Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 240424 geen onrechtmatige geluidshinder door warmtepomp; maximaal geluidsniveau wordt slechts beperkt en zelden overschreden

RBMNE 240424 geen onrechtmatige geluidshinder door warmtepomp; maximaal geluidsniveau wordt slechts beperkt en zelden overschreden

2Het geschil en de verdere beoordeling

Waar de zaak over gaat

2.1.

[eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. zijn buren van elkaar. [gedaagde sub 1] c.s. hebben een warmtepomp geplaatst aan de zijkant van hun woning. [eiser sub 1] c.s. ervaren geluidshinder van de warmtepomp. Zij vorderen een verklaring voor recht dat met het plaatsen van de warmtepomp door [gedaagde sub 1] c.s. een onrechtmatige toestand is ontstaan, die bijgevolg ook weer door [gedaagde sub 1] c.s. dient te worden opgeheven, [gedaagde sub 1] c.s. te veroordelen tot opheffing van de onrechtmatige toestand en tot betaling van € 462,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van voldoening en tot slot [gedaagde sub 1] c.s. te veroordelen in de (na)kosten van deze procedure.

[gedaagde sub 1] c.s. zijn het hier niet mee eens en willen dat de vorderingen worden afgewezen, met veroordeling van [eiser sub 1] c.s. in de kosten van deze procedure.

Het toetsingskader

2.2.

De vraag die beantwoord moet worden is of [gedaagde sub 1] c.s. met de warmtepomp die zij hebben geplaatst aan de zijkant van hun woning aan [eiser sub 1] c.s. hinder toebrengen door het verspreiden van geluid in een mate of op een wijze die onrechtmatig is.

2.3.

Of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met het gewicht van de belangen die met de hinder toebrengende activiteit worden gediend en de mogelijkheid - mede gelet op de daaraan verbonden kosten - en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te treffen.

Deskundigenonderzoek

2.4.

In het tussenvonnis van 18 januari 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat deskundigenonderzoek noodzakelijk is om vast te stellen wat de ernst is van de door [eiser sub 1] c.s. ervaren geluidshinder van de warmtepomp, of het geluid valt binnen de grenzen van het Bouwbesluit 2012 en of [gedaagde sub 1] c.s. voldoende in het werk hebben gesteld om de geluidshinder (in afdoende mate) weg te nemen en zodoende de schade te beperken.

2.5.

In artikel 3.8 lid 2 van het Bouwbesluit 2012 is sinds 1 april 2021 vastgelegd dat een warmtepomp maximaal een geluidsniveau van 40 decibel (dB) mag veroorzaken op de perceelgrens met het aangrenzend perceel waar een woonbestemming geldt. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 16 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1106, heeft de kantonrechter geoordeeld dat, hoewel de warmtepomp is geplaatst voor 1 april 2021, deze norm van toepassing is.

2.6.

De kantonrechter vult in dit kader nog aan dat uit de Nota van toelichting regeling Bouwbesluit 2012 (Bijlage VIII) volgt dat de eis van 40 dB zoals opgenomen in artikel 3.8 lid 2 van het Bouwbesluit is afgestemd op de avondsituatie. Wanneer een warmtepomp een afzonderlijk stille modus voor de avond en nacht heeft, is een correctie van -5 dB toegestaan op de gemeten waarde overdag tussen 7:00 uur en 19:00 uur. De warmtepomp die [gedaagde sub 1] c.s. aan de zijkant van hun woning hebben geplaatst heeft een dergelijke stille modus. Dat betekent dat de warmtepomp overdag, tussen 7:00 uur en 19:00 uur een geluidsniveau van maximaal 45 dB mag veroorzaken op de perceelgrens met het aangrenzend perceel waar een woonbestemming geldt. Voor de avond en nacht, tussen 19:00 uur en 7:00 uur, geldt de in artikel 3.8 lid 2 van het Bouwbesluit 2012 opgenomen 40 dB. Deze uitgangspunten heeft de deskundige in het geluidsonderzoek – zie hierna – ook gehanteerd.

2.7.

De kantonrechter vult verder nog aan dat het Bouwbesluit 2012 inmiddels, namelijk per 1 januari 2024, is vervallen en is opgevolgd door het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL). Voor zover dit zou moeten leiden tot heroverweging van het toetsingskader in deze procedure, merkt de kantonrechter op dat in het nieuwe Besluit het geluidsniveau dat een warmtepomp maximaal op de perceelgrens met het aangrenzend perceel waar een woonbestemming geldt mag veroorzaken, niet is gewijzigd. Deze omstandigheid heeft dus geen gevolgen voor de beoordeling van dit geschil.

2.8.

In het tussenvonnis van 5 april 2023 heeft de kantonrechter de heer P. Scheek , verbonden aan [onderneming] , benoemd tot deskundige (hierna: de deskundige) en de volgende vragen aan hem voorgelegd:

  1. Overschrijdt het geluidsniveau van de warmtepomp op het moment dat hij draait op maximaal vermogen de in artikel 3.8 van het Bouwbesluit 2012 opgenomen normen wanneer dit wordt gemeten op de in het Bouwbesluit 2012 aangegeven wijze? Zo ja, in welke mate?

  2. Indien het antwoord op vraag 1 ’ja’ luidt, bij welk ingesteld vermogen worden de onder 1 genoemde normen niet meer overschreden?

  3. Kunnen er nog extra maatregelen genomen worden om het geluidsniveau dat de warmtepomp veroorzaakt te dempen en te verminderen? Heeft het verplaatsen van de (buitenunit van de) warmtepomp tot gevolg dat het geluidsniveau dat de warmtepomp veroorzaakt op het perceel van de buren vermindert? Zo ja, in welke mate?

  4. Als het antwoord op vraag 3 ‘ja’ luidt: kunt u een indicatie geven welke kosten hiermee (ongeveer) zijn gemoeid?

  5. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?

2.9.

Op 14 juli 2023 heeft de deskundige voor de beantwoording van deze vragen een geluidsonderzoek verricht. De deskundige heeft de resultaten van dit geluidsonderzoek opgenomen in een rapportage.

2.10.

Uit de rapportage blijken de volgende onderzoeksresultaten:

Activiteit

Gemeten geluidsniveau

Beoordelingsniveau*

Norm

Stiltemeting

38,7 dB(A)

38,7 dB(A)

n.v.t.

Stiltemeting

39,5 dB(A)

39,5 dB(A)

n.v.t.

Stille modus 70%

44,0 dB(A)

47,7 dB(A)

40 dB(A)

Stille modus 100%

45,0 dB(A)

48,7 dB(A)

40 dB(A)

Dag-modus 40%

43,4 dB(A)

47,5 dB(A)

45 dB(A)

Dag-modus 66%

45,6 dB(A)

49,7 dB(A)

45 dB(A)

Dag-modus 70%

46,2 dB(A)

50,9 dB(A)

45 dB(A)

* Gemeten geluidsniveau met een correctie voor het omgevingsgeluid en het tonale karakter van het geluid van de warmtepomp.

2.11.

De conclusie van de deskundige is dat de warmtepomp niet voldoet aan de norm, zoals sinds 1 april 2021 is vastgesteld in het Bouwbesluit 2012. De deskundige heeft het volgende geantwoord op de voorgelegde vragen:

  1. Ja, in de stille modus wordt de norm van 40 dB(A) met 8.7 dB overschreden. In de normale modus (dag-stand) heeft de pomp niet op 100% toerental kunnen draaien. Derhalve is niet bekend in welke mate de norm (van 45 dB(A)) wordt overschreden. De norm wordt reeds overschreden in de normale modus indien deze op 70% compressor toerental draait met 5,9 dB.

  2. Vanwege stoorgeluiden, hoofdzakelijk veroorzaakt door verkeer over de brug van de [.] , is het niet mogelijk gebleken geluidniveaus van <40 dB zuiver te meten. Het is derhalve niet mogelijk antwoord te geven op deze vraag. Daarbij komt dat de installatie technisch gezien niet te begrenzen is op een zeker vermogen. Deze heeft twee standen, een stille modus en de dag-stand, waardoor een antwoord op deze vraag niet meer relevant is.

  3. Ja, de kappen die er op zitten zijn weliswaar uitgevoerd met dempend materiaal, maar nog altijd open aan de onderzijde. Een zwaardere omkasting met coulissendempers voor de in- en uitblaaszijde zal (veel) meer geluid reduceren. Dit is in mijn ogen de enige optie. Nader onderzocht zal moeten worden of de benodigde reductie gehaald kan worden bij maximaal toerental op de dag-stand.

Door de buitenunit een kwart slag te draaien zal ook een (geringe) reductie haalbaar zijn, echter niet voldoende om de overschrijding teniet te doen. Dan is het volledig verplaatsen van de omkasting naar een andere plek in de tuin beschouwd. Het is echter om meerdere redenen niet aan te raden om deze in de wind te plaatsen. Met betrekking tot geluid zal de wind het geluid verder kunnen dragen. Door de in Nederland overwegend aanwezige zuidwestenwind zal dat nog altijd in de richting van de erfgrens tussen [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] zijn. Voordeel is wel dat er geen gevelreflectie aan de achterzijde van de warmtepomp meer plaatsvindt. Beter is het om de warmtepomp uit de wind, tegen een schuurtje of vast scherm te plaatsen aan de andere kant van de tuin. In de huidige situatie is daar een mogelijkheid voor, omdat de buren aan die zijde daar een schuur hebben staan die geluid in hun richting volledig afschermt. Echter schrijft het Bouwbesluit een norm voor op de erfgrens, om onafhankelijk van de invulling van het naburige perceel te kunnen beoordelen. Zodra het schuurtje bij de buren aan die zijde weggehaald wordt zal de warmtepomp daar alsnog voor een overschrijding zorgen.

4. Prijs voor levering, samengebouwd op pallet, binnen NL, uitgaand van model buitenunit Nefit:

  • -

    Staal, gecoat (geperforeerde binnen-beplating gegalvaniseerd zonder coating): € 5.500,00 excl. BTW.

  • -

    Geheel uitgevoerd in gegalvaniseerd staal zonder coating: € 4.400,00 excl. BTW;

5. Het geluidniveau is altijd ook afhankelijk van buitentemperaturen. Eenzelfde meting in de koudere of warmere maanden zal wellicht andere resultaten geven, vanwege het in hoger of lager toerental draaien van de ventilator van de buitenunit. Het is aannemelijk dat er in de winter meer geluid gemeten zal worden.

Er zijn een aantal maatregelen getroffen door de eigenaren van de warmtepomp. Wat nog niet aan bod is gekomen is dat er gekozen is voor een warmtepomp met de grootste capaciteit. Dit zal er (volgens de installateur) toe bijdragen dat deze niet vaak en niet lang op het te beoordelen maximale toerental komt.

2.12.

Beide partijen hebben op de definitieve versie van de rapportage van de deskundige gereageerd. Op deze reacties zal hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, worden ingegaan.

Het (verdere) oordeel van de kantonrechter

2.13.

De kantonrechter komt, alles overwegende, tot het oordeel dat [gedaagde sub 1] c.s. met de warmtepomp die zij hebben geplaatst aan de zijkant van hun woning niet in een mate of op een wijze die onrechtmatig is aan [eiser sub 1] c.s. hinder toebrengen door het verspreiden van geluid. De vorderingen van [eiser sub 1] c.s. worden daarom afgewezen. De kantonrechter zal dit oordeel hierna toelichten.

De toelichting

2.14.

De kantonrechter stelt voorop dat in het tussenvonnis van 18 januari 2023 reeds is overwogen dat de door [eiser sub 1] c.s. ervaren geluidshinder in de periode augustus 2021 tot en met juli 2022 in frequentie – met uitzondering van de maanden december en januari – beperkt was en bovendien geen geluidshinder meer wordt ervaren in de nacht. De kantonrechter heeft daarbij opgemerkt dat de frequentie van de ervaren geluidshinder in koude wintermaanden waarschijnlijk hoger zal zijn doordat de warmtepomp op het moment dat het kouder is harder moet draaien. Dit wordt bevestigd door de deskundige. In hoeverre deze ervaren geluidshinder onrechtmatig is, is (mede) afhankelijk van het geluidsniveau van de warmtepomp.

2.15.

Uit de rapportage van de deskundige volgt dat het geluidsniveau van de warmtepomp zowel in de stille modus (zowel bij 70% als bij 100% toerental) als in de dag-modus (zowel bij 40%, 66% als 70% toerental) de in artikel 3.8 van het Bouwbesluit 2012 (en inmiddels artikel 4.107 BBL) opgenomen norm overschrijdt. Dit leidt echter niet zonder meer tot de conclusie dat sprake is van onrechtmatige geluidshinder. Daarbij gaat het erom in hoeverre de warmtepomp het maximaal toegestane geluidsniveau op de erfgrens in de praktijk daadwerkelijk overschrijdt. In dat kader is relevant dat [gedaagde sub 1] c.s. onderbouwd hebben gesteld dat de warmtepomp vast staat ingesteld op de stille modus en dus nimmer op de dag-modus. Dit is door [eiser sub 1] c.s. niet weersproken, zodat de kantonrechter hiervan uitgaat. Dat betekent dat - uitgaande van een maximaal toegestaan geluidsniveau van 40 dB(A) in de avond en nacht en 45 dB(A) overdag - de warmtepomp – wanneer deze op maximaal vermogen (100% toerental) draait – het maximaal toegestane geluidsniveau in de avond en nacht met 8,7 dB(A) overschrijdt en overdag met 3,7 dB(A). [gedaagde sub 1] c.s. hebben echter onderbouwd gesteld dat de warmtepomp niet op maximaal vermogen draait en ook niet hoeft te draaien om de taken die gevraagd worden uit te voeren. Dit is ook in lijn met de opmerking van de deskundige “dat er gekozen is voor een warmtepomp met de grootste capaciteit. Dit zal er (volgens de installateur) toe bijdragen dat deze niet vaak en niet lang op het te beoordelen maximale toerental komt.” en “De relatief kleine warmwater boiler is snel opgewarmd door de grote waterpomp. (…) Daarom is het lastig de warmtepomp voor langere tijd stabiel te laten draaien. (…) en zal de warmtepomp altijd proberen op een zo rustig mogelijk manier te draaien.”

2.16.

Het voorgaande leidt de kantonrechter tot de conclusie dat de warmtepomp het maximaal toegestane geluidsniveau op de erfgrens in de praktijk slechts in beperkte mate en met beperkte frequentie zal overschrijden. Weliswaar zal de warmtepomp in de koude maanden harder moeten draaien met als gevolg dat er die maanden vaker sprake zal zijn van een overschrijding, maar doordat en zolang de warmtepomp vast op de stille modus staat ingesteld, zal het niet zo zijn – zoals [eiser sub 1] c.s. kennelijk vrezen – dat het geluidsniveau van de warmtepomp in die koude wintermaanden ook hoger is dan tijdens het geluidsonderzoek gemeten. Tijdens het geluidsonderzoek is immers gemeten wat het geluidsniveau van de warmtepomp is wanneer deze in de stille modus op maximaal vermogen draait. De kantonrechter merkt in dit verband bovendien op dat uit de toelichting bij lid 2 van artikel 3.8 van het Bouwbesluit 2012 volgt dat met het maximaal gestelde geluidsniveau vooral wordt beoogd om de buitenruimten van woningen (tuin/balkon) op aangrenzende percelen te beschermen tegen geluid in de zomermaanden.

2.17.

Bij de beoordeling van de vraag in hoeverre de ervaren geluidshinder onrechtmatig is, heeft de kantonrechter verder in aanmerking genomen dat partijen in een omgeving wonen met een voortdurend relatief hoog geluidsniveau, met als gevolg dat het geluid van de warmtepomp minder (op de voorgrond) aanwezig is dan wanneer partijen in een rustige omgeving zouden wonen. Dit volgt uit het tijdens de stiltemeting gemeten geluidsniveau (38,7 en 39,5 dB(A)) en de opmerkingen van de deskundige “Het wegverkeerslawaai, afkomstig van de [.] en dan met name de brug, was continu duidelijk aanwezig.” en “Vanwege stoorgeluiden, hoofdzakelijk veroorzaakt door verkeer over de brug van de [.] , is het niet mogelijk gebleken geluidsniveaus van <40 dB zuiver te meten.” Weliswaar heeft de deskundige vastgesteld dat het geluid van de warmtepomp tonaal is, wat als storend wordt ervaren, maar ook de effecten hiervan zijn beperkt als gevolg van de luide omgeving. De deskundige schrijft in dit verband “doordat er vanuit de omgeving (brug en water) veel geluid is in deze frequenties, wordt de toon enigszins gemaskerd. De omgevingsgeluiden verbloemen daarmee de tonaliteit”.

2.18.

Volgens [eiser sub 1] c.s. zou de door hen ervaren geluidshinder (verder) verminderen wanneer de warmtepomp wordt verplaatst naar een andere locatie, achterin de tuin. Uit de rapportage van de deskundige volgt echter dat de warmtepomp dan in de wind wordt geplaatst, wat de ervaren geluidshinder juist kan verergeren en dit wordt dan ook afgeraden door de deskundige. Volgens de deskundige is er één optie om het geluid verder te reduceren, namelijk door de warmtepomp te voorzien van een zwaardere omkasting met coulissedempers voor de in- en uitblaaszijde. [gedaagde sub 1] c.s. hebben echter onweersproken gesteld dat de kosten hiervan zullen oplopen tot meer dan € 10.000,00 en bovendien niet zeker is of daarmee de benodigde reductie gehaald wordt, (mede) omdat de warmtepomp voor het plaatsen van de zwaardere omkasting dichter naar de erfgrens geplaatst moet worden en bovendien dat wat [gedaagde sub 1] c.s. tot nu toe hebben aangebracht om het geluid van de warmtepomp te verminderen verwijderd moet worden. Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de kantonrechter redelijkerwijs niet van [gedaagde sub 1] c.s. gevergd worden dat zij deze maatregelen nog nemen. Daar staat bovendien tegenover dat niet kan worden vastgesteld dat [eiser sub 1] c.s. daadwerkelijk schade lijden door de geluidshinder die zij ervaren door de warmtepomp. [eiser sub 1] c.s. verwijzen enkel naar artikelen waaruit volgt dat de geluidsproductie van warmtepompen gezondheidsklachten met zich mee kán brengen, maar dat dit in het geval van [eiser sub 1] c.s. ook zo is, hebben zij op geen enkele wijze onderbouwd.

2.19.

De kantonrechter begrijpt de stelling van [eiser sub 1] c.s. dat het al dan niet ervaren van geluidshinder ook afhankelijk is van het gedrag van [gedaagde sub 1] c.s., die als enige de warmtepomp bedienen, en dat dat de ervaring van hinder versterkt. Tot op heden echter hebben [gedaagde sub 1] c.s. steeds maatregelen getroffen om het geluid zo veel mogelijk te beperken en hebben zij de warmtepomp zo weinig mogelijk laten draaien, en de kantonrechter gaat er dan ook van uit dat die maatregelen door [gedaagde sub 1] c.s. zullen worden gehandhaafd.

2.20.

Het voorgaande leidt de kantonrechter tot de conclusie, tevens rekening houdende met het belang dat met de hinder toebrengende activiteit wordt gediend, namelijk het (duurzaam) verwarmen van de woning, [gedaagde sub 1] c.s. met de warmtepomp die zij hebben geplaatst aan de zijkant van hun woning niet in een mate of op een wijze die onrechtmatig is aan [eiser sub 1] c.s. hinder toebrengen door het verspreiden van geluid.

Proceskosten

2.21.

[eiser sub 1] c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde sub 1] c.s. worden begroot op:

- salaris gemachtigde € 369,00 (4,5 punten x tarief € 82,00)

- nakosten € 41,00

Totaal € 410,00

2.22.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

2.23.

[eiser sub 1] c.s. moeten ook de kosten van de deskundige dragen. Deze kosten worden op basis van de door de deskundige ingediende facturen vastgesteld op € 3.670,00 exclusief BTW, dat is € 4.440.70 inclusief BTW. Deze kosten zijn gelijk aan het bedrag dat [eiser sub 1] c.s. als voorschot ter griffie hebben gedeponeerd. [eiser sub 1] c.s. hoeven verder dus niets meer te voldoen voor de kosten van de deskundige. ECLI:NL:RBMNE:2024:2643