Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 111287 geen aansprakelijkheid voor letsel t.g.v. naar achteren stappen voorganger bij instappen bus

HR 111287 geen aansprakelijkheid voor letsel t.g.v. naar achteren stappen voorganger bij instappen bus

3. Beoordeling van het middel

3.1 Op 24 mei 1979 stonden [betrokkene 1], 73 jaar oud, samen met haar broer [betrokkene 2], alsmede [verweerster] en haar dochter te wachten op de bushalte aan de [a-straat 1] te [woonplaats]. Toen de bus stopte, nam [verweerster] bij de busdeur afscheid van haar dochter, die zou instappen. Zodoende versperde [verweerster] gedurende een moment de toegang tot de bus voor [betrokkene 1] en haar broer. Deze laatste zei tegen [verweerster]: ‘’Wij zouden ook gaarne instappen’’, waarop [verweerster] ‘’pardon’’ zei en zonder eerst achterom te kijken een stap achteruit deed. Daarbij kwam zij in aanraking met [betrokkene 1], die vlak achter haar stond; deze verloor hierdoor haar evenwicht, viel, en brak een heup.

3.2 Het Hof is van oordeel dat de handelwijze van [verweerster] jegens [betrokkene 1] slechts onbetamelijk zou zijn, en [verweerster] deswege aansprakelijk uit onrechtmatige daad, indien zij door zonder eerst om te kijken een stap achteruit te zetten meer risico nam dan redelijkerwijze verantwoord was. Aldus heeft het Hof een juiste maatstaf aangelegd, waaraan niet afdoet dat het ongeval, naar onderdeel 1 van het middel betoogt, heeft plaatsgehad op het trottoir van een voor het openbaar verkeer openstaande weg, waar [betrokkene 1] op het punt stond gebruik te maken van een daar tot stilstand gekomen openbaar vervoermiddel.

3.3 Toepassing van voormelde maatstaf heeft het Hof geleid tot het oordeel dat erop neerkomt dat [verweerster] geen onrechtmatige daad jegens [betrokkene 1] heeft gepleegd en dat slechts sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Dit oordeel is gebaseerd op hetgeen het Hof omtrent het gebeurde als vaststaand heeft aangenomen, respectievelijk vastgesteld en zijn vaststelling dat niet is gebleken dat [verweerster], toen zij als voormeld achteruit stapte, rekening ermede diende te houden dat degene met wie die stap haar mogelijkerwijs in aanraking kon brengen, op dat moment niet goed in balans stond of op andere wijze onvast ter been was. Daarvan uitgaande kon het Hof zonder schending van enige rechtsregel tot zijn evenbedoeld oordeel komen, dat daarmede voldoende is gemotiveerd. De onderdelen 2 en 3 stuiten daarop af. ECLI:NL:HR:1987:AC2266