Rb A.dam 171208 tabaksfabrikant niet aansprakelijk voor schade roker
- Meer over dit onderwerp:
Rb A.dam 171208 tabaksfabrikant niet aansprakelijk voor schade roker
In 2005 heeft eiser de sigarettenproductie- en -verkoopbedrijven British American Tobacco (BAT) Exports B.V. en BAT Manufacturing B.V. gedagvaard. Hij stelt dat hij van 1957 tot 1983 (toen hij met roken stopte) achtereenvolgens Caballero-, Peter Stuyvesant- en Lord-sigaretten heeft gerookt. Volgens eiser is bij hem in 1996 longemfyseem vastgesteld en heeft hij in 2002 en in 2004 een herseninfarct gekregen. Deze gezondheidsschade is het gevolg van het roken van sigaretten, aldus eiser. Hij stelt de gedaagden (BAT c.s.) hiervoor aansprakelijk: zij moeten immers hebben geweten dat sigaretten schadelijk zijn voor de gezondheid. Toch hebben zij eiser daar niet voor gewaarschuwd; integendeel, zij hebben de sigaretten in reclame aangeprezen en zij hebben geprobeerd de gezondheidsrisico’s te verdoezelen. Eiser stelt dat hij tot 1981 die gezondheidsrisico’s niet kende. Het is de eerste maal dat in Nederland een ex-roker zijn gezondheidsschade op de tabaksindustrie tracht te verhalen. Partijen zijn verdeeld over de feiten en over het recht, waaronder een aantal voorvragen, betreffende de toepasselijke regels voor aansprakelijkheid en de werking van de regels omtrent verjaring van rechtsvorderingen. De rechtbank heeft, op verzoek van partijen, eerst over alle rechtsvragen beslist, waarbij veronderstellenderwijs is uitgegaan van de juistheid van de stellingen van eiser omtrent zijn rookgedrag en zijn gezondheidsschade en het causaal verband tussen een en ander. De procedure in eerste aanleg is met het eindvonnis van 17 december 2008 van de rechtbank Amsterdam geëindigd. De rechtbank wijst de vordering van eiser af: op formele gronden voor zover het gaat om de merken Caballero (verjaard) en Lord (werd in de betreffende periode niet door BAT c.s. maar door anderen geproduceerd, geïmporteerd en gedistribueerd). Voor zover het gaat om Peter Stuyvesant-sigaretten wordt de vordering afgewezen in verband met het volgende. Voor aansprakelijkheid is niet voldoende dat vaststaat dat roken schade kan veroorzaken, en dat zou komen vast te staan dat in deze concrete zaak gezondheidsschade is veroorzaakt door het roken. Als namelijk het risico van gezondheidsschade algemeen bekend is bij de gemiddelde consument, kan niet worden gezegd dat sigaretten niet de veiligheid bieden die, alle omstandigheden in aanmerking genomen, daarvan mocht worden verwacht. De rechtbank stelt vast dat in elk geval sinds 1963 (toen eiser begon met het roken van Peter Stuyvesant) de gezondheidsrisico’s van roken algemeen bekend waren. Die conclusie baseert zij op de verschillende wetenschappelijke rapporten die daarover sinds 1950 zijn verschenen, en de ruime aandacht die aan die rapporten en aan het debat daarover in de media is gegeven. Dit moet ook bij eiser bekend zijn geweest, gezien zijn opleidingsniveau (gymnasium en een ingenieursopleiding) en de omstandigheid dat hij volgens eigen zeggen de actualiteiten goed bijhield. De reclames voor Peter Stuyvesant-sigaretten maken dit niet anders, omdat de aan roken verbonden gevaren in die reclames niet worden ontkend. Vanuit de verzamelde tabaksindustrie is wel geprobeerd de gevaren van het roken in eigen publicaties te bagatelliseren en in twijfel te trekken. De rechtbank vindt dit op zichzelf laakbaar, maar onvoldoende voor het aannemen van aansprakelijkheid – nog daargelaten of deze publicaties aan Bat c.s. kunnen worden toegerekend. Voor de rechtbank staat immers vast dat er een gestage stroom aan informatie in diverse media is geweest, waarmee voor de gemiddelde consument (en dus ook voor eiser) voldoende informatie ter beschikking is gekomen om een eigen afweging te maken ten aanzien van de gevaren van roken. Aangezien de vordering dus al op deze gronden wordt afgewezen, laat de rechtbank in het midden of de feitelijke stellingen van eiser juist zijn. LJN BG7225 (samenvatting rechtspraak.nl)
In 2005 heeft eiser de sigarettenproductie- en -verkoopbedrijven British American Tobacco (BAT) Exports B.V. en BAT Manufacturing B.V. gedagvaard. Hij stelt dat hij van 1957 tot 1983 (toen hij met roken stopte) achtereenvolgens Caballero-, Peter Stuyvesant- en Lord-sigaretten heeft gerookt. Volgens eiser is bij hem in 1996 longemfyseem vastgesteld en heeft hij in 2002 en in 2004 een herseninfarct gekregen. Deze gezondheidsschade is het gevolg van het roken van sigaretten, aldus eiser. Hij stelt de gedaagden (BAT c.s.) hiervoor aansprakelijk: zij moeten immers hebben geweten dat sigaretten schadelijk zijn voor de gezondheid. Toch hebben zij eiser daar niet voor gewaarschuwd; integendeel, zij hebben de sigaretten in reclame aangeprezen en zij hebben geprobeerd de gezondheidsrisico’s te verdoezelen. Eiser stelt dat hij tot 1981 die gezondheidsrisico’s niet kende. Het is de eerste maal dat in Nederland een ex-roker zijn gezondheidsschade op de tabaksindustrie tracht te verhalen. Partijen zijn verdeeld over de feiten en over het recht, waaronder een aantal voorvragen, betreffende de toepasselijke regels voor aansprakelijkheid en de werking van de regels omtrent verjaring van rechtsvorderingen. De rechtbank heeft, op verzoek van partijen, eerst over alle rechtsvragen beslist, waarbij veronderstellenderwijs is uitgegaan van de juistheid van de stellingen van eiser omtrent zijn rookgedrag en zijn gezondheidsschade en het causaal verband tussen een en ander. De procedure in eerste aanleg is met het eindvonnis van 17 december 2008 van de rechtbank Amsterdam geëindigd. De rechtbank wijst de vordering van eiser af: op formele gronden voor zover het gaat om de merken Caballero (verjaard) en Lord (werd in de betreffende periode niet door BAT c.s. maar door anderen geproduceerd, geïmporteerd en gedistribueerd). Voor zover het gaat om Peter Stuyvesant-sigaretten wordt de vordering afgewezen in verband met het volgende. Voor aansprakelijkheid is niet voldoende dat vaststaat dat roken schade kan veroorzaken, en dat zou komen vast te staan dat in deze concrete zaak gezondheidsschade is veroorzaakt door het roken. Als namelijk het risico van gezondheidsschade algemeen bekend is bij de gemiddelde consument, kan niet worden gezegd dat sigaretten niet de veiligheid bieden die, alle omstandigheden in aanmerking genomen, daarvan mocht worden verwacht. De rechtbank stelt vast dat in elk geval sinds 1963 (toen eiser begon met het roken van Peter Stuyvesant) de gezondheidsrisico’s van roken algemeen bekend waren. Die conclusie baseert zij op de verschillende wetenschappelijke rapporten die daarover sinds 1950 zijn verschenen, en de ruime aandacht die aan die rapporten en aan het debat daarover in de media is gegeven. Dit moet ook bij eiser bekend zijn geweest, gezien zijn opleidingsniveau (gymnasium en een ingenieursopleiding) en de omstandigheid dat hij volgens eigen zeggen de actualiteiten goed bijhield. De reclames voor Peter Stuyvesant-sigaretten maken dit niet anders, omdat de aan roken verbonden gevaren in die reclames niet worden ontkend. Vanuit de verzamelde tabaksindustrie is wel geprobeerd de gevaren van het roken in eigen publicaties te bagatelliseren en in twijfel te trekken. De rechtbank vindt dit op zichzelf laakbaar, maar onvoldoende voor het aannemen van aansprakelijkheid – nog daargelaten of deze publicaties aan Bat c.s. kunnen worden toegerekend. Voor de rechtbank staat immers vast dat er een gestage stroom aan informatie in diverse media is geweest, waarmee voor de gemiddelde consument (en dus ook voor eiser) voldoende informatie ter beschikking is gekomen om een eigen afweging te maken ten aanzien van de gevaren van roken. Aangezien de vordering dus al op deze gronden wordt afgewezen, laat de rechtbank in het midden of de feitelijke stellingen van eiser juist zijn. LJN BG7225 (samenvatting rechtspraak.nl)