Rb Haarlem 230806 toepassing Indicateur jonggehandicapten
- Meer over dit onderwerp:
Rb Haarlem 23-8-06 toepassing ‘Indicateur jonggehandicapten’
2.14. De berekeningsdeskundige heeft in paragraaf III.1 van zijn rapport de berekening van het inkomen in de situatie zonder ongeval toegelicht. Blijkens deze toelichting heeft de berekeningsdeskundige geconstateerd dat het uurloon van H-B in 1996 strookte met de beloning conform CAO van een administratief medewerker en heeft hij dit uurloon geïndexeerd aan de hand van de index-CAO van het CBS. Verder heeft de berekeningsdeskundige de ontwikkeling van een aanvangsalaris naar een maximumsalaris gerelateerd aan de uitkomsten van een onderzoek naar verdienniveaus dat het NRL ten behoeve van een cursus ‘schadevaststelling bij jonggehandicapten’ heeft uitgevoerd, de zogenoemde ‘Indicateur jonggehandicapten’ (bijlage 3 bij het rapport). (zie www.nrl.nl)
2.15. Zonder een nadere toelichting, die ontbreekt, kan Noordhollandsche niet worden gevolgd in haar kritiek dat de ‘Indicateur jonggehandicapten’ niet relevant is voor de onderhavige zaak. Dat H-B niet kan worden beschouwd als een jonggehandicapte hoeft er op zichzelf immers niet aan in de weg te staan dat de in dit onderzoek geschetste salarisontwikkeling bij de berekening van haar arbeidsvermogenschade wordt toegepast. Noordhollandsche kan ook niet worden gevolgd in haar bij conclusie na deskundigenbericht opgeworpen stelling dat het salarisniveau in de situatie zonder ongeval overeenkomt met dat in de situatie met ongeval en er daarom geen sprake is van arbeidsvermogenschade. Noordhollandsche heeft ter onderbouwing van deze stelling verwezen naar een in haar opdracht opgestelde rapportage van arbeidsdeskundige Groot Kormelink, waarvan zij hoofdstuk IV als productie heeft overgelegd. In dit hoofdstuk noemt Groot Kormelink een zevental functies die in zijn visie vergelijkbaar zijn met het werk dat H-B zonder het ongeval zou hebben gehad en berekent hij het gemiddelde (maand)salaris van deze functies op EUR 1.243,-- bij een werkweek van dertig uur. Noordhollandsche heeft daarnaast in haar conclusie gerefereerd aan door Randstad Uitzendbureau per e-mail d.d. 30 januari 2006 verstrekte salarisgegevens en een via de ‘loonwijzer’ van de website ‘Monsterboard’ verkregen salarisindicatie voor de functie van administratief medewerker boekhouding. Naar het oordeel van de rechtbank doen deze gegevens echter niet af aan de juistheid van de salarisniveaus die de berekeningsdeskundige heeft gehanteerd. Zoals de berekeningsdeskundige op pagina 11 van zijn rapport heeft opgemerkt, zijn die niveaus immers gebaseerd op een gemiddeld salaris voor werknemers met een mbo-opleiding, waardoor afwijkingen naar zowel boven als beneden mogelijk zijn. Daarbij gaat het blijkens de ‘Indicateur jonggehandicapten’ om het gemiddelde van de private sector (zoals kenbaar uit de CBS-loonwijzer en Intermediair) en de overheid (conform BBRA). Het toepassen van een zodanig gemiddelde is op zichzelf in de procedure niet ter discussie gesteld en komt de rechtbank ook gerechtvaardigd voor nu het de hypothetische situatie zonder ongeval betreft. De kritiek van Noordhollandsche dat de motivering van het rapport op dit punt tekort schiet wordt door de rechtbank verworpen omdat de berekeningsdeskundige zijn oordeel voldoende inzichtelijk heeft gemaakt aan de hand van de toelichting en bijlagen van dit rapport. LJN AY6978