Rb Gelderland 020817 causaal verband aangenomen; benoeming en vraagstelling verzekeringsgeneeskundige
- Meer over dit onderwerp:
Rb Gelderland 020817 gedaagde maakt geen keuze uit door rb genoemde alternatieven; causaal verband aangenomen; benoeming en vraagstelling verzekeringsgeneeskundige
vervolg op: rb-gelderland-150317-rb-suggereert-benoeming-verzekeringsgeneeskundige-niet-opportuun-zolang-causaal-verband-nog-niet-vaststaat
2 De verdere beoordeling
2.1.
De rechtbank volhardt bij hetgeen in het tussenvonnis van 15 maart 2017 (ECLI:NL:RBGEL:2017:2414) is overwogen en beslist.
2.2.
Ingevolge dit tussenvonnis konden partijen zich in de eerste plaats uitlaten over de vraag of zij van de rapporten van [naam dokter] en [naam professor] wensen uit te gaan en of zij de daarin als ongevalsgevolg aangemerkte klachten van [eiser] – in die zin dat die klachten het gevolg zijn van en dus causaal zijn met betrekking tot het ongeval van [eiser] op 13 oktober 2007 – tot uitgangspunt nemen. De rechtbank heeft het vervolg van de procedure in die zin van deze keuze afhankelijk gemaakt dat, indien dit uitgangspunt wordt aanvaard de benoeming van een verzekeringsgeneeskundige in de rede ligt, terwijl benoeming van een orthopedisch chirurg en een neuroloog en/of neuropsycholoog ter beantwoording van de IWMD-vraagstelling noodzakelijk is als het uitgangspunt niet wordt gevolgd. Daarbij is in overweging 2.8. van het tussenvonnis van 15 maart 2017 duidelijk aangegeven dat de keuze voor een verzekeringsgeneeskundige impliceert dat wordt uitgegaan van causaal verband in de hiervoor bedoelde zin. Blijkens overweging 2.4. van voormeld vonnis is bij onduidelijkheid in dit verband de benoeming van een verzekeringsgeneeskundige nog niet opportuun geacht. In dit verband geldt het volgende.
2.3.
[gedaagden in vrijwaring] heeft zich niet uitgelaten. [eiser] wenst uit te gaan van de rapporten van [naam dokter] en [naam professor] en verzoekt de benoeming van een verzekeringsgeneeskundige. [gedaagden] heeft laten weten dat, ter beperking van de kosten, de benoeming van een verzekeringsgeneeskundige in plaats van afzonderlijke (para)medisch specialisten haar voorkeur heeft, en voorts dat zij aan de verzekeringsarts, door middel van de IWMD-vraagstelling, in volle omvang de vraag van causaal verband tussen ongeval en gezondheidsklachten wil voorleggen. Aldus heeft [gedaagden] niet een keuze gemaakt uit de alternatieven die de rechtbank aan haar heeft voorgelegd, maar is zij gebleven bij haar aanvankelijk ingenomen standpunt, dat echter door de rechtbank reeds was verworpen. Er bestaat geen aanleiding [gedaagden] nogmaals gelegenheid te bieden een keuze te maken. Bij deze stand van zaken wordt het ervoor gehouden dat [gedaagden] deze keuze aan de rechtbank heeft overgelaten. [eiser] wenst benoeming van een verzekeringsarts en aanvaardt de daaraan door de rechtbank verbonden consequenties. De rechtbank zal tot benoeming overgegaan. Uitgangspunt is dus dat van de in de rapporten van [naam dokter] en [naam professor] als ongevalsgevolg aangemerkte klachten van [eiser] – in die zin dat die klachten het gevolg zijn van en dus causaal zijn met betrekking tot het ongeval van [eiser] op 13 oktober 2007 – wordt uitgegaan.
2.4.
[gedaagden in vrijwaring] heeft zich over de persoon van de deskundige niet uitgelaten. [eiser] en [gedaagden] zijn het eens over de benoeming van verzekeringsarts M. Timmerhuis te [plaats] . Zij heeft zich bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en staat daartoe ook vrij. Overeenkomstig de opgave van de deskundige zal het voorschot op haar loon en kosten worden bepaald op een bedrag van € 4.840,00 inclusief btw. Zoals in overweging 2.9. van het vonnis van 2 november 2016 is aangekondigd zal [gedaagden] met het voorschot worden belast.
2.5.
Ter zake van de vraagstelling geldt het volgende. De rechtbank heeft de volgende vragen voorgesteld:
Wilt u op basis van uw onderzoeksbevindingen en de overige beschikbare gegevens, rekening houdend met in- en externe consistenties zo uitgebreid mogelijk en gemotiveerd aangeven:
a. Waaruit bestaan de beperkingen voor arbeid die betrokkene op dit moment ondervindt?
b. Welke van de huidige beperkingen voor arbeid zijn aan te merken als ongevalsgevolg?
c. Wilt u de door u bevestigde beperkingen voor arbeid zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een in te schakelen arbeidsdeskundige? Wilt u hierbij tevens gebruik maken van een functionele mogelijkhedenlijst (FML)? Wilt u daarbij onderscheid maken tussen de ongevalsgerelateerde beperkingen en de pre-existente beperkingen?
d. Is er nog verbetering of verslechtering te verwachten? Zo ja, welke gevolgen zal dit hebben voor de beperkingen en belastbaarheid?
2.6.
[gedaagden in vrijwaring] heeft zich over de vraagstelling niet uitgelaten. [gedaagden] heeft verzocht deze vragen aan te vullen met de IWMD-vraagstelling. Deze vraagstelling ziet op onderzoek naar causaal verband tussen ongeval en gezondheidsklachten. Gelet op het voorgaande is dit onderzoek niet nodig. Aanvulling in deze zin is dan ook niet aan de orde. [gedaagden] kan zich verder vinden in de vragen die de rechtbank heeft voorgesteld. Zoals [eiser] onbetwist heeft verzocht zal ook worden gevraagd naar de beperkingen in het dagelijks leven en op sociaal gebied. Deze aanvulling komt de rechtbank ter zake dienend voor.
2.7.
[gedaagden] heeft verzocht de deskundige opdracht te geven bepaalde medische stukken op te vragen en in de beoordeling te betrekken. [eiser] heeft zich hiertegen verzet. In overweging 2.7. van het vonnis van 2 november 2016 heeft de rechtbank uiteengezet dat en waarom de deskundige niet de door [gedaagden] verzochte opdracht kan worden gegeven. Er bestaat geen aanleiding op deze beslissing terug te komen.
2.8.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3 De beslissing
De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Wilt u op basis van uw onderzoeksbevindingen en de overige beschikbare gegevens, rekening houdend met in- en externe consistenties zo uitgebreid mogelijk en gemotiveerd aangeven:
a. Waaruit bestaan de beperkingen voor arbeid, in het dagelijks leven en op sociaal gebied die betrokkene op dit moment ondervindt?
b. Welke van de huidige beperkingen voor arbeid, in het dagelijks leven en op sociaal gebied zijn aan te merken als ongevalsgevolg?
c. Wilt u de door u bevestigde beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een in te schakelen arbeidsdeskundige? Wilt u hierbij tevens gebruik maken van een functionele mogelijkhedenlijst (FML)? Wilt u daarbij onderscheid maken tussen de ongevalsgerelateerde beperkingen en de pre-existente beperkingen?
d. Is er nog verbetering of verslechtering te verwachten? Zo ja, welke gevolgen zal dit hebben voor de beperkingen en belastbaarheid?