Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Bosch 240107 wn-'er valt over gebakje; wg-'er schendt zorgplicht niet, toch aansprakelijk

Rb Den Bosch 24-01-07 wn-'er glijdt uit over gebakje; wg-'er schendt zorgplicht niet, maar deed ook niets om risico's te voorkomen; toerekenbare o.d.
7. Uit de hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen, zowel afzonderlijk als in onderling verband of in samenhang met de overige bewijsvoering bezien, komt omtrent de door [eiseres] te bewijzen toedracht van het ongeval het navolgende beeld naar voren. Naar het oordeel van de kantonrechter is in elk geval buiten redelijke twijfel komen vast te staan, dat [eiseres] op 26 juni 1996 in de productieruimte van Helso is uitgegleden over de restanten van een op de grond gevallen gebakje. (...)

29. Naar het oordeel van de kantonrechter kan op grond van deze getuigenverklaringen in algemene zin niet worden volgehouden, dat Helso haar zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van haar werknemers niet heeft nageleefd. Niettemin ontheft dit oordeel Helso naar de opvatting van de kantonrechter niet van haar aansprakelijkheid aangezien zij niet heeft voorkomen dat medewerkers op de afdeling gebakjes nuttigden met alle risico's van dien voor morsen en knoeien op de vloer.

30. In zoverre heeft Helso naar 's kantonrechter inzicht niet of in elk geval in onvoldoende of onvolledige mate voldaan aan de in dit verband op haar rustende verplichting om de lokalen waarin zij de arbeid doet verrichten op zodanige wijze in te richten en onderhouden en / of om voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werk-nemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

31. Immers, door uitdrukkelijk of stilzwijgend toe te staan dat medewerkers op de afdeling gebak nuttigen heeft Helso de geenszins denkbeeldige kans in het leven geroepen dat een (deel van het) gebak op de grond zou vallen met alle gevaren en risico's van dien. Immers, het gaat bij Helso om mindervalide werknemers die soms een minder vaste hand hebben of slecht ter been zijn, terwijl (vruchten)gebak vrijwel steeds bestaat uit materialen die de kans op uitglijden aanmerkelijk vergroten.

32. Ofschoon de hiervoor in § 30 omschreven norm niet beoogt om voor de werknemer een absolute waarborg voor bescherming tegen gevaar in het leven te roepen heeft Helso zich, door toe te staan dat op de afdeling gebak werd genuttigd zonder het nemen van adequate veiligheidsmaatregelen ter bescherming tegen ongevallen, niettemin jegens [eiseres] schuldig gemaakt aan een onrechtmatige daad, welke haar op de voet van het bepaalde in artikel 6:162 lid 3 BW kan worden toegerekend.

33. Mitsdien is Helso gehouden om de als gevolg daarvan door [eiseres] geleden schade te vergoeden. De kantonrechter is zich echter zeer wel bewust van het feit dat omtrent het vorenstaande ook heel anders kan worden gedacht, en aangezien deze beslissing bepalend is voor de verdere loop van het geding, zal op de voet van het bepaalde in artikel 337 lid 2 Rv worden bepaald, dat van dit tussenvonnis hoger beroep kan worden ingesteld voordat het eindvonnis is gewezen.
LJN AZ8665 Zie ook Trakteren op gebak aan banden gelegd Bakkerswereld.nl