Hof Amsterdam 021214 verzoek verlopig deskundigenbericht AD afgewezen nadat conceptrapport door verzekeringsarts is herzien
- Meer over dit onderwerp:
Hof Amsterdam 021214 verzoek verlopig deskundigenbericht AD afgewezen nadat conceptrapport door verzekeringsarts is herzien nav observatierapport
2. Beoordeling
2.1 Samengevat en - voor zover in hoger beroep nog van belang - gaat het in deze zaak om het volgende.
2.1.1 [benadeelde] is op 7 juli 2002 betrokken geweest bij een bedrijfsongeval. Bij de uitvoering van haar werkzaamheden is zij uitgegleden en heeft daarbij haar linkerknie geblesseerd. [benadeelde] was op dat moment in dienst bij Amstel Hotel.
2.1.2 Amstel Hotel heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend.
2.1.3 [benadeelde] stelt dat zij als gevolg van het ongeval ernstige pijnklachten aan haar been heeft. In dat kader hebben meerdere medische onderzoeken plaatsgevonden.
2.1.4 Amstel Hotel betwist dat het ongeval heeft geleid tot blijvende beperkingen en volledige arbeidsongeschiktheid van [benadeelde].
2.1.5 Bij beschikking van 22 juli 2011 (kenmerk EA 11 -602) heeft de kantonrechter te Amsterdam, op verzoek van [benadeelde] een voorlopig deskundigenbericht bevolen. Verzekeringsarts drs. S. Knepper is in dit kader benoemd tot deskundige. Aan hem is opgedragen onderzoek te doen naar de beperkingen van [benadeelde] als gevolg van het ongeval, waarbij verzocht is de eventuele beperkingen in een functionele mogelijkhedenlijst weer te geven.
2.1.6 In zijn conceptrapportage van 17 februari 2012 komt drs. Knepper tot de aanvankelijke conclusie dat hij aannemelijk acht dat [benadeelde] als gevolg van het ongeval:
- buiten staat is auto te rijden, te fietsen en dat zij waarschijnlijk ook geen openbaar vervoer kan gebruiken;
- een paar honderd meter kan lopen met gebruik van kruk of stok en dat zij op grotere afstanden is aangewezen op rolstoelgebruik;
- onder voorwaarden in staat is ongeveer 30 uur per week beroepsmatig actief te zijn.
2.1.7 Op 22 mei 2012 heeft de advocaat van Amstel Hotel drs. Knepper een observatierapport doen toekomen waarin de observatie van [benadeelde] gedurende twee dagen vanaf de openbare weg is vastgelegd.
2.1.8 De bevindingen in dat observatierapport hebben drs. Knepper aanleiding gegeven zijn eerdere, onder 2.1.6 weergegeven, conclusies te herzien. In zijn definitieve deskundigenrapportage van 2 juni 2012 heeft drs. Knepper geen functionele mogelijkhedenlijst opgesteld, 'omdat dit gezien de uiteindelijke conclusie niet aan de orde was'.
2.2 [benadeelde] heeft thans verzocht om een voorlopig deskundigenbericht te gelasten met benoeming van een arbeidsdeskundige. Aan dat verzoek heeft [benadeelde] ten grondslag gelegd dat uit het rapport van drs. Knepper niet kan worden opgemaakt welke concrete en reële mogelijkheden [benadeelde] op de arbeidsmarkt heeft. Volgens [benadeelde] verhoudt de conclusie van Kneppers dat zij geschikt is voor 30 uur per week zittend werk zich in het geheel niet met de conclusie dat zij beperkt is in haar mobiliteit. [benadeelde] wenst daarom door de arbeidsdeskundige onderzocht te zien of gegeven die beperkingen er voor haar nog een behoorlijke kans op passende arbeid is. Bij de bestreden beschikking van 19 februari 2014 heeft de kantonrechter het verzoek van [benadeelde] afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe - onder meer - overwogen dat nu de uiteindelijke conclusie van drs. Knepper is dat er geen functionele beperkingen zijn. er geen feitelijk draagvlak is voor het benoemen van een arbeidsdeskundige.
2.3 Het beroep van [benadeelde] richt zich tegen bovengenoemd oordeel van de kantonrechter. Het hof overweegt als volgt.
2.4 Als uitgangspunt heeft ingevolge vaste jurisprudentie te gelden dat een verzoek tot een voorlopig deskundigenbericht op grond van artikel 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, indien aan de daartoe gestelde eisen is voldaan, dient te worden toegewezen, behoudens indien er sprake is van misbruik van bevoegdheid, strijd met de goede procesorde dan wel een zwaarwichtig geoordeeld bezwaar of indien er met het verzoek geen rechtens te respecteren belang is gediend.
2.5 [benadeelde] stelt dat drs. Knepper in zijn deskundigenrapport van 2 juni 2012 wel degelijk de nodige beperkingen aanneemt. Zij wijst in dit verband naar de samenvatting van zijn rapport alsmede naar het voorlopige rapport van 17 februari 2012 waarin drs. Knepper tot de bevinding komt dat [benadeelde] zeer slecht mobiel is en zij zich vanwege het zeer forse medicijngebruik tegen de pijnklachten niet per fiets, per auto of per openbaar vervoer kan verplaatsen. Het hof volgt [benadeelde] niet in die lezing van het deskundigenrapport. Het hof neemt daartoe allereerst de volgende passage uit het deskundigenrapport van drs. Knepper in aanmerking: "De beelden die door het onderzoeksbureau zijn gemaakt nopen tot heroverweging, niet alleen van de beperkingen maar van de hele medische beoordeling. De opnamen passen niet bij gedrag dat verwacht kan worden bij ernstige pijnklachten in de benen. Anders dan ik heb aangenomen kan mevrouw [benadeelde] zelfs op verhoogde hakken meer dan een kilometer lopen en een kind van zeker 10 kg optillen zonder enig spoor van pijn. Dit beeld past niet bij de gestelde diagnose CRPS-1."
Uit deze passage kan worden opgemaakt dat drs. Knepper zijn eerdere conclusies met betrekking tot de beperkte mobiliteit, waar [benadeelde] zich in het onderhavige geschil op beroept, niet meer handhaaft. Drs. Knepper komt tot de herziene conclusie dat fysieke of andere beperkingen bij [benadeelde] niet bestaan. Het hof wijst in dit verband op de volgende passages uit dat bericht: "Concluderend is er sprake van een al vóór het ongeval bestaande stoornis. Bovendien leidt deze stoornis - voor zover toch van ongevalsgevolg sprake mocht zijn - niet tot overtuigende fysieke beperkingen. Wat betreft eventuele andere beperkingen neem ik in overweging dat mevrouw [benadeelde] is staat is gebleken van december 2003 tot maart 2005 sociaal en persoonlijk in een werkkring te functioneren. Nadien is er geen feitelijke aanwijsbare wijziging in haar gezondheid toestand opgetreden waarom dat niet meer mogelijk zou zijn. Haar dagelijks functioneren wijst evenmin op belangrijke beperkingen op dit terrein. Daarom is er weliswaar sprake van een stoornis, maar kan ik ook in meer algemene zin niet tot beperkingen concluderen."
Drs. Knepper sluit het deskundigenrapport af met het oordeel dat een functionele mogelijkhedenlijst niet (meer) aan de orde is. Dat sprake zou zijn van tegenstrijdige conclusies, zoals [benadeelde] betoogt, is het hof niet gebleken.
2.6 Nu, gelet op het onder 2.5 overwogene, het deskundigenonderzoek van drs. Knepper niet heeft geleid tot vaststelling van beperkingen bij [benadeelde], vervalt de grond om (vervolg)onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden voor [benadeelde] op de arbeidsmarkt. Het hof is derhalve van oordeel dat [benadeelde] onvoldoende belang heeft bij het onderhavige verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht.
2.7 Het voorgaande betekent dat het verzoek terecht is afgewezen en dat de bestreden beslissing zal worden bekrachtigd. [benadeelde] zal als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van deze procedure dienen te dragen. www.stichtingpiv.nl