PPS-Bulletin 2022-1 A. Joxhorst; De Wet Affectieschade – hoe staat het ermee?
- Meer over dit onderwerp:
PPS-Bulletin 2022-1 A. Joxhorst; De Wet Affectieschade – hoe staat het ermee?
In het (toen nog) PIV-bulletin van december 2018 heeft de auteur een vooruitblik gegeven op de aanstaande Wet Affectieschade. Op 1 januari 2019 is de wet van kracht gegaan en inmiddels zijn wij drie jaar verder. Tijd voor een tussenstand.
Onder affectieschade wordt verstaan: schade in verband met het verdriet om het overlijden of het door ernstig en blijvend letsel gekwetst raken van een naaste, aldus de Hoge Raad.
De vergoeding van affectieschade heeft een symbolisch karakter, omdat dit geen compensatie kan bieden voor het verdriet van de naaste. Dit laat onverlet dat affectieschadevorderingen op een schadedossier wel een behoorlijke impact kan hebben. Eerder heeft het Data Analytics Centre van het Verbond van Verzekeraars de verwachting uitgesproken dat de schadelast door deze wet voor verzekeraars met 3% zal stijgen en voor medische aansprakelijkheidsverzekeraars zelfs met circa 15%.
Voor zover ik heb kunnen nagaan, zijn geen recente cijfers beschikbaar en is nog niet duidelijk of deze stijging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Bij de evaluatie van de wet over twee jaar wordt dit vast meegenomen.
Het Verbond van Verzekeraars heeft daarnaast een enquête gehouden onder haar leden over hoe affectieschade in de praktijk uitpakt. De resultaten hiervan zijn nog niet bekend. Ik kan mij voorstellen dat in de praktijk niet direct duidelijk is hoe alle vereisten moeten worden toegepast. Navraag bij een verzekeraar leert in ieder geval dat geworsteld wordt met claims van broers/zussen en overige gerechtigden (de ‘sub-g’ categorie, zie ook hierna). Eveneens blijkt de mate van eigen schuld bij de gekwetste en/of eigen schuld bij degene die de affectieschade vordert, niet altijd even makkelijk toe te passen.
In dit artikel ga ik in op een aantal recente uitspraken.
Hoe wordt over de diverse eisen voor affectieschade geoordeeld? Waar wordt mee geworsteld? Wat is de discussie? Hoe ga je om met samenloop tussen een vergoeding voor affectieschade en shockschade? Wat in de rechtspraak opvalt is dat de meeste uitspraken afkomstig zijn van strafrechters. Ook de uitspraken die ik in dit artikel aanhaal zijn allemaal afkomstig van strafrechters. Behoudens het hogere bedrag vanwege ernstig en blijvend letsel c.q. overlijden door een misdrijf, zou het voor de toekenning van affectieschade overigens niet moeten uitmaken of het wordt toegekend door een strafrechter of een civiele rechter. De beoordeling dient op dezelfde wijze plaats te vinden. Op voorhand kan al wel worden geconstateerd dat strafrechters vorderingen vaak niet-ontvankelijk verklaren, omdat nader onderzoek een te grote belasting zou zijn voor het strafproces.
Strafrechters verwijzen veelalnaar de civiele rechter. Civiele uitspraken zijn er echter nauwelijks. De stap naar de civiele rechter is kennelijk toch te groot. Dit is jammer, omdat de rechtspraak hiermee alsnog geen handvatten biedt hoe om te gaan met de diverse vereisten. Het in de praktijk bieden van richtsnoeren was wel waar de wetgever op had gehoopt. Dit neemt niet weg dat een aantal strafrechters de beoordeling wel hebben 'aangedurfd’ en dit voor interessante informatie heeft gezorgd PPS-Bulletin 2022-1