Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 221216 Onvoldoende onderbouwd dat verzoeker aanspraak heeft op schadevergoeding die de betaalde voorschotten overstijgt

Rb Amsterdam 221216 Onvoldoende onderbouwd dat verzoeker aanspraak heeft op schadevergoeding die de betaalde voorschotten overstijgt.

1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, binnengekomen ter griffie op 22 maart 2016;
- de tussenbeschikking van 2 juni 2016 waarin ambtshalve een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 oktober 2016 met de daarin genoemde stukken waaronder het verweerschrift.

1.2. De beschikking is bepaald op heden. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de gewijzigde beschikkingsdatum.

2. De feiten
2.1.Op 1 augustus 2011 is [VERZOEKER] op de Rozengracht te Amsterdam als voetganger aangereden door een personenauto, bestuurd door H.R. Biljoen. 

2.2. De personenauto was ten tijde van het verkeersongeval voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Reaal. Reaal heeft aansprakelijkheid voor de aanrijding erkend.

2.3.Op 30 mei 2012 is [VERZOEKER], als duo passagier op een scooter, opnieuw een verkeersongeval overkomen. 

2.4. Reaal heeft zich in het kader van het schaderegelingsoverleg bereid verklaard ook voor het tweede verkeersongeval als regelend verzekeraar op te treden.

2.5. Onder de stukken bevindt zich onder meer een medisch advies van 15 mei 2012 van dr. L.G. Koenen, arts/medisch adviseur RGA, een op 22 mei 2012 uitgebracht arbeidsdeskundig rapport van M. Hopman, registerarbeidsdeskundige, en een op 17 oktober 2016 door drs. A.L. van der Zwan, orthopedisch chirurg, uitgebracht rapport. 

2.6.[VERZOEKER] heeft tot op heden voorschotten onder algemene titel ontvangen, tot een bedrag van in totaal € 89.326,79. Hiervan was € 27.576,79 gelabeld als kosten van rechtsbijstand.

3 . Het geschi

3.1.[VERZOEKER] verzoekt veroordeling van Reaal tot betaling van een aanvullend voorschot op de definitieve schadevergoeding van € 20.000,-, waarvan € 8.500,- voor de kosten van levensonderhoud van [VERZOEKER] over de periode april tot en met december 2016 en € 11.500 voor de reeds gemaakte kosten van rechtsbijstand, met veroordeling van Reaal in de kosten van dit deelgeschil begroot op € 2.175,60.

3.2. [VERZOEKER] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat het tot op heden aan hem uitgekeerde bedrag zijn schade, bestaande uit verlies aan verdienvermogen en kosten van rechtsbijstand, niet dekt. De lichamelijke klachten die [VERZOEKER] thans ondervindt als gevolg van de ongelukken, beperken hem in de mogelijkheid om te werken. Het is voor [VERZOEKER] van belang dat hij een voorschot ontvangt om te voorzien in de kosten van zijn levensonderhoud; het feit dat Reaal geen nader voorschot wil verstrekken bemoeilijkt het schaderegelingsoverleg. Het onderhavige verzoek kan bijdragen aan het bereiken van een vaststellingsovereenkomst, aldus steeds [VERZOEKER].

3.3. Reaal voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 . De beoordeling

4.1. Nu partijen ter zitting een minnelijke regeling hebben getroffen over het verzoek om Reaal te veroordelen tot betaling van een aanvullend voorschot voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand, zal de rechtbank in het navolgende alleen over de andere onderdelen van het geschil oordelen.

4.2. Een deelgeschil is volgens artik1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) een geschil waarbij een persoon een ander aansprakelijk houdt voor de schade die hij of zij lijdt door dood of letsel, omtrent of in verband met een devan hetgeen tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering. De deelgeschilprocedure is dus bedoeld voor de situatie waarin partijen in het buitengerechtelijke onderhandelingstraject stuiten op geschilpunten die de algehele buitengerechtelijke afwikkeling belemmeren. Partijen vragen in een deelgeschilprocedure de rechter om op die geschilpunten te beslissen, zodat zij vervolgens verder kunnen met de buitengerechtelijke onderhandelingen met als doel sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Dit toetsingskader brengt mee dat de rechtbank dient te beoordelen of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure dan wel, indien dat niet het geval is, of het verzoek moet worden afgewezen.

4.3.Reaal is van mening dat het door [VERZOEKER] voorgelegde verzoek tot betaling van een aanvullend voorschot zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Volgens Reaal is geen sprake van een situatie waarvoor de deelgeschilprocedure is bedoeld. Het enkel beslissen over een nader voorschot zonder dat er daarnaast op bepaalde punten wordt beslist over de uitgangspunten van de schadevaststelling, kan volgens Reaal onvoldoende bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst omdat een dergelijke beslissing geen einde maakt aan een tussen partijen bestaand geschilpunt. 

4.4. De rechtbank overweegt dat uit de Parlementaire Geschiedenis van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 14 en 19 alsmede Kamerstukken II, 2008-2009, 31 518, nr. 8, p. 2) volgt dat het verzoek kan zien op vaststellingen over de materiële rechtsverhouding tussen partijen, terwijl het ook gericht kan zijn op het verkrijgen van een rechterlijk oordeel over de wijze waarop partijen zich bij het regelen van de schade dienen te gedragen. Onder deze laatste categorie, aspecten van het schaderegelingsproces, valt een beslissing over de toekenning van een (aanvullend) voorschot. De rechtbank betwijfelt evenwel of een beslissing over een voorschot in dit geval voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, nu een dergelijke beslissing geen einde maakt aan de belangrijkste geschilpunten tussen partijen (vaststelling van het causaal verband tussen het ongeval en de gestelde schade en de omvang van de schade).

4.5. Afgezien van het voorgaande, moet bij een inhoudelijke beoordeling van het verzoek door [VERZOEKER] in voldoende mate worden aangetoond dat hij aanspraak heeft op een schadevergoeding die de reeds betaalde voorschotten overstijgt. De aard van de deelgeschilprocedure brengt immers met zich mee dat de deelgeschilrechter zoveel mogelijk uitdrukkelijk en zonder voorbehoud oordeelt. Dit betekent dat op basis van de thans in het geding gebrachte stukken vastgesteld moet kunnen worden dat [VERZOEKER] een aanspraak heeft op schadevergoeding die de reeds door Reaal betaalde voorschotten overstijgt. Voor (nadere) bewijslevering is in een deelgeschilprocedure immers in beginsel geen plaats.

4.6.Naar het oordeel van de rechtbank heeft [VERZOEKER], tegenover de gemotiveerde betwisting door Reaal, onvoldoende onderbouwd dat hij aanspraak heeft op schadevergoeding die de betaalde voorschotten overstijgt. [VERZOEKER] heeft niet met stukken of verklaringen onderbouwd dat hij voorafgaand aan het ongeval zwart werk verrichtte, en dat hij daarmee de door hem gestelde inkomsten genereerde. Van belang is dat Reaal ondanks diverse verzoeken daartoe tot op heden niet heeft kunnen spreken met de gestelde voormalig 'werkgever' van [VERZOEKER]. Uit de overgelegde producties blijkt voorts dat het bedrijf waarvoor [VERZOEKER] stelt te hebben gewerkt kort na het ongeluk failliet is gegaan omdat de bedrijfsruimte in strijd zou zijn met het geldende bestemmingsplan en niet langer werd gedoogd. Gelet daarop kan [VERZOEKER] ook niet zonder meer worden gevolgd in zijn stelling dat hij, het ongeval weggedacht, thans nog steeds dezelfde zwarte inkomsten had gehad. Voorts kan thans (nog) niet worden vastgesteld of [VERZOEKER] als gevolg van het ongeval in het geheel niet meer in staat is inkomsten te genereren.

4.7.[VERZOEKER] verzoekt Reaal te veroordelen in de kosten die verband houden met het deelgeschil, door hem begroot op € 2.175,60 (6 uren x € 260,00 plus 21% BTW + griffierecht). Reaal voert aan dat er geen reden is voor begroting van de kosten nu het verzoek volstrekt ongegrond is. Subsidiair stelt Reaal zich op het standpunt dat een uurtarief van € 225,- volstaat voor een kwestie als deze. 

4.8. De rechtbank overweegt dat, nu Reaal aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval heeft erkend, als uitgangspunt heeft te gelden dat [VERZOEKER] de door hem daadwerkelijk gemaakte kosten van de deelgeschilprocedure niet zelf hoeft te dragen. Op grond van artik1019aa Rv worden de kosten door de rechtbank begroot waarbij de redelijke kosten als bedoeld in artik6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. De rechtbank volgt Reaal niet in haar stelling dat de onderhavige deelgeschilprocedure volstrekt ten onrechte is ingesteld, al was het maar omdat partijen – geheel in lijn met het doel van de deelgeschilprocedure - bij de mondelinge behandeling een deel van hun geschil in onderling overleg hebben opgelost. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de kosten van dit deelgeschil in redelijkheid zijn gemaakt. De rechtbank acht gelet op de omvang van het dossier het aantal in rekening gebrachte uren redelijk. Verder ziet de rechtbank geen
aanleiding het gehanteerde uurtarief te matigen. Aldus zal een bedrag van € 2.175,60, inclusief het griffierecht van € 288,00, worden toegewezen. www.wetdeelgeschillen.info