Rb Amsterdam 291112 vroegere advocaat verzoekt vanwege een onherroepelijke privatieve last ex art. 7:423 BW vergoeding van BGK gemaakt tbv slachtoffer; afwijzing
- Meer over dit onderwerp:
Rb Amsterdam 291112 vroegere advocaat verzoekt vanwege een onherroepelijke privatieve last ex art. 7:423 BW vergoeding van BGK gemaakt tbv slachtoffer; afwijzing,
- kosten niet begroot; verzoek volstrekt onterecht en onnodig;
zie ook LJN: BY7235
2. De feiten
2.1. De heer M.S. [BETROKKENE] (hierna [BETROKKENE]) is eind 2009 geplaatst op een gesloten afdeling van een door [VERWEERDER] geëxploiteerde psychiatrische instelling aan de 1e Constantijn Huygensstraat 38 te Amsterdam. In de nacht van 5 op 6 december 2009 is [BETROKKENE] uit het raam van de instelling gesprongen of gevallen.
2.2. De vader van [BETROKKENE] (hierna [BETROKKENE] sr.) heeft in zijn hoedanigheid van zaakwaarnemer van [BETROKKENE] [VERZOEKER] ingeschakeld als advocaat teneinde de belangen van zijn
zoon te behartigen.
2.3. Op 2 januari 2010 heeft [BETROKKENE] met [VERZOEKER] een privatieve lastgevingsovereenkomst gesloten. Hierin staat, voor zover thans van belang, het volgende:
1. Cliënt [ [BETROKKENE], rb] (lastgever) verstrekt aan de advocaat [[VERZOEKER], rb] (lasthebber) door ondertekening van deze overeenkomst een onherroepelijke privatieve last ex art. 7:423 BW om de kosten van rechtsbijstand die de advocaat ten behoeve van de cliënt heeft gemaakt en/of nog maakt, rechtstreeks, op eigen naam en met uitsluiting van de lastgever te verhalen op de (aansprakelijke) derde(n);
2.4. De verzekeraar van [VERWEERDER], Centramed, heeft aansprakelijkheid erkend voor het feit dat de veiligheidsmaatregelen bij [VERWEERDER] op 5 december 2009 ontoereikend waren.
2.5. Tot juli 2010 heeft Centramed de nota's van [VERZOEKER], die zien op de kosten van rechtsbijstand aan [BETROKKENE], voldaan.
2.6. [VERZOEKER] treedt thans niet langer op als advocaat van [BETROKKENE].
3. Het deelgeschil
3.1. [VERZOEKER] verzoekt de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, [VERWEERDER] te veroordelen tot betaling van € 12.285,86; alsmede de kosten van dit deelgeschil te begroten op € 2.151,67 en [VERWEERDER] in die kosten te veroordelen.
3.2. [VERZOEKER] stelt dat [VERWEERDER] als aansprakelijke partij de door [VERZOEKER] gemaakte kosten ten aanzien van het dossier van [BETROKKENE] dient te vergoeden, hetgeen [VERWEERDER] ten onrechte weigert. Dit geschil staat de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst in de weg en daarom is het geschikt om in de onderhavige procedure aan de orde te stellen, aldus [VERZOEKER].
3.3. [VERWEERDER] verweert zich primair door te stellen dat het verzoek van [VERZOEKER] zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. [VERZOEKER] valt niet binnen de kring van personen die een deelgeschil kunnen starten en het verzoek kan niet of onvoldoende bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Volgens [VERWEERDER] zijn tussen Centramed en [BETROKKENE] wel onderhandelingen gaande, maar in deze onderhandelingen is geen sprake van een geschilpunt waarvoor een deelgeschilbeslissing noodzakelijk is.
3.4. Subsidiair verweert [VERWEERDER] zich met de stelling dat de kosten waarvan [VERZOEKER] in dit deelgeschil vergoeding vraagt, de dubbele redelijkheidstoets niet kunnen doorstaan, met als gevolg dat het verzoek ook na een inhoudelijke beoordeling dient te worden afgewezen. Tot slot betwist [VERWEERDER] gehouden te zijn de kosten van de deelgeschilprocedure te voldoen. Volgens [VERWEERDER] is de procedure onnodig en onterecht gestart met als gevolg dat begroting achterwege kan blijven, althans dat deze kosten dienen te worden begroot op nihil, aldus nog steeds [VERWEERDER].
4. De beoordeling
4.1. Een deelgeschil is een geschil tussen partijen waarbij een persoon een ander aansprakelijk houdt voor de schade die hij of zij lijdt door dood of letsel, omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (artikel 1019w lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Op grond van het tweede lid van artikel 1019w Rv wordt onder een persoon die schade door dood of letsel lijdt mede begrepen de persoon die een vordering ter zake van deze schade onder algemene titel heeft verkregen, alsmede de persoon die een vordering op grond van artikel 6:107 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft.
4.2. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van [VERZOEKER] zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Zij overweegt daartoe als volgt. Niet valt in te zien dat [VERZOEKER] valt onder één der categorieën die staan genoemd in artikel 1019w Rv. Vast staat dat [VERZOEKER] zelf geen schade lijdt of heeft geleden door dood of letsel. Evenmin heeft [VERZOEKER] een vordering ter zake van deze schade onder algemene titel verkregen. Nu [VERZOEKER] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling expliciet heeft verklaard geen beroep te doen op artikel 6:107 BW, kan hij niet worden geacht tot de kring van personen te behoren die een deelgeschilprocedure kunnen starten. Dat [VERZOEKER] van [BETROKKENE] een privatieve last heeft verkregen om de kosten van rechtsbijstand rechtstreeks op de aansprakelijke partij te verhalen, maakt nog niet dat [VERZOEKER] daarmee de bevoegdheid heeft verkregen deze kosten door middel van een deelgeschil op [VERWEERDER] te verhalen. Hier komt nog bij dat naar het oordeel van de rechtbank niet valt in te zien op welke wijze de oplossing van het onderhavige geschil een bijdrage zou kunnen leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Gesteld noch gebleken is dat (naast de onderhandelingen tussen Centramed en [BETROKKENE] tevens) sprake is van onderhandelingen tussen [VERZOEKER] en [VERWEERDER], laat staan dat deze zijn vastgelopen en dat de in deze procedure aan de orde gestelde kwestie de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst in de weg zou staan.
4.3. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van [VERZOEKER] afwijzen en behoeven de overige stellingen van partijen geen bespreking meer.
De kosten
4.4. [VERZOEKER] verzoekt de rechtbank om de kosten van het deelgeschil als bedoeld in artikel 1019aa lid 1 Rv te begroten, met veroordeling van [VERWEERDER] tot betaling van deze kosten. Ondanks de afwijzing van het verzoek dient in beginsel op de voet van artikel 1019aa Rv begroting plaats te vinden van de kosten van de behandeling van het verzoek. Daarbij dient de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden. Het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 12).
4.5. Het verzoek van [VERZOEKER] zal worden afgewezen omdat geen sprake is van een deelgeschil. Deze beslissing lag naar het oordeel van de rechtbank zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onterecht en onnodig dient te worden geoordeeld. Nu de kosten van de behandeling van het verzoek om die reden niet voor vergoeding in aanmerking komen, kan begroting van deze kosten achterwege blijven. Gelet op het voorgaande is voor een veroordeling van [VERWEERDER] in de kosten van het deelgeschil geen plaats. www.wetdeelgeschillen.info