Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 160714 Dutchbat, Staat aansprakelijk voor schade agv medewerking aan deportatie en dood vluchtelingen

Rb Den Haag 160714 Dutchbat, Staat aansprakelijk voor schade agv medewerking aan deportatie en dood vluchtelingen

4 De beoordeling
opzet
4.1.
De beoordeling begint in deel I met een aantal algemene overwegingen en vervolgt in deel II met de beoordeling van de vorderingen van eiseressen voor zover deze zijn gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming van de Staat. In deel III bespreekt de rechtbank de vorderingen die zijn gegrond op een onrechtmatige daad van de Staat wegens schending van (inter)nationaal recht. Daarbij komt ook de vordering die eiseressen hebben gebaseerd op schending van het Genocideverdrag aan bod. In deel III behandelt de rechtbank onder 1 de vraag of de gedragingen waarop de verwijten van eiseressen betrekking hebben aan de Staat kunnen worden toegerekend. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend ten aanzien van een aantal gedragingen en onderzoekt vervolgens onder 2 de rechtmatigheid van deze gedragingen. Een inhoudsopgave van dit hoofdstuk is als bijlage bij dit vonnis gevoegd.

(...)

III Onrechtmatig handelen wegens schending van (inter)nationaal recht
4.29.
Voor toewijzing van de vordering onder 3.1 sub II, de verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld, is vereist (1) dat de gedragingen waarop de verwijten van eiseressen betrekking hebben aan de Staat kunnen worden toegerekend en (2) dat is voldaan aan alle (overige) vereisten voor onrechtmatige daad naar het daarop toepasselijke (inter)nationale recht (zie 4.7).

(...)

(C) slotsom toerekening gedragingen aan de Staat
4.144. Uit het voorgaande volgt dat de volgende verweten gedragingen van Dutchbat aan de Staat zijn toe te rekenen:
( i) het opgeven van de blocking positions;
(ii) het niet melden van oorlogsmisdrijven;
(iii) het niet verlenen van adequate medische zorg aan de vluchtelingen;
(iv) het afgeven van wapens en andere uitrusting aan de Bosnische Serven;
( v) het gedurende de overgangsperiode handhaven van de beslissing om geen vluchtelingen toe te laten op de compound;
(vi) het scheiden van de mannen van de andere vluchtelingen tijdens de evacuatie;
(vii) het meewerken aan de evacuatie van vluchtelingen die hun toevlucht hadden gezocht op de compound.

2. (On)rechtmatigheid van het aan de Staat toe te rekenen optreden van Dutchbat
4.145. Eiseressen stellen dat zowel naar nationaal als naar internationaal recht sprake is van onrechtmatig handelen van Dutchbat. De rechtbank zal nu onderzoeken of dit het geval is. Achtereenvolgens komen aan de orde het toepasselijke recht en het toetsingskader (A) en de (on)rechtmatigheid van de hiervoor opgesomde aan de Staat toerekenbare verwijten (B). Onder (C) volgt de slotsom ten aanzien van de vorderingen die zijn gegrond op onrechtmatige daad en de vordering die specifiek is toegesneden op de vermeende schending van het Genocideverdrag.

(...)

(C) Slotsom over onrechtmatig handelen van de Staat
4.335. De rechtbank heeft geoordeeld dat de volgende aan de Staat toe te rekenen gedragingen van Dutchbat niet onrechtmatig zijn:
( i) het opgeven van de blocking positions;
(ii) het niet verlenen van adequate medische zorg aan de vluchtelingen;
(iii) het afgeven van wapens en andere uitrusting aan de Bosnische Serven;
(iv) het gedurende de overgangsperiode handhaven van de beslissing om geen vluchtelingen toe te laten op de compound;
(vi) het scheiden van de mannen van de andere vluchtelingen tijdens de evacuatie, voor zover dit begeleiding van de evacuatie inhoudt door een sluis te vormen en de vluchtelingen daar op afroep doorheen te geleiden naar de bussen.
4.336. In een overweging ten overvloede heeft de rechtbank geoordeeld dat ook als komt vast te staan dat Dutchbat het advies heeft gegeven aan de mannelijke vluchtelingen om de bossen in te vluchten, dit advies, evenmin als het nalaten om over de vlucht groot alarm te slaan, niet onrechtmatig moet worden geacht. Of het advies is gegeven, behoeft dus geen nader onderzoek.
4.337. De rechtbank is van oordeel dat Dutchbat ten onrechte heeft nagelaten de door haar waargenomen oorlogsmisdrijven binnen de VN-bevelslijn te melden. Nu niet is voldaan aan het voor aansprakelijkheid van de Staat vereiste van causaal verband tussen dit nalaten en de schade van eiseressen, kan de onder 3.1 sub II gevorderde verklaring voor recht niet worden toegewezen met betrekking tot dit nalaten. Ook als komt vast te staan dat de medewerking van Dutchbat aan de evacuatie van de vluchtelingen op 13 juli 1995 mede heeft bestaan uit een actieve scheiding van de mannelijke vluchtelingen, kan dat niet leiden tot toewijzing van een verklaring voor recht op dit onderdeel vanwege het ontbreken van causaal verband tussen dit handelen en de schade van eiseressen. Nader onderzoek naar de feiten is dus niet nodig.
4.338. De rechtbank acht het aan het eind van de middag van 13 juli 1995 meewerken van Dutchbat aan de deportatie van de mannelijke vluchtelingen in de weerbare leeftijd die hun toevlucht hadden gezocht op de compound een onrechtmatige daad waarvoor de Staat aansprakelijk is. Het gaat om ongeveer 320 mannen. Onder hen bevonden zich Mustafić en de vader en broer van Nuhanović, op wie de zaken Nuhanović en Mustafić betrekking hadden. Het merendeel van deze mannen is niet meer levend teruggezien. Een klein aantal van hen kwam terecht in het gevangenkamp in Batkovici bij Bijelina en werd in december 1995 in het kader van het Akkoord van Dayton vrijgelaten, tezamen met een andere groep uit Srebrenica afkomstige mannen (NIOD, p. 2659).
4.339. De aansprakelijkheid van de Staat strekt zich uit tot de gezinsleden van deze, aan het eind van de middag van 13 juli 1995 van de compound door de Bosnische Serven weggevoerde en daarna gedode mannen, waarbij als uitgangspunt heeft te gelden de echtgenoten en kinderen van de volwassen mannen en de ouders van de minderjarige mannen. Daarbij worden de mannen bij het bereiken van de leeftijd van achttien jaar als volwassen aangemerkt.
4.340. Dat de Staat in de zaak Nuhanović aansprakelijk is gehouden voor de schade die Nuhanović heeft geleden als gevolg van het wegvoeren van zijn volwassen broer Muhamed, is geen reden om de zojuist aangeduide kring van personen jegens wie de Staat aansprakelijk is te verruimen. Nuhanović had een bijzondere positie als VN-tolk, die met Dutchbat mee zou evacueren. Hij heeft zich ingespannen om Dutchbat over te halen om zijn broer op de compound te laten blijven en is er niet in geslaagd Dutchbat ervan te weerhouden zijn broer Muhamed, nadat de overige vluchtelingen (wellicht met uitzondering van de familie Mustafić) de compound hadden verlaten, van de compound te sturen.
Deze feitelijke situatie, waarbij de bijzondere positie van Nuhanović een rol speelt, zou zich niet hebben voorgedaan als Dutchbat – zoals de rechtbank vindt dat zij had moeten doen – bij aanvang van de evacuatie van de vluchtelingen van de compound aan het eind van de middag van 13 juli 1995 had besloten om de groep mannen in de weerbare leeftijd op de compound te laten achterblijven.
4.341. Geen van de mannelijke gezinsleden van [eiseres sub 1] c.s. bevond zich aan het eind van de middag van 13 juli 1995 op de compound. [zoon eiseres sub 9], de zoon van [eiseres sub 9], het enige mannelijke gezinslid dat zijn toevlucht had gezocht tot de compound, heeft de compound al op 12 juli 1995 verlaten. De andere mannelijke gezinsleden van [eiseres sub 1] c.s. waren of de bossen ingevlucht of zijn bij de evacuatie vanuit het buiten de compound gelegen deel van de mini safe area van hen gescheiden en weggevoerd. De vorderingen van [eiseres sub 1] c.s. worden daarom afgewezen.
4.342. Voor zover de Stichting hun belangen vertegenwoordigt, is de Staat ten aanzien van de in 4.339 bedoelde familieleden van de mannen die aan het eind van de middag van 13 juli 1995 vanaf de compound zijn gedeporteerd en daarna door de Bosnische Serven zijn gedood, aansprakelijk. Verdere vragen die daarbij aan de orde kunnen zijn bevinden zich buiten het bestek van deze procedure en blijven daarom onbesproken.
4.343. Het voorgaande betekent dat de onder 3.1 sub II bedoelde verklaring voor recht zal worden toegewezen in die zin dat voor recht zal worden verklaard dat de Staat uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade die de door de Stichting vertegenwoordigde, onder 4.339 bedoelde personen hebben geleden als gevolg van de medewerking die Dutchbat heeft verleend aan de deportatie van de mannelijke vluchtelingen die in de namiddag van 13 juli 1995 vanaf de compound te Potočari door de Bosnische Serven zijn gedeporteerd en vervolgens zijn gedood. ECLI:NL:RBDHA:2014:8562