GEA Aruba 150317 Schending schadebeperkingsplicht door aangeboden aangepaste arbeid te weigeren
- Meer over dit onderwerp:
GEA Aruba 150317 Schending schadebeperkingsplicht door aangeboden aangepaste arbeid te weigeren
- Berekening smartengeld rugklachten € 35.000 (€ 3.500 per jaar)
(...)
2.3
Ten aanzien van de pretense inkomensschade ad Afl. 742.560,00 wordt als volgt overwogen. Vast staat dat [eiser] door SVB per 9 november 2009 geschikt is geacht voor rugbesparende werkzaamheden. Eind mei 2011 heeft HIM [eiser] aangepaste werkzaamheden aangeboden. [eiser] stelde zich echter - ondanks het besluit van SVB en tegen het advies van de shopsteward in - op het standpunt dat hij in het geheel niet in staat was om te werken, ook niet in aangepaste vorm. Het lag op de weg van [eiser] om in te gaan op het aanbod van HIM, teneinde te onderzoeken wat hij wel en niet kan mede in het licht van zijn plicht om zijn schade te beperken. Nu [eiser] door de SVB arbeidsgeschikt werd geacht voor passend werk, HIM bereid was hem dit aan te bieden, hij dit om zijn moverende redenen heeft geweigerd en gesteld noch gebleken is dat [eiser] elders loonvormende arbeid heeft verricht, heeft hij zijn schadebeperkingsplicht geschonden. Om deze reden is HIM niet aansprakelijk voor de inkomens- en pensioenschade van [eiser]. Dit deel van de vordering wordt dan ook afgewezen.
2.4
Ten aanzien van het gevorderde smartengeld wordt als volgt overwogen.
Hoewel [eiser] ter onderbouwing van zijn vordering ten bedrage van Afl. 277.732,40 slechts verwijst naar een niet ter zake doende uitspraak, is het gerecht van oordeel dat voor toekenning van enig bedrag aan smartengeld plaats is. Vast staat immers dat er correlatie bestaat tussen de ontstane rugklachten en het jarenlange voor HIM verrichtte sjouw- en tilwerk. Het gerecht ziet in casu aanleiding om aan te sluiten bij de zaak met nr. 1.834, zoals weergegeven op pagina 83 van de Smartengeldgids 2017. In die zaak heeft het Hof geoordeeld dat het incident op het werk ten gevolge waarvan betrokken werknemer rugklachten opliep slechts van zeer kortdurende aard was geweest, waardoor niet langer dan een jaar na het incident een volledig causaal verband kon worden aangenomen. Het Hof kende aan betrokken in 2015 een bedrag van € 3.500,00 toe.
2.5
In de onderhavige casus ontstond het rug letsel van [eiser] in 2005, toen hij een fust bier tilde. Hij verrichtte toen al 4 jaar het werk van een ‘barback’ en had niet eerder rugklachten. Na een korte periode van arbeidsongeschiktheid, heeft [eiser] zijn werkzaamheden als ‘barback’ voortgezet, zonder dat HIM hem heeft voorzien van hulpmiddelen. Op 20 mei 2010 raakte [eiser] opnieuw geblesseerd aan zijn rug toen hij ‘a heavy [bier] barrel’ van A naar B sjouwde. Causaliteit tussen de aard van de werkzaamheden/schending zorgplicht door HIM en het rug letsel van [eiser] wordt aangenomen vanaf aanvang dienstverband in 2001 tot 1 juni 2011 (de dag dat [eiser] diende te hervatten in aangepast werk), derhalve gedurende 10 jaar. Het gerecht neemt tot uitgangspunt ingevolge de uitspraak van het Hof zoals weergegeven in r.o. 2.4, dat een causaliteitsduur van 1 jaar goed is een bedrag ad € 3.500,00 aan smartengeld. Dit brengt zich mee dat in de onderhavige casus, waarin causaliteit gedurende 10 jaar wordt aangenomen, een bedrag ad € 35.000,00 ofwel Afl. 66.472,00 redelijk is. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen.
2.6
De gevorderde huurschuld wordt afgewezen, nu voor toewijzing een juridische grondslag ontbreekt.
2.7
De vordering ‘schuldbekentenis voor representatiekosten advocatenkantoor Audax Legal NV ad Afl. 9.000,00’ wordt afgewezen, wegens het ontbreken van een feitelijke grondslag.
2.8
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd. ECLI:NL:OGEAA:2017:182