Rb Den Bosch 160211 Enkel en hielletsel, rugletsel bij ernstig ongeval met twee doden. Smartengeld € 10.500,00
- Meer over dit onderwerp:
Rb Den Bosch 160211 Enkel en hielletsel, rugletsel bij ernstig ongeval met twee doden. Smartengeld € 10.500,00. 
 Smartengeld 
 2.44. [eiseres] vordert EUR 35.000,00 als vergoeding voor     immateriële schade. Zij voert daartoe aan dat sprake is van enkel- en     hielletsel, rugletsel dat tot blijvende ernstige lichamelijke     beperkingen heeft geleid (22% functionele invaliditeit) en een     angststoornis die haar onder meer belemmert aan het verkeer deel te     nemen en die zich nog steeds uit in haar dromen. Voorts is door het     gedrag van Solmar Tours met betrekking tot de schadeafhandeling sprake     van secundaire victimisatie. Solmar Tours betwist de omvang van de     immateriële schade. Het enkel- en hielletsel is verbonden en [eiseres]     heeft slechts kort in het ziekenhuis verbleven. Zij heeft zes maanden     psychische problemen gehad. Solmar Tours acht een immateriële     schadevergoeding van EUR 1.500,00 tot EUR 2.500,00 afdoende. 
 2.45. De rechtbank overweegt als volgt. [eiseres] is het slachtoffer     van een afschuwelijk ongeval waarbij twee doden zijn gevallen en een     groot aantal mensen (zwaar) gewond is geraakt. [eiseres] heeft aan het     ongeval blijvende lichamelijke beperkingen overgehouden, hetgeen  blijkt    uit de rapportages van Edixhoven, Verdickt en Wouters. Dat  [eiseres]    tevens psychisch letsel heeft opgelopen behoeft gezien de  aard van het    ongeval en de gevolgen daarvan geen betoog en wordt ook  gestaafd door    het feit dat [eiseres] voor psychische klachten onder  behandeling  heeft   gestaan. Dat die klachten nog steeds niet zijn  verdwenen wil de    rechtbank, wederom gelet op het zeer ernstige  karakter van het  ongeval,   wel aannemen, ook al staat [eiseres]  daarvoor thans niet meer  onder   behandeling. Dat [eiseres] niet meer  geconfronteerd wil worden  met het   leed van anderen en daarom van de  aangeraden groepstherapie  heeft   afgezien acht de rechtbank alleszins  begrijpelijk. Het argument  van de   secundaire victimisatie gaat niet  op. [eiseres] legt hieraan    hoofdzakelijk ten grondslag dat Solmar  Tours zich op het standpunt    stelde dat de schadevordering van  [eiseres] naar Belgisch recht    afgehandeld diende te worden, terwijl  dat ook naar Nederlands recht kon.    Daar waar Solmar Tours – althans  haar verzekeraar – zich voor zover  de   rechtbank uit de stukken kan  opmaken steeds op dat standpunt heeft    gesteld, had het op de weg van  [eiseres] gelegen om, wanneer zij het    daarmee niet eens was, eerder  een gerechtelijke procedure in Nederland    te starten in plaats van te  trachten Solmar Tours van haar gelijk te    overtuigen. In die zin is de  vertraging in de schadeafwikkeling  derhalve   niet volledig op het  conto van Solmar Tours te schrijven.  Alles   overziend begroot de  rechtbank gelet op het gecombineerde  lichamelijke   en geestelijke  letsel en de gevolgen daarvan en de  overige   omstandigheden van het  geval, waaronder de leeftijd en  gezinssituatie   van [eiseres], de  immateriële schadevergoeding op EUR  10.500,00. 
 2.46. De rechtbank zal het door de verzekeraar van Solmar Tours     uitgekeerde voorschot ad EUR 6.500,00 als volgt op de immateriële     schadevergoeding in mindering brengen. Het uitgangspunt bij geleden     immateriële schade is dat die schade is geleden op het moment van het     ongeval. Vanaf dat moment is over het schadebedrag wettelijke rente     verschuldigd. De schade bedraagt EUR 10.500,00. Op 4 januari 2007 is een     voorschot uitgekeerd van EUR 6.500,00. De immateriële   schadevergoeding,   vermeerderd met (samengestelde) wettelijke rente tot   4 januari 2007   bedraagt EUR 11.133,81 (berekend met behulp van de   rekentool wettelijke   rente van het NRL op www.nrl.nl). Na betaling van   het voorschot resteert   een bedrag van EUR 4.633,81. Dit bedrag zal   worden toegewezen,   vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari   2007.  LJN BP9059
