Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 020615 fors hematoom, 3 dagen ziekenhuisopname, maand arbeidsongeschiktheid en fysiotherapie; € 1.500 smartengeld

Hof 's-Hertogenbosch 020615 val van laadklep; beoordeling diverse schadeposten; gemiste chauffeursvergoeding niet vergoed; huishoudelijke hulp ogv Richtlijn Letselschaderaad; 
- fors hematoom, 3 dagen ziekenhuisopname, maand arbeidsongeschiktheid en fysiotherapie; € 1.500 smartengeld 
- afwijzing gevorderde buitengerechtelijke incassokosten vanwege rechtsbijstandverzekering

vervolg op: hof-s-hertogenbosch-230914-val-van-laadklep-na-bewijsopdracht-wg-er-heeft-niet-voldaan-aan-instructieplicht-wg-er-aansprakelijk
hof-s-hertogenbosch-280513-val-van-laadklep-bewijsopdracht-mbt-zorgplicht-deskundigenbericht-mbt-veiligheid-vrachtwagen-en-rolcontainer

Smartengeld

13.18.
[appellant] heeft onder verwijzing naar de smartengeldgids van de ANWB (2012) aanspraak gemaakt op € 1.850,-. Hij heeft daartoe gesteld dat aangeknoopt dient te worden bij letsel met een wat langere herstelperiode van ongeveer vier tot zes maanden met een uiteindelijk restloos herstel, waarvoor medische en/of therapeutische behandeling heeft plaatsgevonden. [appellant] heeft gesteld dat uit de Smartengeldgids valt af te leiden dat voor dergelijk letsel smartengeld is toegekend variërend van € 1.100,- tot € 2.025,- (overigens zonder vermelding van de vindplaatsen in de Smartengeldgids).
Dekra heeft onder verwijzing naar de Richtlijn Licht Letsel incl. smartengeld van de Letselschaderaad betoogd dat aan [appellant] hooguit € 750,- dient te worden toegekend.

13.19.
Het hof constateert dat [appellant] kennelijk aansluiting heeft gezocht bij hetgeen in de Richtlijn Licht Letsel incl. smartengeld van de Letselschaderaad wordt vermeld. Daarin staat het volgende:
“a. Tot € 825 bij oppervlakkig en beperkt letsel met een herstelperiode van ongeveer twee maanden. Hierbij is onder meer te denken aan schaafwonden, kneuzingen, brandwonden van de eerste graad en beperkte, niet-ontsierende littekens.
b. Van € 550 tot € 1.650 bij letsel waarvoor korte medische en/of therapeutische behandeling heeft plaatsgevonden en waarbij sprake is van een herstelperiode van twee tot vier maanden. Hierbij is onder meer te denken aan (lichte) hersenschudding of whiplash met restloos herstel, forse verzwikking of verstuiking, een gebroken rib en enkele dagen arbeidsongeschiktheid.
c. Van € 1.100 tot € 2.025 bij letsel met een wat langere herstelperiode van ongeveer vier tot zes maanden, maar met een uiteindelijk restloos herstel (op eventueel wat beperkte, niet-ontsierende littekens na), waarvoor medische en/of therapeutische behandeling heeft plaatsgevonden. Hierbij is onder meer te denken aan gevallen van korte ziekenhuisopname, bij ‘eenvoudige’ botbreuken, wanneer sprake is van een aantal weken tot enkele maanden arbeidsongeschiktheid en tijdelijke hulpbehoevendheid. (Onder arbeidsongeschikt wordt tevens verstaan het niet of niet volledig kunnen uitvoeren van taken, bijvoorbeeld in de huishouding.)
Normbedragen tot en met 2013 (Opmerking: de factoren en bedragen zijn ontleend aan de uitspraken, gepubliceerd in de bundel ‘Smartengeld’ van de ANWB, Den Haag, 17e druk, 2009).
a. Tot € 750
b. Van € 500 tot € 1.500
c. Van € 1.000 tot € 1.850”.

13.20.
Klaarblijkelijk is [appellant] van oordeel dat zijn letsel valt onder de ‘c-categorie’, terwijl Dekro meent dat het letsel dient te vallen onder de ‘a-categorie’.
Het hof zal uitgaan van de ‘c-categorie’. Anders dan Dekro meent, acht het hof wel degelijk van belang dat [appellant] drie dagen opgenomen is geweest in het ziekenhuis. Volgens Dekro heeft de opname op instigatie van [appellant] plaatsgevonden omdat hij alleenstaande is. Het hof gaat ervan uit dat de ziekenhuisopname niet onnodig heeft plaatsgevonden; niet [appellant] maar de arts beslist daartoe. Voorts is van belang dat [appellant] ook onder behandeling is geweest van een fysiotherapeut (negen behandelingen in de periode van 20 mei 2009 tot 14 juli 2009; zie productie 4 bij akte van 19 maart 2012). Klaarblijkelijk bedoelt Dekro te stellen dat de therapie voorkomen had kunnen worden wanneer [appellant] niet opgenomen was geweest, of dat deze voorkomen had kunnen worden wanneer [appellant] voldoende in beweging was gebleven. Voor zover Dekro heeft bedoeld dit verweer te voeren, verwerpt het hof dat verweer, omdat het daarbij slechts gaat om niet nader onderbouwde suggesties van Dekro.
Verder acht het hof van belang dat [appellant] ongeveer een maand arbeidsongeschikt is geweest. Zoals [appellant] zelf heeft gesteld kan het aan hem toe te wijzen bedrag uitkomen ergens tussen het laagste en het hoogste bedrag. Het hof zal daarbij echter uitgaan van de normbedragen tot en met 2013 dus van € 1.000,- tot € 1.850,-. Het hof acht € 1.500,- passend en toewijsbaar.

ECLI:NL:GHSHE:2015:2013