GHARL 110122 na psychiatrisch onderzoek volgt benoeming verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige, vraagstelling (2)
- Meer over dit onderwerp:
GHARL 110122 na psychiatrisch onderzoek volgt benoeming verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige, vraagstelling
In vervolg op
GHARL 130721 Na desk. ber. psychiater is causaal verband tussen klachten en ongeval voldoende aannemelijk; vza en ad-er als volgende stap;
Hof Arnhem-Leeuwarden 200218 toepassing plausibiliteitstoets i.p.v. criterium Zwolsche Algemeene/De Greef; comparitie van partijen gelast
2
De verdere bespreking van de grieven
Inleiding
2.1
In het tussenarrest van 13 juli 2021, het vierde tussenarrest in deze zaak, heeft het hof op basis van het uitgebrachte deskundigenbericht van de psychiater prof. dr. [de psychiater] geoordeeld dat bij [appellante] sprake is van een psychiatrische symptoomstoornis met voornamelijk pijn en van een depressieve stoornis, licht tot matig van ernst (2.22) en dat sprake is van causaal verband tussen deze klachten en het ongeval uit 2010, waaraan de verhoogde kwetsbaarheid van [appellante] niet in de weg staat (2.30). Bij de begroting van de schade kan wel met die verhoogde kwetsbaarheid rekening worden gehouden (2.31). Het hof overwoog verder na het verweer van Bovemij te hebben verworpen dat niet aannemelijk is dat de schade van [appellante] hoger zal zijn dan het aan haar betaalde voorschot (2.34):
“Al met al kan er niet aan worden ontkomen om verdere stappen te zetten om de schade van [appellante] te begroten. De benoeming van een verzekeringsgeneeskundige en vervolgens een arbeidsdeskundige ligt dan het meeste voor de hand. Het heeft de voorkeur van het hof wanneer beide onderzoeken aansluitend plaatsvinden, maar partijen kunnen zich daarover uitlaten. Zij kunnen zich ook uitlaten over de persoon van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) te stellen vragen. Het hof merkt in dit verband op dat het wel van belang is dat de verzekeringsgeneeskundige en in zijn/haar voetspoor ook de arbeidsdeskundige onderscheid maken tussen beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2010 en de beperking aan de linker elleboog die het gevolg is van het eerste ongeval.”
2.2
Partijen hebben zich vervolgens uitgelaten over de benoeming van een verzekeringsgeneeskundige. Zij hebben overeenstemming bereikt over de persoon van een te benoemen arbeidsdeskundige, maar niet over de persoon van de te benoemen verzekeringsgeneeskundige. Bovemij heeft twee verzekeringsgeneeskundigen voorgedragen, [appellante] een ander. Ook hebben partijen geen overeenstemming bereikt over de aan de te benoemen deskundigen voor te leggen vragen. Zij hebben het hof laten weten de vraagstelling aan het hof over te laten.
De benoeming van een verzekeringsgeneeskundige
2.3
Bovemij heeft twee verzekeringsgeneeskundigen ter benoeming voorgedragen, [appellante] heeft er één voorgedragen, een ander dan de door Bovemij voorgedragen deskundigen.
2.4
Omdat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de benoeming van een deskundige en het hof wil voorkomen dat in deze zaak, waarin al zoveel gevoeligheden bestaan, een van partijen al op voorhand geen vertrouwen heeft in de te benoemen deskundige omdat deze door de andere partij is voorgedragen, zal het hof een andere deskundige benoemen. Het is mr. drs. [de verzekeringsgeneeskundige] , verzekeringsgeneeskundige te [plaats] . [de verzekeringsgeneeskundige] heeft de opleiding tot gerechtelijk deskundige gevolgd, heeft ervaring met deskundigenonderzoeken voor gerechten en is ingeschreven in het Landelijk Register Gerechtelijk Deskundigen (LRGD). Hij heeft aangegeven vrij te staan tegenover partijen en een benoeming tot deskundige te aanvaarden.
2.5
Het hof zal [de verzekeringsgeneeskundige] de volgende vragen voorleggen:
a. Wilt u [appellante] oproepen voor een gesprek en aan de hand van dat gesprek en van alle relevante gegevens uit het dossier, waaronder in elk geval de expertiserapporten van dr. [naam1] (naar aanleiding van een eerder ongeval), dr. [naam2] van 19 april 2012, dr. [naam1] van 15 februari 2013 en prof. dr. [de psychiater] van 24 december 2019, de beperkingen van [appellante] omschrijven en de belastbaarheid neerleggen in een belastbaarheidsprofiel, een en ander ten behoeve van arbeidsdeskundig onderzoek?
b. Wilt u bij uw antwoord op vraag a onderscheid maken tussen beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2 april 2010 en de beperkingen aan de linker elleboog die het gevolg zijn van het ongeval uit 2005?
c. Indien in de periode van 2010 tot aan de datum van uw onderzoek wijzigingen zijn opgetreden in de beperkingen (en het belastbaarheidspatroon) van [appellante] , wilt aangeven vanaf wanneer die wijzigingen zich voordeden en wat de gevolgen waren voor de beperkingen (en het belastbaarheidspatroon) vanaf dat moment? Wilt u daarbij ook weer onderscheid maken tussen de beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2 april 2010 en de beperkingen aan de linker elleboog?
d. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
2.6
Het hof zal het voorschot op de kosten van het te verrichten onderzoek van [de verzekeringsgeneeskundige] (uitgaande van een uurtarief van € 200,- ex btw en een tijdsbesteding van 24 uur) vaststellen op - afgerond - € 6.000,-. Het hof zal Bovemij belasten met het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek (zie het tussenarrest van 9 april 2019 onder 2.11).
De benoeming van een arbeidsdeskundige
2.7
Partijen kunnen instemmen met de benoeming van de arbeidsdeskundige [de deskundige] tot deskundige. [de deskundige] heeft aangegeven vrij te staan tegenover partijen en bereid te zijn een eventuele benoeming te aanvaarden.
2.8
Het hof zal [de deskundige] de volgende vragen voorleggen:
T.a.v. het verdienvermogen
a. Wat is de opleiding, wat is het arbeidsverleden, wat zijn de relevante vaardigheden en affiniteiten van [appellante] ?
b. Wilt u, op uitgaande van het rapport van Radar van 2 maart 2011, de onderneming van [appellante] ten tijd van het ongeval beschrijven, met daarbij aandacht voor de aard van het bedrijf, het product of de dienstverlening, de arbeidsbezetting en de bedrijfsmiddelen?
c. Wat voor werkzaamheden verrichtte [appellante] , uitgaande van het genoemde rapport van Radar, in de periode dat haar op 2 april 20210 het ongeval overkwam? Graag een uitgebreide omschrijving geven van de aard van de taken en verantwoordelijkheden in dat werk, hoeveel uur per week [appellante] in de drie jaar voorafgaand aan het ongeval gemiddeld heeft gewerkt en een toelichting op de fysieke en mentale belasting daarvan.
d. Wat verdiende [appellante] met deze werkzaamheden? Wilt u daarbij rekening houden met het tussenarrest van het Hof van 20 februari 2018 inzake de bepaling van het inkomen van [appellante] ?
e. Wilt u in deze zaak onderzoeken wat de arbeids- en verdienmogelijkheden van [appellante] zouden zijn geweest, de gevolgen van het ongeval weggedacht?
Wilt u daarbij rekening houden met uitgangspositie van de onderneming ten tijde van het ongeval, de ontwikkelingen in de branche en de gevolgen van de Coronamaatregelen in 2020 en 2021 voor het geval u het aannemelijk vindt dat [appellante] dan nog actief zou zijn geweest in haar onderneming?
f. Is [appellante] op basis van de als gevolg van het ongeval bestaande beperkingen en mogelijkheden (hiervoor zal worden verwezen naar het door de verzekeringsgeneeskundige uit te brengen rapport) geschikt of (geheel of gedeeltelijk) ongeschikt te achten voor het maatgevende werk? Wilt u daarbij een onderscheid maken tussen de beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2 april 2010 en de beperkingen aan de linker elleboog?
g. Voor zover [appellante] op grond van de beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2 april 2010 blijvend ongeschikt te achten is voor het werk, wat waren/zijn dan haar mogelijkheden/kansen om te re-integreren in ander werk (parttime en fulltime)? Wilt u bij uw antwoord weer een onderscheid maken tussen de beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2 april 2010 en de beperkingen aan de linker elleboog?
h. Welk inkomen zou zij daarmee kunnen realiseren? Welke opleidingen zou zij eventueel moeten volgen, hoe lang duren die opleidingen en welke kosten zijn daaraan verbonden?
Ten aanzien van de huishoudelijke hulp
i. Wilt u een beschrijving geven van de woning van [appellante] en de inrichting daarvan?
j. Wilt u de belasting in de verschillende deeltaken in het huishouden van [appellante] vanaf 2010 en eventuele wijzigingen daarin beschrijven?
k. Wilt u deze belasting relateren aan de door de verzekeringsgeneeskundige omschreven belastbaarheid en aangeven welke taken [appellante] redelijkerwijs niet meer kan uitvoeren?
l. Wilt u aangeven in hoeverre het realistisch is dat [appellante] , rekening houdend met de beperkingen aan de linker elleboog, deze taken zelf zou hebben verricht in de hypothetische situatie dat haar het ongeval niet zou zijn overkomen?
m. Wat is de behoefte aan huishoudelijke hulp, uitgedrukt in uren per jaar? Welk deel daarvan is toe te schrijven aan de beperkingen aan de linker elleboog.
n. Wat zijn de redelijkerwijs met die hulp (met en zonder beperkingen aan de elleboog) gemoeide kosten?
o. Wilt u aangeven of de hulpbehoefte door bepaalde voorzieningen en/of hulpmiddelen kan worden verminderd? Zo ja, door middel van welke voorzieningen/hulpmiddelen en in welke mate beïnvloeden deze de behoefte aan hulp en de daarmee gemoeide kosten?
p. Acht u het waarschijnlijk dat de door u vastgestelde hulpbehoefte en de daarmee gemoeide kosten in de toekomst nog zullen veranderen? Zo ja, op welke wijze?
q. Indien uw antwoord op vraag l ontkennend luidt, wilt u dan uw antwoorden op de vragen m tot en met p beantwoorden uitgaande van de taken die [appellante] in uw visie in de hypothetische situatie zonder ongeval zelf zou hebben verricht.
Algemeen
q. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
2.9
Het hof zal het voorschot op de kosten van het te verrichten onderzoek door arbeidsdeskundige [de deskundige] (uitgaande van een uurtarief van € 210,- ex btw en een tijdsbesteding van 45 uur) vaststellen op - afgerond - € 11.000,-. Het hof zal Bovemij ook met dit voorschot belasten. ECLI:NL:GHARL:2022:128