Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 150120 Scooterbrand in portiekflat Haarlem; zwaargewond SO spreekt verhuurder portiekflat en scootereigenaar aan, volgt afwijzing

RBNHO 150120 Scooterbrand in portiekflat Haarlem; zwaargewond SO spreekt verhuurder portiekflat en scootereigenaar aan, volgt afwijzing

De feiten
Het gaat in deze zaken om het volgende.

2.1.
Op donderdag 31 mei 2012, omstreeks 23:57 uur, kwam hij de regionale meldkamer van de regio Kennemerland een melding binnen van een brand in een trappenhuis aan de [adres] te Haarlem. Het ging om een portiekflat van vijf woonlagen met perceelnummers 125 t/m 141. [eiser] woonde op vier hoog. Zowel politie-, brandweer- als ambulance-eenheden zijn ter plaatse gegaan. De brandweer heeft de toegangsdeur van het portiek geforceerd en in het portiek een slachtoffer aangetroffen, dat bleek later [eiser] te zijn. [eiser] is naar buiten gedragen en bleek ernstig verbrand. Hij is per ambulance naar het VU Ziekenhuis en daarna naar het Rode Kruis Ziekenhuis vervoerd.

2.2.
De vader van [eiser] , wonende op de [adres] 141 te Haarlem, verklaarde dat hij op donderdag 31 mei 2012, na 22.00 uur rook in de hal zag en dat hij zijn zoon naar beneden heeft gestuurd om zijn familie te redden. Vervolgens is de vader van [eiser] met de rest van het gezin naar het balkon gegaan.

2.3.
Ruim een jaar later heeft [eiser] op verzoek van de schaderegelaar van de verzekeraar van Pre Wonen een verklaring afgelegd. In het daarvan opgemaakte rapport is het volgende te lezen:

“Betrokkene lag op dat moment te slapen. Hij was rond 21.00, 21.30 uur naar bed gegaan. Zijn vader maakte hem wakker en zei: “Ga beneden kijken wat er aan de hand is.” De flat bevindt zich op de vierde verdieping. Betrokkene heeft zijn broek aangetrokken en is op blote voeten naar beneden gegaan. Er is geen lift, dus betrokkene moest via het trappenhuis naar beneden. Betrokkene zag bij het verlaten van het appartement op de vierde verdieping geen rook. Betrokkene gaf aan dat hij ook nog niet echt wakker was. Vervolgens is betrokkene via het trappenhuis naar de tweede verdieping gelopen. Hier zag hij een beetje rook. Op dat moment heeft betrokkene overwogen om terug te gaan naar de flat, maar dacht dat zijn familie wellicht al op het balkon stond en hij niet naar binnen kon, omdat hij geen sleutel van de flat bij zich had. Betrokkene is vervolgens doorgelopen.

Op de eerste verdieping was alles donker. Er brandde geen licht. (…) Na op de eerste verdieping te zijn gekomen, is betrokkene naar de begane grond gelopen. Nogmaals gaf betrokkene aan, dat hij nog niet goed wakker was en hij zich niet bewust is geweest van een rooklucht. Op de begane grond brandde eveneens geen licht. Betrokkene gaf aan dat hij niets zag en naar de voordeur wilde lopen. Hierbij moest hij zich langs diverse fietsen ‘wurmen’. Nadat betrokkene zich in de hal een weg langs de fietsen had gebaand, probeerde hij met de linkerhand de deur naar buiten open te maken. Deze deur draait links naar binnen. Betrokkene gaf aan dat hij op dat moment nog geen rooklucht bemerkte of een benzinelucht heeft geroken. De deur van de hal naar buiten moet met een klink worden geopend. Dit lukte betrokkene niet. Betrokkene kon niet aangeven waarom de deur niet open ging. (…) Hij stond plotseling in brand en raakte in shock. Betrokkene is achterover gevallen en dacht in eerste instantie: “Dit overleef ik niet!” Nadat betrokkene in elkaar is gezakt, heeft hij nog gemerkt dat de vloer nat was. Dit heeft hij hiervoor niet opgemerkt. Betrokkene kan zich nog herinneren dat hij op zijn rechterzijde is gaan liggen in een soort slaaphouding.”

2.4.
Op vrijdag 1 juni 2012 heeft de Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de brand en vastgesteld dat gezien het ontbreken van een technische installatie die een dergelijke brand veroorzaakt kon hebben, het al dan niet opzettelijk aanbrengen van vuur op of aan de bromscooter de oorzaak van de brand was.

De bevelvoerder van de brandweer verklaarde desgevraagd tegen de politie dat de brand bij de scooter is begonnen, maar dat het onlogisch klinkt dat de scooter uit zichzelf in brand is gegaan. Hij heeft niets gezien wat de brand zou kunnen veroorzaken.

Wel heeft hij veel troep onder de trap aangetroffen, terwijl dit niet is toegestaan. De scooter stond direct naast deze troep.

2.5.
[gedaagde] verklaarde als getuige tegen de politie dat zijn scooter in de portiek stond waar de brand had gewoed. Hij had de scooter daar dezelfde dag neergezet, omstreeks 14:30 uur. De scooter vertoonde toen geen problemen.

2.6.
Op grond van verschillende getuigenverklaringen heeft de politie een verdachte aangehouden. Deze is later vervolgd voor verschillende brandstichtingen, waaronder de brand in de [adres] . Deze verdachte is bij onherroepelijk vonnis van 28 januari 2013 van deze rechtbank vrijgesproken van deze brandstichting, kort gezegd, omdat er geen technisch onderzoek is verricht naar de oorzaak van de brand. Hierdoor is ook niet komen vast te staan dat er sprake was van brandstichting.

2.7.
[eiser] heeft over 80% van zijn lichaam (zware) brandwonden. Direct na de brand is [eiser] naar het Rode Kruis Ziekenhuis te Beverwijk overgebracht. Ontslag uit dit ziekenhuis vond plaats op 13 september 2012. [eiser] heeft dus 3½ maand in het ziekenhuis gelegen. Vervolgens werd hij ter revalidatie overgebracht naar Heliomare te Wijk aan Zee. Ontslag vond daar plaats op 27 december 2012.

[eiser] heeft vele operaties gehad in verband met brandwonden aan beide handen, de armen, de gehele rug, de gehele voorzijde van de romp, de nek, het aangezicht, het hoofd en — in mindere mate — beide benen. Er hebben amputaties plaatsgevonden van de vingers en de duim van de rechterhand. De vingers van de rechterhand zijn praktisch verdwenen, de vingers van de linkerhand staan in een dwangstand.

2.8.
Er hangt een bordje in de hal van de portiekflat, waarop het volgende is te lezen:

Pre Wonen

Wilt u geen (brom)fietsen, kinderwagens, grof vuil, e.d. in de algemene ruimten plaatsen.

Dit bordje hing daar ten tijde van de brand ook al.

Bij het aantreffen van voorwerpen of voertuigen, zoals fietsen, wordt er door Pre Wonen een sticker op de fiets geplakt. Op deze sticker staat de tekst:

Beste bewoner, bent u zich ervan bewust dat het stallen van dit object hier niet is toegestaan?

Wilt U het binnen . . uren/dagen verwijderen?

Hiermee voorkomt u dat wij genoodzaakt zijn het op uw kosten te verwijderen.

Bedankt voor uw medewerking!

Pre Wonen

3De vordering in de hoofdzaak
3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1. voor recht verklaart dat Pre Wonen en [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de brand op 31 mei 2012 in het flatgebouw aan de [adres] in Haarlem;

2. Pre Wonen en [gedaagde] hoofdelijk veroordeelt om aan [eiser] bij wijze van voorschot een bedrag van € 50.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2012:

3. Pre Wonen en [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.

3.2.
[eiser] voert daartoe in de dagvaarding het volgende aan.

[eiser] heeft ernstig en blijvend letsel opgelopen en [gedaagde] en Pre Wonen zijn daarvoor aansprakelijk.

[eiser] is van mening dat zij onrechtmatig (art. 6:162 juncto art. 166 Burgerlijk Wetboek [BW]) jegens hem hebben gehandeld doordat zij in strijd met hun zorgverplichting (als verhuurder) c.q. de wet voor een onveilige situatie in het trappenhuis hebben zorg gedragen door het aanwezig hebben van een scooter in het trapportaal c.q. door daar niet tegen op te treden, ten gevolge waarvan de kans op het ontstaan van een brand is vergroot, alsmede de omvang van de brand is toegenomen, ten gevolge waarvan [eiser] zich niet heeft kunnen redden in een precaire situatie waarbij er door een zeer sterke rookontwikkeling geen zicht was en hij hierdoor in brand is geraakt en bewusteloos.

Op basis van de bevindingen van de politie en de brandweer is de brand ontstaan in de scooter, die daar niet had mogen staan. Ofschoon niet is komen vast te staan of de brand is aangestoken dan wel door een technische oorzaak is ontstaan, doet dit niet af aan het feit dat in beide situaties deze scooter niet in het trapportaal had mogen staan.

[eiser] verwijst hierbij naar art. 1a van de Woningwet juncto de artikelen 7.10 en 7.16 Bouwbesluit 2012, waarin zowel voor de eigenaar als de gebruiker van een pand een zorgplicht is opgenomen dat voorkomen dient te worden dat brandgevaar wordt veroorzaakt of bij brand een gevaarlijke situatie wordt veroorzaakt c.q. belemmeringen worden veroorzaakt bij het gebruik van vluchtmogelijkheden.

Het verweer van Pre Wonen dat zij een beleid heeft waarbij wordt opgetreden tegen het plaatsen van fietsen/bromfietsen en andere goederen in het trapportaal moet worden verworpen. Pre Wonen geeft namelijk niet daadwerkelijk inhoud aan het gestelde beleid en een waarschuwing dat fietsen/bromfietsen etc. zouden worden weggehaald, wordt nooit waargemaakt.

3.3.
Pre Wonen en [gedaagde] hebben de vordering gemotiveerd betwist.

4De vordering in de vrijwaringszaak 18-148
4.1.
Pre Wonen vordert dat – indien Pre Wonen in de hoofdzaak wordt veroordeeld – voor recht wordt verklaard dat [gedaagde] en Allianz hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade van [eiser] en dat [gedaagde] en Allianz worden veroordeeld aan Pre Wonen een bedrag van € 50.000,- te voldoen als voorschot op de schade van [eiser] .

4.2.
[gedaagde] en Allianz voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering.

5De vordering in de vrijwaringszaak 18-299
5.1.
[gedaagde] vordert – indien hij in de hoofdzaak wordt veroordeeld – Pre Wonen en Allianz te veroordelen tot datgene waartoe [gedaagde] in de hoofdzaak jegens [eiser] mocht worden veroordeeld.

5.2.
Pre Wonen en Allianz voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering.

6De beoordeling in de hoofdzaak
Vooraf
6.1.
Tijdens de comparitie van partijen heeft de rechtbank kunnen constateren hoe ernstig de gevolgen van de brand voor [eiser] zijn. Hij draagt altijd een mitella en verklaarde dat mensen hem vreemd aankijken, omdat hij er door de brandwonden raar uitziet. Hij heeft daarom altijd een petje op. [eiser] kan geen dingen openmaken met zijn handen. De vingers van zijn linkerhand werken niet meer en de vingers van zijn rechterhand zijn geamputeerd.

Alles gaat hem moeilijk af en hij kan niet werken. Hij heeft een woning en zijn moeder komt dagelijks bij hem langs om hem te verzorgen en zij maakt drie keer per week schoon. Aldus kan worden aangenomen dat [eiser] als gevolg van de brand schade heeft geleden.

De rechtbank moet in dit geschil de vraag beantwoorden of Pre Wonen en/of [gedaagde] voor deze schade van [eiser] aansprakelijk zijn, met andere woorden, of het aan hen te verwijten is wat [eiser] is overkomen.

In de zaak [eiser] / [gedaagde] : beroep op verjaring

6.2.
[gedaagde] heeft een beroep gedaan op verjaring van de vordering jegens hem. De vordering van [eiser] jegens [gedaagde] is gegrond op een door hem gepleegde onrechtmatige daad. Daarvoor geldt volgens artikel 3:310 BW een verjaringstermijn van vijf jaar.

[eiser] heeft bij dagvaarding een brief in het geding gebracht van de voorgaande advocaat van [eiser] , mr. A.M. Wolf, aan [gedaagde] . Deze brief is gedateerd 14 februari 2014. De brand heeft plaatsgevonden in 2012, dus op 14 februari 2014 was de vordering van [eiser] niet verjaard.

De brief is verzonden aan het juiste adres en houdt een uitdrukkelijke aansprakelijkstelling van [gedaagde] in voor de door [eiser] geleden schade. Aan het slot van de brief wordt het volgende vermeld:

“Voor de goede orde deel ik u voorts nog mede dat deze brief tevens gelezen dient te worden als een mededeling in de zin van art. 3:317 BW, waarmee cliënt zich ondubbelzinnig zijn recht op schadevergoeding voorbehoudt.

Ik adviseer u de bijgesloten kopie van deze brief aan uw aansprakelijkheidsverzekeraar te zenden. Indien u een aansprakelijkheidsverzekering heeft kan deze verzekeraar wellicht namens u de schade aan cliënt vergoeden en hoeft u zelf misschien geen financiële bijdrage aan de schade van cliënt te leveren. U moet dan wel zelf deze gebeurtenis melden bij uw aansprakelijkheidsverzekeraar.”

Deze inhoud kwalificeert zonder meer als een stuitingshandeling. Om stuitende werking te hebben, moet deze mededeling [gedaagde] natuurlijk wel hebben bereikt. De vraag is of dat het geval is. Namens [gedaagde] is immers betwist dat de brief bij [gedaagde] is aangekomen.

Ter zitting is duidelijk geworden dat de toenmalige verzekeraar van [gedaagde] (Orion) bij e-mail van 4 april 2014 aan de toenmalige advocaat van [eiser] de ontvangst van de brief van 14 februari 2014 heeft bevestigd. Weliswaar heeft de huidige advocaat van [eiser] verzuimd om die e-mail in het geding te brengen, maar de bevestiging ter zitting door Allianz als rechtsopvolgster van Orion dat die brief zich in haar dossier bevindt, acht de rechtbank voldoende om van dit feit uit te gaan. Aangezien er geen andere verklaring door [gedaagde] is gegeven, kan het niet anders dan dat [gedaagde] de desbetreffende brief destijds aan zijn verzekeraar heeft doen toekomen (volgens het advies dat in de brief staat opgenomen). Dat houdt in dat hij de brief ook moet hebben ontvangen.

Het voorgaande betekent dat jegens [gedaagde] op 14 februari 2014 een nieuwe termijn van vijf jaar is gaan lopen. De dagvaarding is op 5 oktober 2017 aan [gedaagde] betekend. Het beroep op verjaring wordt daarom verworpen.

De zaak [eiser] / [gedaagde] : inhoudelijk

6.3.
Het enige verwijt dat [eiser] [gedaagde] maakt is dat hij in strijd met de wet voor een onveilige situatie in het trappenhuis heeft gezorgd door het aanwezig hebben van een scooter in het trapportaal. Welk wettelijk verbod [eiser] hierbij op het oog heeft, heeft hij niet duidelijk gemaakt, ook niet na het desbetreffende verweer van [gedaagde] .

6.4.
Ter zitting heeft de advocaat van [eiser] aangevoerd dat er in de hal van de portiekflat een bordje hing waaruit volgde dat daar geen scooters mochten staan. Dat [gedaagde] dat bordje heeft genegeerd, maakt hem aansprakelijk voor de gevolgen daarvan, aldus dezelfde advocaat.

6.5.
De rechtbank verwerpt het standpunt van [eiser] .

Vooropgesteld wordt dat de rechtbank bij de beoordeling van de zaak uitgaat van de juistheid van de constatering van de afdeling Forensische Opsporing dat het al dan niet opzettelijk aanbrengen van vuur op of aan de bromscooter de oorzaak van de brand is geweest. Er zijn geen aanknopingspunten naar voren gebracht, op grond waarvan de oorzaak gezocht zou moeten worden in een technisch mankement van de scooter zelf. Dat standpunt wordt overigens ook niet ingenomen door [eiser] , nu hij slechts geheel subsidiair – namelijk voor het geval vandalisme c.q. brandstichting niet aan de orde zouden zijn – een beroep doet op het bepaalde in artikel 6:173 BW.

Voorts stelt de rechtbank vast dat de scooter de vluchtweg van [eiser] niet heeft belemmerd. Uit de in het geding gebrachte foto’s en de situatieschets van de brandweercommandant volgt dat de scooter stond waar [gedaagde] heeft verklaard dat deze stond: naast en onder de trap. Ter zitting heeft [eiser] ook verklaard dat hij vanaf de trap de deur heeft kunnen bereiken.

Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de brandstichting voor [gedaagde] geen redelijk voorzienbaar gevolg was van zijn gedraging. Zelfs als de niet onderbouwde stelling dat het risico van vandalisme in een portiek als de onderhavige juist zou zijn, houdt dat nog niet in dat [gedaagde] rekening diende te houden met brandstichting. Als [gedaagde] zich door het stallen van zijn bromscooter in het portiek al schuldig zou hebben gemaakt aan een onrechtmatige gedraging jegens [eiser] , dan staat de schade ook dan in zodanig verwijderd verband van deze gedraging dat op grond daarvan toerekening aan [gedaagde] achterwege moet blijven.

6.6.
Op grond van deze overwegingen komt de rechtbank tot het oordeel dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor de schade van [eiser] . De vordering zal daarom worden afgewezen.

6.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:

- griffierecht 78,00

- salaris advocaat 2.148,00 (2,0 punt × tarief € 1.074,00)

Totaal € 2.226,00

6.8.
De kosten aan de zijde van Allianz (gevoegd bij [gedaagde] ) worden begroot op:

- griffierecht 0,00

- salaris advocaat 1.074,00 (1,0 punt × tarief € 1.074,00)

Totaal € 1.074,00

De zaak [eiser] /Pre Wonen

6.9.
Hiervoor heeft de rechtbank in de zaak tegen [gedaagde] onder 6.5 overwogen dat de scooter van [gedaagde] naast en onder de trap stond. Van een belemmering of hinder waardoor bij brand een gevaarlijke situatie ontstaat of waardoor het gebruik van vluchtwegen wordt belemmerd als bedoeld in de artikelen 7.10 en 7.16 Bouwbesluit 2012 is daarom geen sprake.

6.10.
Het feit dat de scooter ten tijde van de brand in het portiek stond, maakt nog niet dat Pre Wonen onvoldoende maatregelen heeft genomen. Pre Wonen heeft aangevoerd dat uitgangspunt is dat de bewoners van een portiekflat, zoals die aan de [adres] , zelf verantwoordelijk zijn voor de objecten die zij in het portiek plaatsen. Voor het geval Pre Wonen wel een zorgplicht zou hebben, heeft zij daar bovendien destijds adequaat invulling aan gegeven. Pre Wonen stelt dat zij binnen haar mogelijkheden maatregelen heeft genomen door ervoor te zorgen dat het portiek niet voor eenieder toegankelijk is en door regelmatige controles van de buurtbeheerder. Bij concrete klachten over vandalisme nam en neemt zij extra maatregelen, aldus Pre Wonen.

De rechtbank is van oordeel dat [eiser] tegenover deze gemotiveerde betwisting geen, althans onvoldoende feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht die de conclusie wettigen dat Pre Wonen meer had kunnen en moeten doen om ervoor te zorgen dat het trapportaal leeg was. Daar komt bij dat Pre Wonen geen concrete aanwijzingen had dat er gevaar bestond voor brandstichting of dat zij waarschuwingen heeft genegeerd. Van een verhuurder kan niet verwacht worden dat zij te allen tijde de hal in haar 30 of 40 panden vrij houdt van objecten die bewoners daar plaatsen.

[eiser] heeft overigens ook zelf verklaard dat voor zover hem bekend, van de bewoners nooit iemand heeft geklaagd over fietsen en of andere objecten beneden in de hal.

Nu [eiser] de door hem gestelde normschending aan de zijde van Pre Wonen onvoldoende heeft onderbouwd, moet de daarop gebaseerde vordering worden afgewezen.

Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op het voorgaande, in het midden blijven of de norm die volgens [eiser] door Pre Wonen geschonden zou zijn, slechts strekte ter voorkoming van hinder en overlast en niet tot bescherming van [eiser] tegen door hem als gevolg van de brand opgelopen schade.

6.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Pre Wonen worden begroot op:

- griffierecht 3.894,00

- salaris advocaat 2.148,00 (2,0 punt × tarief € 1.074,00)

Totaal € 6.042,00

7De beoordeling in de vrijwaringszaak 18-148
7.1.
In de hoofdzaak zal de vordering worden afgewezen. Daarom zullen ook de vorderingen in vrijwaring worden afgewezen.

Pre Wonen zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:

- griffierecht 79,00

- salaris advocaat 2.148,00 (2,0 punt × tarief € 1.074,00)

Totaal € 2.227,00

De kosten aan de zijde van Allianz worden begroot op:

- griffierecht 1.950,00

- salaris advocaat 2.148,00 (2,0 punt × tarief € 1.074,00)

Totaal € 4.098,00

8De beoordeling in de vrijwaringszaak 18-299

8.1.

In de hoofdzaak zal de vordering worden afgewezen. Daarom zullen ook de vorderingen in vrijwaring worden afgewezen.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

De kosten aan de zijde van Pre Wonen worden begroot op:

- griffierecht 0,00

- salaris advocaat 2.148,00 (2,0 punt × tarief € 1.074,00)

Totaal € 2.148,00

De kosten aan de zijde van Allianz worden begroot op:

- griffierecht 1.950,00

- salaris advocaat 2.148,00 (2,0 punt × tarief € 1.074,00)

Totaal € 4.098,00 ECLI:NL:RBNHO:2020:14