Rb Midden-NL 131014 schockschade vader die zijn door de moeder vermoorde zoon aantreft; in strafzaak € 5.000,00 toegewezen, meerdere niet-ontvankelijk
- Meer over dit onderwerp:
Rb Midden-NL 131014 schockschade vader die zijn door de moeder vermoorde zoon aantreft; in strafzaak € 5.000,00 toegewezen, meerdere niet-ontvankelijk
10 Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [getuige] vordert een schadevergoeding van € 8.609,98 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade.
De behandeling van een gedeelte van de vordering levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is aansprakelijk voor die schade.
Met betrekking tot de gevorderde materiële schade heeft de verdediging geen inhoudelijk verweer gevoerd. Bij gebreke aan dat verweer zullen de schadeposten worden toegewezen, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 8.609,98 (€ 360,00 + € 8.249,98). Onduidelijk is wanneer deze kosten precies zijn gemaakt. Wel aannemelijk is dat (het grootste gedeelte van) die schade, te weten de kosten van de uitvaart van [slachtoffer] (de rekening van de Wending dateert van februari 2014), is geleden in februari 2014, zodat het bedrag van € 8.609,98 zal worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 februari 2014 tot en met de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade heeft de benadeelde partij gesteld dat hij als gevolg van het bewezen geachte feit is uitgevallen voor zijn werk, dat hij een post-traumatische stressstoornis heeft opgelopen waarvoor hij wordt behandeld en dat hij shockschade heeft ten gevolge van het aantreffen van het levenloze lichaam van zijn zoon op het ouderlijk bed.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte door de wijze waarop zij haar zoon om het leven heeft gebracht, ook onrechtmatig heeft gehandeld jegens de benadeelde partij. Dat het voor nabestaanden gruwelijk is om iemand op dergelijke wijze aan te treffen, blijkt ook uit het hiervoor genoemde artikel uit de Volkskrant dat verdachte op 12 december 2013 heeft bekeken. De rechtbank stelt vast dat bij de benadeelde partij door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen het handelen van verdachte –hij heeft zijn zoon levenloos op bed aangetroffen met een dichtgetapete plastic zak over zijn hoofd- een hevige emotionele schok teweeg is gebracht, waaruit geestelijk letsel is voortgevloeid: niet betwist is dat de benadeelde partij hierdoor een post traumatische stress stoornis heeft opgelopen. De dientengevolge geleden schade –‘shockschade’- komt dan ook in beginsel voor vergoeding in aanmerking.
Het stelsel der wet brengt mee dat nabestaanden, ingeval iemand met wie zij een nauwe en/of affectieve band hadden overlijdt ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem aansprakelijk is, geen vordering geldend kunnen maken tot vergoeding van nadeel wegens het verdriet dat zij ondervinden als gevolg van dit overlijden (‘affectieschade’). Bij samenloop van shockschade en affectieschade moet de rechter aan de hand van de omstandigheden van het geval naar billijkheid en schattenderwijs een afweging maken in hoeverre bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding met deze samenloop rekening wordt gehouden. Bij de begroting van de schade dient de rechter rekening te houden met alle omstandigheden van het geval en met name ook met de aard van de aansprakelijkheid en de aard en de ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor de betrokkene.
Alles in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat de shockschade tenminste een bedrag van € 5.000,-- bedraagt. Mogelijk is de shockschade hoger, maar behandeling van het restant van de vordering, te weten een bedrag van € 15.000,00, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
ECLI:NL:RBMNE:2014:4859 met dank aan mr. J.F. Roth, SAP Advocaten, voor het attenderen op deze uitspraak.