Rb Arnhem 171012 oog- en nekklachten; deskundigenbericht arbeidsdeskundige gelast; vraagstelling
- Meer over dit onderwerp:
Rb Arnhem 171012 oog- en nekklachten; deskundigenbericht arbeidsdeskundige gelast; vraagstelling
2. De verdere beoordeling
2.1. Gebleven wordt bij hetgeen in het vorige vonnis is overwogen en beslist. In dat vonnis is verzekeringsarts Van Waart tot deskundige benoemd om kort gezegd een belastbaarheidsprofiel van [eiser] op te stellen.
2.2. De deskundige heeft op grond van de bevindingen van de oogartsen Cruysberg en Bergink, neuroloog Boerman en neuropsycholoog De Bijl en zijn eigen bevindingen, de belastbaarheid van [eiser] vastgesteld conform het systeem van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML).
2.3. [eiser] voert geen bezwaren aan tegen de inhoud van het deskundigenrapport en de FML. Reaal stelt opnieuw de juistheid van de bevindingen van neuropsycholoog De Bijl aan de orde. In hetgeen zij aanvoert ziet de rechtbank geen aanleiding om terug te komen op eerder genomen beslissingen. Van overige bezwaren tegen het deskundigenbericht van verzekeringsgeneeskundige De Waart is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank zal dan ook van de inhoud van zijn rapport en de door hem opgestelde FML uitgaan.
2.4. Beide partijen hebben in hun laatste akte standpunten ingenomen over de vraag in hoeverre [eiser] door de beperkingen die hij als gevolg van het ongeval ondervindt, gehinderd wordt in zijn mogelijkheden om arbeid te verrichten. Voordat de rechtbank daarover oordeelt, zal een arbeidsdeskundige worden benoemd die de rechtbank hierover zal voorlichten.
2.5. In het vorige vonnis is partijen de gelegenheid geboden zich bij akte na deskundigenbericht uit te laten over de persoon van de te benoemen arbeidsdeskundige en de te stellen vragen. Van die gelegenheid hebben zij geen gebruik gemaakt. De rechtbank zal mevrouw Artoos tot deskundige benoemen. De in het dictum geformuleerde vragen zullen aan haar worden voorgelegd. Het onderzoek door de arbeidsdeskundige zal beperkt zijn tot de arbeidsmogelijkheden die [eiser] na het ongeval had en thans heeft. De vordering tot vergoeding van schade wegens verlies van zelfwerkzaamheid is al afgewezen (rov. 4.25. vonnis 1 december 2010) zodat daarover geen vragen meer hoeven worden gesteld. Het voorschot op de kosten zal voor rekening worden gebracht van [eiser] maar omdat aan hem een toevoeging is verleend, zal geen voorschot worden opgelegd. Na vaststelling van het loon en de kosten van de deskundige zal de griffier dit bedrag ten laste van ’s Rijks kas aan de deskundige dienen uit te betalen. Hangende de procedure wordt dit bedrag voorlopig in debet gesteld.
2.6. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
a. Wilt u een volledige en gedetailleerde inventarisatie maken van de opleidingen, kennis, vaardigheden en het arbeidsverleden van de heer [eiser], met inbegrip van de na het ongeval van 15 april 1998 nog gevolgde opleidingen en verrichte arbeid?
b. Was de heer [eiser] na het ongeval en is hij thans, gelet op zijn beperkingen als gevolg van het ongeval zoals die door de verzekeringsgeneeskundige H.F.I. van Waart in zijn rapport met FML van 20 april 2012 zijn vermeld, volgens u in staat zijn oude beroep als rijinstructeur uit te oefenen? Was het [eiser], gelet op zijn beperkingen, op grond van de in 1998 en daarna geldende regelgeving toegestaan als rijinstructeur te werken? Was hij na het ongeval en is hij thans in staat tot het verrichten van andere bij zijn opleiding, kennis, vaardigheden en ervaring passende, loonvormende arbeid? Zo ja, tot welke arbeid acht(te) u hem in staat (welke beroepen) en in welke mate?
c. Kunt u verder aangeven hoe groot u de kans inschat dat de heer [eiser] de door u in antwoord op vraag b.(mogelijk) vastgestelde resterende verdiencapaciteit daadwerkelijk had of zal kunnen aanwenden, in die zin dat hij daadwerkelijk aan passende arbeid kon of kan worden geholpen gegeven zijn leeftijd, opleiding, arbeidsverleden en beperkingen?
d. Kan de heer [eiser] de door u passend bevonden arbeid verrichten zonder het volgen van nadere scholing? Zo nee, welke scholing zou hij moeten volgen, hoe lang zou deze scholing duren en wat zijn de kosten van die scholing?Is hij in staat tot het volgen van die scholing?
e. Wilt u aangeven welke (bij voorkeur zowel bruto als netto) inkomsten de heer [eiser] in de door u geduide functies kon en kan verdienen en tot welke leeftijd hij in die als passend aan te merken beroepen, gelet op de beschikbare (statistische en/of branchegegevens), werkzaam zou kunnen zijn?
f. Welke andere feiten of omstandigheden, gebleken uit het onderzoek, kunnen naar uw oordeel van belang zijn voor een goed begrip van de zaak? LJN BY1538