Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 170315 omkeringsregel niet van toepassing; algemene norm geschonden, geen specifiek protocol ter voorkoming caudasyndroom

Hof 's-Hertogenbosch 170315 delay bij vaststelling caudasyndroom; gebrekkige verslaglegging; voorlopig oordeel dat onvoldoende onderzoek is verricht; 
- zkh heeft recht op bandopnamen van gesprekken met artsen, waarop patient zich beroept;
- omkeringsregel niet van toepassing; algemene norm geschonden, geen specifiek protocol ter voorkoming caudasyndroom;
- deskundigenbericht gelast mbt voorlopig oordeel en kans op beter resultaat operatie; vraagstelling neuroloog

vervolg op: rb-maastricht-050912-delay-bij-vaststelling-caudasyndroom-gebrekkige-verslaglegging-onderzoek-voor-rekening-en-risico-van-ziekenhuis

Causaal verband

3.6.1.
Hoewel de tekortkoming mitsdien nog niet definitief vaststaat, wil het hof om proceseconomische redenen, omdat het hof ook op dat punt deskundige voorlichting noodzakelijk acht, toch ook al een (eveneens voorlopig) oordeel geven over de causaliteitskwestie. Dat brengt mee dat het hof veronderstellenderwijs van de juistheid van het voorlopig gegeven oordeel omtrent de tekortkoming van het azM uitgaat.

 Omkeringsregel

3.6.2.
Met grief 1 tegen het tussenvonnis van 5 september 2012 heeft [appellante] bezwaar gemaakt tegen het oordeel van de rechtbank dat haar beroep op de omkeringsregel niet is gehonoreerd.

3.6.3.
Voor toepassing van deze regel is vereist dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade en dat degene die zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het specifieke gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt (HR 29 november 2002, AE 7345).
De rechtbank heeft terecht en op juiste gronden geoordeeld dat in dit geval niet een dergelijke tot voorkoming van een specifiek gevaar strekkende norm is aan te wijzen, die [huisarts 3] zou hebben geschonden. Zoals in vele gevallen is als norm die [huisarts 3] heeft geschonden, slechts aan te wijzen de in art. 7:453 BW neergelegde algemene norm dat de arts bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht moet nemen en daarbij moet handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de voor artsen geldende professionele standaard. De norm dat volledig onderzoek moet worden verricht en daarvan ook volledig verslag moet worden gedaan is immers een uitvloeisel van deze norm. Er is niet gesteld of gebleken dat er een specifiek protocol bestaat ter voorkoming van een caudasyndroom, voor het onderzoek en de behandeling van klachten waarmee [appellante] op 12 januari 2002 in het azM is gekomen. Dit brengt mee dat met betrekking tot het bewijs van de stelling dat de fout van [huisarts 3] tot een bepaalde schade voor [appellante] heeft geleid, in die zin dat tussen de fout en die schade conditio sine qua non verband bestaat, geen plaats is voor toepassing van de omkeringsregel (vgl. HR 19-3-2004, AO1299).
Het oordeel van de rechtbank is mitsdien juist en grief 1 in principaal appel tegen het tussenvonnis van 5 september 2012 faalt.

ECLI:NL:GHSHE:2015:933