Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 041120 Smartengeld na knieletsel, gescheurde voorste kruisband; scheur in de buitenmeniscus van de linkerknie, begroot op € 800,00

RBNHO 041120 mantelzorg door moeder abstract berekend, conform richtlijn HH DLR 11 x € 65,00
- Smartengeld na knieletsel, gescheurde voorste kruisband; scheur in de buitenmeniscus van de linkerknie, begroot op € 800,00

Immateriële schade

5.13.
[eiser] maakt aanspraak op een smartengeldvergoeding van € 4.000,00, waarvan reeds € 800,00 is vergoed. [gedaagde] verweert zich hiertegen, en sluit zich aan bij het oordeel van de militaire kamer, die aanleiding heeft gezien het destijds door [eiser] gevorderde bedrag van € 10.000,00 te matigen tot € 800,00. Anders dan partijen suggereren, heeft de militaire kamer hierbij niet meegewogen dat [gedaagde] geen boos opzet had op het letsel, daar zelf ook erg van geschrokken is, het strafbare feit plaatsvond in een atmosfeer waarin het niet ongebruikelijk was met elkaar te stoeien en aan [gedaagde] voor dit feit ontslag is verleend. Deze omstandigheden zijn door de militaire kamer slechts meegewogen bij het bepalen van de aan [gedaagde] op te leggen straf.

5.14.
[eiser] stelt ter onderbouwing van zijn vordering dat hij negen maanden intensief heeft moeten revalideren, twee operaties moest ondergaan, zijn (droom)carrière bij de marine heeft moeten opgeven, langdurig beperkt is geweest bij zijn grote hobby hardlopen en vertraging heeft opgelopen bij het behalen van zijn rijbewijs. Daar staat tegenover dat DC Klinieken een intacte voorste kruisband reconstructie en geen afwijkingen aan de menisci heeft geconstateerd, zodat ervan uitgegaan moet worden dat geen sprake is van blijvend letsel. Ook is [eiser] erin geslaagd een carrièreswitch te maken, waarmee hij naar eigen zeggen geen inkomensverlies heeft geleden. [eiser] verwijst ter onderbouwing van zijn vordering naar twee uitspraken uit de smartengeldgids (2019), nummers 48 en 692. In die zaken was echter, anders dan bij [eiser] , sprake van blijvend letsel en (een gerede kans op) blijvende arbeidsongeschiktheid.

5.15.
Alles overziende is de kantonrechter van oordeel dat een smartengeld van € 800,00 in overeenstemming is met het leed dat [eiser] is aangedaan. Dit betekent dat de vordering op dit punt wordt afgewezen, omdat het bedrag van € 800,00 al aan [eiser] is betaald.

5.16.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen. ECLI:NL:RBNHO:2020:9089