Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOBR 101018 aanschaf bus ivm scootmobielvervoer onvoldoende onderbouwd; schatting tzv extra vervoerskosten

RBOBR 101018 geen nader onderzoek arbeidsongeschiktheid nodig; vrijwilligerswerk, zwarte nevenwkzh deels toegewezen; vordering tzv IPAP-uitkering toegewezen 
- 25% matiging vanwege financiële situatie dader;
- aanschaf bus ivm scootmobielvervoer onvoldoende onderbouwd; schatting tzv extra vervoerskosten

Kosten aangepaste auto 

2.18. In aanvulling op zijn eerdere onderbouwing van deze schadepost van € 52.200,- (samengevat onder 2.12. in het tussenvonnis van 13 december 2017), heeft [ eiser 1 ] het volgende naar voren gebracht. In zijn personenauto kan wel een rolstoel, maar alleen als de achterbank opgeklapt wordt. Zonder de bus kan [ eiser 1 ] dus niet met zijn gezin reizen. Bovendien past de scootmobiel niet in de personenauto en daarmee is [ eiser 1 ] beweeglijker dan met de gewone rolstoel. [ eiser 1 ] acht het redelijk dat [ gedaagde ] de kosten vergoedt van een bestelbus van gelijk niveau als het voertuig dat hij voor het incident gebruikte. Voor het incident beschikte [ eiser 1 ] over een luxe personenauto. Hier komt bij dat [ eiser 1 ] door zijn buikklachten zeer gevoelig is voor schokken en trillingen en slechts de Mereedes-bus is voldoende geveerd. 
[ gedaagde ] persisteert bij zijn eerder gevoerde verweer dat hij de noodzaak van de aankoop van de Mereedes-bus niet ziet, waarbij hij erop heeft gewezen dat [ eiser 1 ] gebruik kan maken van vervoer van deur tot deur middels Taxbus. Verder acht [ gedaagde ] de aankoop van de Mercedes-bus niet proportioneel.

2.19. De rechtbank is van oordeel dat [ eiser 1 ] deze vordering, gelet op het verweer van [ gedaagde ] , onvoldoende heeft onderbouwd. Weliswaar brengt [ eiser 1 ] naar voren dat zijn scootmobiel in de bus moet passen, maar hij heeft niet voldoende overtuigend gesteld dat daar een zodanig regelmatige noodzaak toe bestaat, dat de kosten van aankoop van de Mercedes-bus volledig bij [ gedaagde ] kunnen worden neergelegd. Aan [ eiser 1 ] kan worden toegegeven dat het ook ná het incident voor hem mogelijk moet zijn om met zijn gezin te reizen, maar de rechtbank acht dit onvoldoende als rechtvaardiging voor de aankoop van de Mercedes-bus. 
Enige extra kosten zijn echter wel gerechtvaardigd. De rechtbank denkt daarbij aan het inschakelen/huren van passend vervangend vervoer en eventueel daarmee samenhangende hulp van derden en aan kosten in verband met de inruil van de personenauto voor een auto met een grotere kofferbak, zodat de rolstoel van [ eiser 1 ] daarin past zonder de achterbank te hoeven opklappen. De rechtbank begroot deze kosten ex aequo et bono op een bedrag van € 10.000,-. 

Met dank aan mr. T. van Dijk, Advocatenkantoor Thomas van Dijk, voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/RBOBR-101018