Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Limburg 090915 smartengeld whiplash met predispositie: € 1000,-

Rb Limburg 090915 whiplash; twee ongevallen; toegenomen letsel na 2e ongeval onvoldoende onderbouwd, geen mengschade of alternatieve causaliteit;
- slachtoffer draagt bewijslast dat zijn predispositie hem geen parten zou spelen zonder ongeval; slachtoffer zou niet meer inkomen hebben dan nu ogv WIA;
- smartengeld whiplash met predispositie: € 1000,-; 
- BGK; partijen ter comparitie akkoord met begroting obv PIV-staffel

De immateriële schade

4.7. [EISER] vordert voorts een immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 9.000,00 op grond van het ondervinden van ernstige lichamelijke en psychische klachten als gevolg van de beide ongevallen. ASR betwist de vordering en heeft daartoe aangevoerd dat al voor het ongeval uitgebreide cognitieve problemen en Tramadol-gebruik aan de orde waren. ASR acht daarom een bedrag van € 750 inclusief wettelijke rente een redelijke vergoeding.

4.7.1. Vooropgesteld wordt dat, nu is vastgesteld dat [EISER] als gevolg van het tweede ongeval geen (toegenomen) letsel heeft opgelopen, enkel ter beoordeling staat of en zo ja, welke immateriële schade is voortgevloeid uit het eerste ongeval.

4.7.2. Ten aanzien van de cognitieve en psychische klachten heeft [EISER] gesteld dat hij als gevolg van het ongeval lijdt aan depressiviteit en boosheid door zijn verlies aan arbeidsverdienverrnogen. Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat er aan de zijde van [EISER] geen sprake is van een verlies aan verdienvermogen als gevolg van het eerste ongeval. Ook voor het overige zijn door [EISER] – voldoende onderbouwd – feiten en omstandigheden aangevoerd die kunnen leiden tot de conclusie dat hij dientengevolge cognitieve en psychische klachten heeft ontwikkeld. [EISER] heeft op dit punt niet aan zijn stelplicht voldaan. Om die reden ligt dit onderdeel van zijn vordering voor afwijzing gereed.

4.7.3. Met betrekking tot de lichamelijke klachten is hiervoor reeds vastgesteld dat [EISER] na het eerste ongeval een (post)whiplashsyndroom heeft ontwikkeld. De immateriële schade die [EISER] als gevolg daarvan lijdt, komt in beginsel voor vergoeding in aanmerking. Bij de begroting van de vergoeding dient naar billijkheid rekening te worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval, waaronder in ieder geval de aard van de aansprakelijkheid, de ernst en duur van het geconstateerde letsel. Daarnaast dient de predispositie, zoals weergegeven in de overwegingen 4.6.3. tot en met 4.6.5., te worden betrokken bij de beoordeling, in de zin dat reeds voor het ongeval diverse lichamelijke klachten aanwezig waren. Op grond daarvan kunnen niet alle lichamelijke klachten aan het postwhiplashsyndroom worden toegerekend. Mede gelet op de bedragen, die in vergelijkbare gevallen door de rechter zijn toegekend, wordt daarom een bedrag van € 1.000,00 aan immateriële schadevergoeding billijk geacht. De vordering jegens ASR zal in zoverre worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen.

stichtingpiv.nl