Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Bosch 100608 whiplash, smartengeld € 11000

Hof Den Bosch 100608 whiplash, smartengeld € 11000
4.7.1. [appellant] vordert een uitkering wegens immateriële schade van EUR 30.000,--, gelet op de beperkingen die hij tengevolge van het ongeval heeft ondervonden en de impact die het ongeval op zijn leven heeft gehad.
Het Waarborgfonds heeft gesteld dat het smartengeld ten hoogste EUR 7.500,-- zou moeten bedragen en heeft met grief II in incidenteel appel, door het hof gelezen in samenhang met punt 41 van de memorie van antwoord van het Waarborgfonds, de hoogte van het smartengeld in hoger beroep aan de orde gesteld.

4.7.2. Het hof gaat, wat de restgevolgen van het ongeval betreft, uit van de beantwoording door [de neuroloog] van de eer-ste aan hem voorgelegde vraag (zie r.o. 4.1.6).
Het hof verstaat daarbij de beantwoording door [de neuroloog] van vraag 5, in combinatie met de beantwoording van vraag 1, aldus dat [de neuroloog] eigenlijk geen neurologische beperkingen meer heeft gevonden, maar dat zich wel de bij vraag 1 genoemde klachten bij [appellant] voordoen, welke klachten [de neuroloog] aanmerkt als uitsluitend en rechtstreeks ongevalsgevolg. Daarnaast gaat het hof er, met de rechtbank, van uit dat [appellant] door het ongeval zijn bedrijf eerder aan zijn zoon heeft moeten overdragen dan zijn bedoeling was. Het hof heeft de incidentele grief van het Waarborgfonds tegen het meewegen van deze omstandigheid in r.o. 4.4.5 verworpen.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht het hof een schadevergoeding wegens letsel en aantasting in de persoon van EUR 11.000,-- billijk. In zoverre slaagt grief 4 in principaal appel. LJN BF0360