Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Overijssel 250315 vliegongeval bij cursus paragliden; slachtoffer niet geslaagd in bewijsopdracht tzv toedracht

Rb Overijssel 250315 vliegongeval bij cursus paragliden; slachtoffer niet geslaagd in bewijsopdracht tzv toedracht

vervolg op: rb-overijssel-121114-vliegongeval-bij-cursus-paragliden-bewijsopdracht-slachtoffer-mbt-gang-van-zaken-tijdens-ongeval

1. 
Bij het tussenvonnis van 12 november 2014 was aan [eiser] te bewijzen opgedragen:

De stelling van [eiser] dat hij tijdens de tweede start aarzelde en –naar de rechtbank begrijpt- eigenlijk die start ook wilde afbreken, maar instructeur [gedaagde] dat door fysiek ingrijpen heeft verhinderd en hem –letterlijk dan wel figuurlijk- “over de rand heeft geduwd”.

2. 
De rechtbank stelt vast dat [eiser] geen bewijs ter voldoening van de aan hem gegeven bewijsopdracht heeft geleverd, niet geslaagd is in het vervullen daarvan en mitsdien op geen enkele wijze vast is komen te staan het door [eiser] aan instructeur [gedaagde] verweten handelen tijdens die start.

3. 
Daarmede is die (op zich uitzonderlijke) situatie tijdens de start direct voor/tijdens het ongeval, geen basis om de vordering van [eiser] te beoordelen en blijft daartoe hetgeen de rechtbank in het tussenvonnis van 14 november 2014 overigens en meer speciaal onder de punten (13.) en (14.) heeft overwogen en/of vastgesteld.

4. 
Dienvolgens kan van een onveilige situatie dan wel onverantwoord handelen tijdens de start van [eiser] door Inferno niet worden gesproken en is zijdens Inferno geen tekortkoming als cursus-organisator aan de orde, die de vordering van [eiser] zou kunnen dragen.
Evenmin is instructeur [gedaagde] in dat kader enig onrechtmatig handelen en/of nalaten ten opzichte van [eiser] te verwijten, dat aanleiding zou kunnen geven tot enige vorm van toewijzing van diens vordering. ECLI:NL:RBOVE:2015:1634