Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb A.dam 281205 Onrechtmatigheid handelen UWV ten opzichte van werkgever

Onrechtmatigheid handelen UWV ten opzichte van werkgever: 4.1. Ter beoordeling staat de vraag of het UWV onrechtmatig jegens Fuhlers  (werkgever van eerder arbeidsongeschikt bevonden werknemer A) heeft gehandeld door de eerder afgegeven arbeidsongeschiktheidsverklaring te herroepen. Of dit hande-len van het UWV als onrechtmatig kan worden gekwalificeerd en vervolgens of dit handelen aan het UWV kan worden toegerekend, hangt af van de redenen die ertoe heb-ben geleid dat het genomen besluit werd herroepen en de omstandigheden waaronder het primaire besluit is totstandgekomen.
4.2. De verzekeringsarts is bij het nemen van het besluit omtrent de arbeidsongeschiktheid van A uitgegaan van de onjuiste veronderstelling dat A met blokken werkte bij zijn werkzaam-heden voor Fuhlers. In de onderhavige procedure is niet duidelijk geworden waarom de verzekeringsarts tot deze onjuiste aanname is gekomen. Het moet er – bij gebreke van andersluidende informatie – voor worden gehouden dat Fuhlers daarin geen aandeel heeft gehad. Nu het primaire besluit (onder meer) is herroepen omdat deze aanname van de verzekeringsarts niet klopte, is sprake van een oorzaak die, krachtens de in het ver-keer geldende opvattingen, in de verhouding tussen het UWV en Fuhlers voor rekening van het UWV behoort te komen. Dit betekent dat het primaire besluit van het UWV om A voor zijn eigen werk arbeidsongeschikt te achten jegens Fuhlers onrechtmatig was.
4.3. Het UWV beroept zich erop dat de gestelde loonschade haar niet als een gevolg van het onjuiste oordeel van de verzekeringsarts kan worden toegerekend, aangezien Fuhlers een eigen verantwoordelijkheid heeft als het gaat om de vraag of hij zijn werknemer het werk laat hervatten. Volgens het UWV had Fuhlers niet moeten weigeren om A op diens verzoek tewerk te stellen. Dit betoog van het UWV gaat echter in de gegeven om-standigheden niet op. Fuhlers heeft immers tevens het advies van de arbo-arts ingeroe-pen, maar die heeft zich blijkens het over en weer gestelde aangesloten bij het oordeel van de verzekeringsarts zonder tot een eigen zelfstandig oordeel te komen. Aldus staat de weigering van Fuhlers om A tot het werk toe te laten niet op zichzelf, maar houdt de-ze rechtstreeks verband met het oordeel van de verzekeringsarts. De schade is dan ook in dit geval niet het gevolg van de weigering van Fuhlers, maar van het onjuiste oordeel van de verzekeringsarts. Daarmee is de aansprakelijkheid van het UWV gegeven.
Rechtbank Amsterdam 28-12-2005
LJNAU9732