TGZRSHE 120624 psychiater voldoet niet aan kernwaarden zorgvuldigheid in formulering en onpartijdigheid; berisping
- Meer over dit onderwerp:
TGZRSHE 120624 psychiater voldoet niet aan kernwaarden zorgvuldigheid in formulering en onpartijdigheid; berisping
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Na een ongeval in 2006 is klager verwikkeld geraakt in een letselschadeprocedure waarin het onder andere gaat om de vraag welke medische klachten het gevolg zijn van dat ongeval.
3.2 Een eerste rapportage, opgesteld door een andere psychiater, concludeerde dat er bij klager sprake is van schizofrenie die niet het gevolg is van het ongeval. Een tweede psychiatrisch onderzoek en rapportage door diezelfde psychiater concludeerde dat er bij klager geen sprake is van schizofrenie, wel van PTSS die kon worden toegeschreven aan het ongeval.
3.3 In de gerechtelijke deelgeschilprocedure die hierop volgde, is de psychiater benoemd tot deskundige. De psychiater heeft klager onderzocht en een rapportage opgesteld.
De conclusie in dat rapport is dat er bij klager vermoedelijk sprake is van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis die niet het gevolg is van het ongeval.
4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1 Klager verwijt de psychiater dat zij bij het opstellen van een rapport van 20 oktober 2022:
1) Niet deskundig en professioneel is geweest;
2) Speculatief is geweest;
3) Niet objectief en integer is geweest;
4) Een onjuiste weergave van de feiten heeft gegeven;
5) Geen transparante onderzoeksmethode en verslaggeving heeft gehanteerd;
6) Eerdere diagnoses zonder goede en transparante onderbouwing heeft verworpen;
7) De concluderende diagnose niet inzichtelijk heeft gemaakt.
4.2 De psychiater heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
5.1 De vraag is of de psychiater bij het verrichten van het onderzoek en het opstellen van de rapportage de zorg heeft betracht die van haar mocht worden verwacht. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
5.2 De klacht van klager richt zich tegen de door verweerster opgestelde rapportage en de klachtonderdelen 1 tot en met 7 lenen zich voor gezamenlijke bespreking. Samengevat komt de klacht erop neer dat de psychiater zich niet heeft gehouden aan de in dit kader voor haar geldende regels. Naar de geldende vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege (opnieuw geformuleerd in de uitspraak van dit College van 30 januari 2014 met nummer C2012.100) dient een rapportage als door de psychiater opgesteld te voldoen aan de volgende criteria:
(a) Het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
(b) Het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
(c) In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen;
(d) Het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen;
(e) De rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.
Bij de beoordeling van de klacht zal daarom mede gelet worden op deze criteria. Het college beoordeelt daarbij ten volle of het onderzoek uit een oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de toets der kritiek kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage vindt slechts een marginale toetsing plaats.
5.3 Het college stelt vast dat de onderzoeksopzet goed was en de rapportage ook blijk geeft van een goede methode om de vraagstelling te beantwoorden. Het college constateert verder dat de psychiater actief is geweest in het vergaren van informatie. Boven op de aangeleverde informatie, heeft zij veel aanvullende informatie opgevraagd om een vollediger beeld te krijgen. Op andere onderdelen voldoet het rapport echter niet aan de daaraan te stellen eisen. De psychiater heeft, door relevante onderdelen van de door haar verkregen informatie in haar eigen woorden samen te vatten, te veel afstand genomen van het bronmateriaal
waardoor de aard en de betekenis daarvan worden vervormd. Voorts heeft zij bevindingen en samenvattingen op een tendentieuze en gekleurde wijze geformuleerd, waardoor de schijn van vooringenomenheid met betrekking tot de conclusies en diagnostiek ontstaat. Het college wijst hierbij op de formulering "gespeeld aandoende verontwaardiging", waarbij niet wordt gemotiveerd waarop deze schijnbare conclusie is gebaseerd. Voorts wijst het college op de formuleringen "sleets geworden narratief" en "(i)n die zin oogt [klager] ervaren en bedreven in het zaaien van rookgordijnen (...)" waarin een gekleurde opvatting besloten ligt
en niet een waardevrije weergave van een waarneming. Een ander voorbeeld hiervan is de samenvatting door de psychiater van de feitelijke waarneming in het tweede rapport van de eerdere deskundige, die schrijft dat "een sterke discrepantie bestaat tussen de presentatie van de onderzochte in de klachtprocedure en de presentatie ten tijde van het eerste onderzoek zelf". Dit is door de psychiater samengevat met de woorden dat klager zich bij de eerdere deskundige "dusdanig anders heeft weten te presenteren"(...). Het vervormend samenvatten en het niet waardevrij formuleren van feitelijke waarnemingen versterken elkaar. Hierdoor wordt afbreuk gedaan aan het draagvlak voor de getrokken conclusies. Een en ander klemt te meer nu de psychiater, zoals zij ter zitting verklaarde, op de hoogte was van het moeilijke proces waarbinnen zij haar rapportage afleverde. Daar komt nog bij dat het draagvlak voor haar conclusie belangrijk was zeker nu haar conclusie voor klager onwenselijk was. In het licht hiervan had van de psychiater in de formulering van haar rapportage een hoge mate van zorgvuldigheid mogen worden verwacht. Die vereiste zorgvuldigheid heeft zij niet betracht, waardoor zij buiten de grenzen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam psychiater is getreden.
Daarnaast maakt de psychiater in haar rapportage een verder niet onderbouwde of gemotiveerde stap van een 'vermoedelijke persoonlijkheidsstoornis' naar een diagnostische conclusie "persoonlijkheidsstoornis," waarbij deze diagnostische conclusie een bepalende rol heeft ten aanzien van het doel waarvoor het onderzoek is aangevraagd, zo bleek ook ter zitting.
Het vorenstaande maakt dat het rapport niet voldoet aan de onder c) en d) genoemde criteria. Dit betekent dat de klacht gegrond is.
5.4 Nu de klacht gegrond is, komt het college toe aan de beoordeling van de op te leggen maatregel. Het college is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een mildere maatregel dan een berisping. De psychiater had zich bij het aanvaarden van de opdracht tot het opstellen van de rapportage bewust moeten tonen van de verstrekkende context waarbinnen zij haar werk deed. Binnen die context en de van haar te verwachten
professionaliteit zijn zorgvuldigheid in formulering en onpartijdigheid kernwaarden. Juist binnen de complexe context van deze zeer specifieke zaak heeft zij als rapporterend psychiater niet voldaan aan deze kernwaarden. Evenmin heeft de psychiater ter zitting inzicht hierin getoond. De psychiater heeft zich onvoldoende reflectief en leerbaar opgesteld. Integendeel, zij was ook in haar formuleringen ter zitting weinig respectvol naar klager. Haar optreden is daarmee niet alleen voor klager storend maar beïnvloedt ook het vertrouwen in de beroepsgroep in bredere zin. Dit rekent het college haar ernstig aan. Dat klager op momenten ook weinig respectvol naar haar was maakt dit - vanwege haar professionele rol - niet anders.
Publicatie
5.5 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere psychiaters mogelijk iets kunnen leren van deze zaak. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens. ECLI_NL_TGZRSHE_2024_52