Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Haag 290915 onvruchtbaarheid dekhengst na ongeval; erkenning aansprakelijkheid en schade door verzekeraar zijn bindend, tenzij bedrog zoals i.c.

Hof Den Haag 290915 onvruchtbaarheid dekhengst na ongeval; erkenning aansprakelijkheid en schade door verzekeraar zijn bindend, tenzij bedrog zoals i.c.

De verdere beoordeling van het hoger beroep

2.1
De rechtbank heeft in haar vonnis van 2 april 2014 onder 2. een aantal feiten vastgesteld. Tegen die vaststelling zijn op zichzelf geen grieven gericht of bezwaren geuit, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Wel klaagt ZLM er in grief 1 over dat de rechtbank onvolledig is geweest in de vaststelling van de feiten. Die grief faalt, omdat de rechtbank niet is gehouden om alle feiten weer te geven. Voor zover nodig en voor zover de gestelde feiten niet zijn betwist, zal het hof de door ZLM genoemde feiten in het navolgende bij zijn beoordeling betrekken.

2.2
Het gaat in deze zaak om de vraag of de onvruchtbaarheid van de Friese dekhengst Thomas 327 (hierna: Thomas), geboren op 5 maart 1990, het gevolg is van het verkeersongeval waarbij hij op 27 maart 2005 was betrokken. Dat wordt betoogd door Hippo, de vennootschap waarbij de eigenaar van Thomas, [eigenaar], was verzekerd, onder meer tegen onvruchtbaarheid van Thomas door welke oorzaak dan ook. Op die grond heeft zij de door haar aan [eigenaar] uitbetaalde verzekeringspenningen teruggevorderd van ZLM, de WAM-verzekeraar van de veroorzaker van het ongeval. ZLM heeft betaald.

2.3
In deze procedure vordert ZLM het aan Hippo betaalde bedrag terug op grond van onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad. Zij voert daartoe aan dat nadat zij Hippo had betaald is gebleken dat Thomas reeds voor het ongeval verminderd vruchtbaar was, zodat niet kan worden gezegd dat zijn onvruchtbaarheid ongevalsgevolg is.

2.4
De rechtbank heeft bij tussenvonnis bewijs aan ZLM opgedragen dat de onvruchtbaarheid van Thomas niet het gevolg is van het ongeval waarvoor haar verzekerde aansprakelijk is. Na bewijslevering en een incidenteel vonnis, waarbij Hippo is gelast om de volledige correspondentie tussen haar en professor De Kruif aan ZLM af te geven, heeft de rechtbank bij eindvonnis de vordering van ZLM afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat het ongeval niet de oorzaak van de onvruchtbaarheid is geweest.

Het incidenteel appel

3. 
Het hof zal allereerst de grief in het incidenteel appel behandelen, omdat deze de verste strekking heeft. Hippo voert aan dat ZLM door haar aansprakelijkheid onvoorwaardelijk te erkennen en onvoorwaardelijk over te gaan tot betaling van schadevergoeding een rechtshandeling heeft verricht die hetzelfde bindende effect sorteert als een vaststellingsovereenkomst en ertoe strekt om de betalingsverplichting van ZLM in rechte vast te stellen en daaraan uitvoering te geven.

4. 
Het antwoord op de vraag of Hippo ZLM mag houden aan de door haar afgelegde verklaring hangt ervan af of Hippo de verklaringen en gedragingen van ZLM heeft opgevat en in de gegeven omstandigheden heeft mogen opvatten als een verklaring dat ZLM zich gehouden acht tot betaling. ZLM betwist niet dat zij haar aansprakelijkheid heeft erkend en schadevergoeding heeft betaald. Vast staat verder dat ZLM eerst tot uitkering is overgegaan, nadat zij een eigen deskundige, J. Werners (hierna: Werners), verbonden aan Cavalcade Hippisch taxatie- en adviesbureau, had aangesteld om een onderzoek te doen naar de schade die het gevolg is van het ongeval en deze rapport had uitgebracht. Het hof is van oordeel dat Hippo onder die omstandigheden de verklaringen en gedragingen van ZLM heeft mogen opvatten als ertoe strekkende dat zij zich definitief gebonden achtte tot betaling van de schade.

5.
ZLM is echter niet aan haar erkenning gebonden als komt vast te staan dat zij tot die erkenning is gekomen onder invloed van bedrog (art. 3:44 BW). Daartoe volstaat niet dat een andere deskundige een andere visie op het gebeurde heeft of het onderzoek als onvoldoende kwalificeert, nadat ZLM op grond van het rapport van haar deskundige tot erkenning is gekomen. Een dergelijke omstandigheid komt voor haar rekening.

6. 
ZLM voert aan dat [eigenaar] en Hippo informatie voor haar (deskundige) hebben verzwegen, waarvan zij wisten dat deze voor ZLM relevant was voor de beoordeling van de aansprakelijkheid. Zij stelt dat zij op die grond de overeenkomst kan laten vernietigen, dan wel dat het onaanvaardbaar is dat Hippo zich onder deze omstandigheden op de door ZLM gedane erkenning van aansprakelijkheid beroept. Volgens ZLM heeft (de verzekerde van) Hippo verzwegen dat reeds voor het ongeval de fertiliteit van de dekhengst ten opzichte van andere dekhengsten slecht was, dat onderzoek had uitgewezen dat de testikels van Thomas kleiner waren dan normaal en dat kort voor het ongeval een spermamonster was onderzocht dat van slechte kwaliteit bleek te zijn.

7. 
Hippo heeft daartegenover terecht aangevoerd dat uit het aanvullend taxatierapport van Van der Meulen blijkt dat hij de beschikking had over de resultaten van het spermaonderzoek van 7 maart 2005 en over de rapportages van professor Stout waarin de omvang van de testikels is onderzocht. Er is derhalve geen sprake van dat de uitslagen van spermaonderzoeken of de testikelonderzoeken zijn achtergehouden.

8. 
Daarmee resteert alleen de vraag of voor Hippo is verzwegen dat reeds voor het ongeval de fertiliteit van de dekhengst ten opzichte van andere dekhengsten slecht was. Op verzoek van (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [eigenaar] is de schade aan Thomas getaxeerd door J.J. van der Meulen, (hierna: Van der Meulen). De door ZLM ingeschakelde deskundige Werners heeft blijkens zijn rapport kennis genomen van het taxatierapport van Van der Meulen. Beide partijen gaan er kennelijk vanuit dat de door [eigenaar] en / of Hippo aan Van der Meulen gedane mededelingen kunnen worden geacht (tevens) mededelingen aan Werners te zijn geweest. Het hof zal zich daarbij aansluiten.

9. 
Vaststaat dat Van der Meulen op het moment waarop hij zijn taxatierapport opstelde, niet beschikte over de over de geboortecijfers van de dekseizoenen 2004 en 2005. Ook is niet in geschil dat er in 2004 uit 112 dekkingen 16 veulens zijn geboren en in 2005 16 dekkingen zijn geregistreerd waaruit drie veulens zijn geboren. Vast staat dat [eigenaar] aan Van der Meulen heeft meegedeeld dat er van de in 2005 door Thomas gedekte 18 merries ongeveer 15 dragend waren geworden. Eveneens staat vast dat [eigenaar] wist dat deze gegevens niet juist waren. Hij verklaart op 20 juli 2006 tijdens een bespreking, waarbij ook Van der Meulen en Werners aanwezig waren, dat het hem bekend was dat de resultaten van Thomas in het jaar 2005 slecht waren en dat de slechte dekresultaten zich voor het eerst aftekenden in augustus /september 2004.

10. 
Naar het oordeel van het hof dienen mededelingen en verzwijgingen van de verzekerde, [eigenaar], te worden toegerekend aan Hippo die is gesubrogeerd in de rechten van de verzekerde. Op grond van het voorgaande kan als vaststaand worden aangenomen dat [eigenaar] onjuiste mededelingen heeft gedaan over de dekresultaten. Nu de dekresultaten voor de vaststelling van de waarde van een dekhengst cruciaal zijn, moet het voor [eigenaar] (en daarmee voor Hippo) zonder meer duidelijk zijn geweest dat deze mededelingen ZLM tot de overtuiging zouden brengen dat zij tot uitkering gehouden was. Deze omstandigheden maken het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Hippo ZLM houdt aan haar erkenning van aansprakelijkheid c.q. gebondenheid tot betaling houdt. De grief in het incidenteel appel faalt dan ook.

ECLI:NL:GHDHA:2015:2546