Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 220524 geen letsel; auto rijdt lantaarnpaal omver en verlaat plek van ongeval zonder politie te bellen; verzekeraar in belang geschaad

RBAMS 220524 geen letsel; auto rijdt lantaarnpaal omver en verlaat plek van ongeval zonder politie te bellen; verzekeraar in belang geschaad

2De beoordeling


De kern van de zaak

2.1.

In de nacht van 21 op 22 oktober 2021 heeft de heer [naam] , de vennoot van [naam V.O.F.] , met zijn auto, een Porsche, een eenzijdig verkeersongeval gehad toen hij de oprit van de snelweg opreed. De auto is tegen een lantaarnpaal gebotst. De lantaarnpaal kwam onder de auto terecht. De lantaarnpaal is met behulp van twee vrachtwagenchauffeurs onder de auto vandaan gehaald en langs de kant van de weg gelegd. [naam] is vervolgens in de tegengestelde rijrichting de oprit afgereden en heeft zijn auto geparkeerd bij het restaurant waar hij net vandaan kwam.

2.2.

De auto was verzekerd bij Ansvar. [naam] was geregistreerd als de regelmatig bestuurder. De schade aan de auto is begroot op € 23.182,72, inclusief btw. [naam] heeft de schade gemeld bij zijn verzekeringstussenpersoon, die de schade weer meldde bij Ansvar.

2.3.

Ansvar heeft onderzoeksbureau Hoofddorp de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de aanleiding van het ongeval. Hoofddorp heeft hiertoe meermaals met [naam] gesproken en ook gesproken met anderen die aanwezig waren bij het etentje waar [naam] die avond vandaan kwam.

2.4.

Ansvar weigert de schade te vergoeden omdat [naam] zijn medewerkingsplicht zou hebben geschonden. [naam] heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd richting Hoofddorp. Daarnaast heeft hij nagelaten na het ongeval de politie te bellen, daardoor is Ansvar in een redelijk belang geschaad. Ook heeft [naam] zich schuldig gemaakt aan bewuste roekeloosheid of grove schuld. [naam] heeft in strijd gehandeld met artikel 7:941 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 9.4, 10.5 en 10.10 van de polisvoorwaarden. Ansvar heeft de verzekeringsovereenkomst opgezegd en [naam] geregistreerd in haar interne verwijzingsregister.

2.5.

[naam V.O.F.] vordert in deze procedure dat de rechtbank voor recht verklaart dat [naam V.O.F.] wel aanspraak heeft op vergoeding van de begrote schade en dat Ansvar [naam] verwijdert uit haar interne verwijzingsregister. [naam V.O.F.] legt daaraan ten grondslag dat de schade aan de Porsche gedekt is onder de polisvoorwaarden. [naam] heeft zijn medewerkingsplicht niet geschonden, Ansvar is niet in een redelijk belang geschaad er is ook geen sprake van bewuste roekeloosheid.

Wat oordeelt de rechtbank

2.6.

Tussen partijen staat vast dat het schadevoorval in beginsel een gedekte gebeurtenis is. Ansvar beroept zich echter op het ontbreken van dekking. De rechtbank zal eerst ingaan op de aangevoerde schending van de medewerkingsplicht.


Medewerkingsplicht
2.7. In artikel 7:941 lid 2 BW is bepaald dat de verzekeringnemer verplicht is om binnen redelijke termijn de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor de verzekeraar van belang zijn om zijn uitkeringsplicht te beoordelen. In lid 4 is bepaald dat de verzekeraar het vervallen van het recht op uitkering slechts kan bedingen als zij daardoor in een redelijk belang is geschaad.

2.8.

Ansvar heeft daarnaast in artikel 9.4 van haar polisvoorwaarden over de medewerkingsplicht het volgende opgenomen: “U bent bij (een gebeurtenis die kan leiden tot) schade verplicht uw volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat onze belangen kan schaden. Vul het schadeformulier zo nauwkeurig mogelijk in en onthoud u van erkenning van schuld of aansprakelijkheid.”

2.9.

De toedracht van het ongeval blijft in deze zaak onduidelijk. Vast staat dat [naam] ’s nachts op de oprit naar de snelweg van de weg is geraakt, een stuk door de berm heeft gereden, daar een lantaarnpaal heeft geraakt en dat die is omgevallen. De lantaarnpaal is door [naam] , met hulp, verplaatst en daarna is [naam] zelfstandig terug gereden naar de parkeerplaats.

2.10.

De onduidelijkheid over de toedracht is in stand gebleven doordat i) [naam] het schadeformulier zeer beknopt heeft ingevuld, ii) [naam] verschillende verklaringen heeft afgelegd tegen onderzoeksbureau Hoofddorp en iii) [naam] de politie op het moment van het ongeval was gebeurd niet heeft gebeld.

2.10.1.

[naam] heeft een schadeformulier ingevuld waarop hij heeft getekend hoe hij van de weg is geraakt. Daarnaast heeft hij bij omstandigheden ingevuld ‘geen bijzonderheden’, ‘geen drank’:

(…)

2.10.2.

Uit de gesprekken met Hoofddorp komt naar voren dat [naam] verschillende verklaringen heeft afgelegd, zo heeft hij eerst gezegd dat zijn vader hem heeft opgehaald en later dat vrienden hem hebben opgehaald. Hij heeft ook verteld dat hij zomaar uit de bocht is gevlogen en later dat dit gebeurde bij het inhalen van een rode auto. [naam] heeft daarnaast verschillend verklaard over wie er aanwezig waren in het restaurant en of hij alcoholische dranken heeft gedronken, in eerste instantie niet en later alleen aan het begin van de avond één biertje.

2.10.3.

[naam] stelt dat hij er niet aan heeft gedacht om de politie te bellen. Daarover heeft [naam] verklaard dat het niet nodig was omdat hij het probleem zelf kon oplossen; het was een eenzijdig ongeval met alleen schade aan zijn eigen voertuig en een lantaarnpaal. [naam] was erg geschrokken van het voorval en was voornamelijk bezig met de weg vrijmaken en de auto op een veilige plek parkeren, niet met of hij daarnaast de politie moest inlichten.

2.11.

Ansvar heeft aangevoerd dat het nalaten de politie te bellen maakt dat Ansvar in een redelijk belang is geschaad. De politie had alcoholcontrole kunnen uitvoeren en dan zou duidelijk zijn geweest of dat in deze situatie meespeelt of niet. Naast dat Ansvar dat belang had, rust op [naam] ook de wettelijke verplichting om de politie te bellen. Dat baseert Ansvar op artikel 7 sub b van de Wegenverkeerswet.

2.12.

In artikel 7 sub b van de Wegenverkeerswet staat dat het degene die bij een verkeersongeval is betrokken verboden is de plaats van het ongeval te verlaten indien hij bij dat ongeval, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, schade heeft toegebracht aan een ander.

2.13.

[naam V.O.F.] betwist dat hieruit een verplichting volgt om de politie te bellen. De ratio achter dit artikel is volgens [naam] dat de benadeelde bij een verkeersongeval de gelegenheid krijgt de identiteit van de veroorzaker vast te stellen. Dat is hier gebeurd, want [naam] heeft zijn verzekeringstussenpersoon de opdracht gegeven de schade te melden bij Rijkswaterstaat.

Ook heeft [naam V.O.F.] nog aangevoerd dat als [naam] de politie zou hebben gebeld, de politie hoogstwaarschijnlijk niet zou zijn gekomen.

2.14.

De rechtbank is van oordeel dat het verweer van Ansvar slaagt. [naam] is door de berm gereden en heeft een lantaarnpaal omver gereden, die vervolgens op de weg terecht is gekomen. Er is dus sprake van een ongeval met schade aan een ander (namelijk een lantaarnpaal van Rijkswaterstaat). Op [naam] rustte dan ook de verplichting de politie te bellen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat dit ook voor de hand lag, de lantaarnpaal lag namelijk midden op de weg en [naam] kon zelf niet op een veilige manier de oprit verlaten. [naam] heeft er daarentegen voor gekozen onveilige handelingen te verrichten, zoals een vrachtwagen tot stoppen manen en spookrijden, om het zelf op te lossen. Gelet daarop is het des te vreemder dat [naam] de politie niet heeft gebeld. Indien de politie was gebeld was het vanwege de omstandigheden rondom het ongeval (op onduidelijke wijze ’s nachts van de weg geraakt) te verwachten dat de politie een alcoholcontrole zou uitvoeren. Dat dient ook de belangen van Ansvar, die wordt aangesproken voor de afwikkeling van de financiële schade.

2.15.

Doordat [naam] heeft nagelaten de politie in te schakelen is Ansvar dan ook in een redelijk belang geschaad. De verklaringen van getuigen die [naam] heeft ingebracht waarin zij verklaren dat hij enkel aan het begin van de avond alcohol heeft gedronken, maken dat niet anders. Die verklaringen doen niet af aan de verplichting van [naam] om de plaats van het ongeval niet te verlaten voordat de politie op de hoogte was gesteld van het ongeval. Een objectieve vaststelling van de politie van de mogelijke oorzaak van het ongeval en van het al dan niet gebruiken van alcohol is door de handelswijze van [naam] achterwege gebleven. [naam] heeft de belangen van Ansvar geschonden door het haar onmogelijk te maken vast te stellen of [naam] met alcohol op is gaan rijden.

2.16.

De hiervoor genoemde omstandigheden zijn al voldoende om aan te nemen dat [naam] door het ongeval niet bij de politie te melden de belangen van Ansvar heeft geschonden. Hetgeen overigens door Ansvar in deze zaak is vastgesteld, versterkt dat nog. De door [naam] gestelde gang van zaken, namelijk dat hij door het natte wegdek van de weg is geraakt bij een snelheid van 50 kilometer per uur roept vragen op. Uit het onderzoek blijkt dat [naam] van de weg is geraakt na de door hem getekende bocht (die van vangrail was voorzien), dus op het rechte gedeelte van de weg. De gestelde snelheid roept vragen op gezien het spoor door de berm en de lengte van de remweg.

2.17.

Het verweer dat [naam] de volgende dag zijn verzekeringstussenpersoon heeft gevraagd het ongeval bij Rijkswaterstaat te melden slaagt niet. De strekking van de verplichting van artikel 7 Wegenverkeerswet is nu juist om onmiddellijk nadat het ongeval heeft plaatsgevonden de benadeelde de gelegenheid te geven de identiteit van de veroorzaker vast te stellen. Als de veroorzaker van een ongeval de plaats van het ongeval verlaat, is immers onzeker of hij zich later nog bij de benadeelde zal melden.

2.18.

Het verweer dat de politie bij een melding hoogstwaarschijnlijk niet zou zijn gekomen slaagt evenmin. Of er na melding reden was om ter plaatse te gaan is ter beoordeling van de politie, maar de politie kan de noodzaak al dan niet te komen pas beoordelen als het ongeval is gemeld. Dat de politie niet in alle gevallen na een melding van een ongeval ter plaatse komt, ontslaat de schadeveroorzaker dan ook niet van zijn wettelijke verplichting een ongeval te melden. Daar komt bij dat in dit geval de schadelijder (Rijkswaterstaat) niet ter plaatse aanwezig was en dus niet zelf de identiteit van de schadeveroorzaker kon vaststellen.

2.19.

De conclusie is dat [naam] de belangen van Ansvar heeft geschonden door de plaats van het ongeval te verlaten, zonder het ongeval bij de politie te melden. De schending van dat redelijk belang is zodanig dat Ansvar de schade van [naam V.O.F.] niet hoeft te vergoeden. Ansvar mocht terecht uitkering weigeren.

Interne registratie

2.20.

Ansvar had gelet op het voorgaande ook voldoende aanleiding om [naam] in haar interne systeem te registreren. Die registratie geldt enkel binnen Ansvar en is daardoor niet dusdanig ingrijpend dat zij hier vanaf had moeten zien. De interne verwijzing hoeft niet te worden verwijderd.

Conclusie

2.21.

De vorderingen van [naam V.O.F.] zullen worden afgewezen. De overige verweren van Ansvar behoeven niet meer te worden besproken.

2.22.

[naam V.O.F.] zal, als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van Ansvar tot op heden begroot op:
- griffierecht € 2.837,00

- salaris advocaat € 1.572,00 (2 punten x € 786,00)

- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.587,00

2.23.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing. ECLI:NL:RBAMS:2024:3066