuig van [gedaagde] . Op grond van artikel 185 van de Wegenverkeerswet is de eigenaar van het motorvoertuig waarmee de schade wordt veroorzaakt aansprakelijk voor de schade. [gedaagde] betwist dat is voldaan aan de voorwaarden voor dekkingsuitsluiting en stelt daartoe dat de bestuurder die het verkeersongeval heeft veroorzaakt, zijn toenmalige vriendin, niet onder invloed van alcohol heeft gereden.
5.2.
De vraag komt op welke partij moet stellen en zo nodig moet bewijzen dat [gedaagde] de bestuurder was van het voertuig met [kenteken] op 14 december 2019 op het moment van het verkeersongeval: Nationale Nederlanden of [gedaagde] ? De wettelijke bewijslastverdeling volgt uit artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Hieruit volgt dat de verzekeraar, in dit geval Nationale Nederlanden, die zich op het standpunt stelt dat er zich feiten hebben voorgedaan, die haar van haar verplichting tot vergoeden van de schade ontheffen, dat zo nodig dient te bewezen. Nationale Nederlanden beroept zich namelijk op de rechtsgevolgen (bevrijding van haar betalingsverplichtingen) van door haar gestelde feiten of rechten. In dit geval volgt dat uit het proces-verbaal van de politie dat door [gedaagde] is overgelegd, dat de politie ervan uitging dat [gedaagde] heeft gereden. De politie trekt deze conclusie uit de volgende omstandigheden: de stand van de bestuurdersstoel, het aangetroffen bloed op de bestuurdersairbag en de verklaring van [gedaagde] dat hij nooit een gordel draagt terwijl de politieagenten na het verkeersongeval hebben geconstateerd dat de gordel van de bijrijder gebruikt was, maar de gordel van de bestuurdersstoel nog in de gesp zat. [gedaagde] betwist de conclusie van de politie, maar heeft dit niet nader onderbouwd. Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter het voorshands bewezen dat de voorwaarde voor de dekkingsuitsluiting, namelijk dat de verzekerde heeft gereden onder invloed ten tijde van het veroorzaken van het ongeval, is ingetreden. Dit betekent dat [gedaagde] toegelaten wordt tot het leveren van tegenbewijs. Voor het leveren van tegenbewijs is voldoende dat het voorhanden bewijs wordt ontzenuwd, in die zin dat de overtuiging die ervan uitgaat aan het wankelen is gebracht.
5.3.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] moet bewijzen dat hij niet de bestuurder van de auto met [kenteken] was ten tijde van het veroorzaakte verkeersongeval op 14 december 2019. ECLI:NL:RBZWB:2024:6503