Rb Den Bosch 120111, X/London, ongeval uit 1993; rekenrente 3% vanwege lange looptijd (20 jaar)
- Meer over dit onderwerp:
Rb Den Bosch 120111, X/London, ongeval uit 1993; rekenrente 3% vanwege lange looptijd (20 jaar)
Kapitalisatie – rekenrente
4.64. Voor zover sprake zal blijken te zijn van schade aan de zijde van [dochter] betreft het verschenen schade en niet tevens toekomstige schade. Eventuele schade van [A] heeft daarentegen wel deels betrekking op de toekomst. Deze schade zal daarom in zoverre moeten worden gekapitaliseerd. Naar de rechtbank begrijpt zijn partijen het er over eens dat dit kapitaliseren dan zal dienen te gebeuren tegen een datum die (zo) dicht (mogelijk) is gelegen bij de datum waarop de hoogte van de schade zal worden berekend.
4.65. Partijen verschillen van mening over de te hanteren rekenrente, dat is het saldo van het rendement dat behaald kan worden over de toekomstschade die al wel wordt uitgekeerd maar nog niet is geleden en de inflatie. Gelet op de economische ontwikkelingen van dit moment (lage rente, normale inflatie) bepleit [A] c.s. het hanteren van een rekenrente van 0% over de eerste vijf jaar na de kapitalisatiedatum gevolgd door een rekenrente van 3% over de resterende looptijd. London voert daartegen aan dat volgens vaste rechtspraak bij een langere looptijd van de schade een rekenrente van 3% over de gehele looptijd wordt gehanteerd.
Omdat de te kapitaliseren (toekomst)schade in dit geval een betrekkelijk lange looptijd kent van omstreeks twintig jaren (tot 2031) acht de rechtbank het aanvaardbaar een rekenrente van 3% over die gehele looptijd te hanteren. Weliswaar is in de huidige economische situatie het saldo tussen rendement en inflatie lager - hetgeen over kortlopende schades het hanteren van een lagere rekenrente (en dus een hogere contante waarde) rechtvaardigt - maar over langere periodes bezien biedt een rekenrente van 3% een goed gemiddelde. Het betreft hier een langjarig gemiddelde dat dan ook over de gehele lange looptijd moet worden berekend.
LJN BP3110