Overslaan en naar de inhoud gaan

RBLIM 240719 misbruik op jonge leeftijd; vraagstellingen VA, AD en rekenkundige

RBLIM 240719 misbruik op jonge leeftijd; benoeming psychiater; aangepaste IWMD-vraagstelling;
- benoeming verzekeringsarts essentieel voor arbeidsdeskundige en vervolgens rekenkundige beoordeling; vraagstellingen

De aan de diverse deskundigen voor te leggen vragen

8.16.
Zoals hiervoor vermeld, hebben partijen voorstellen gedaan betreffende de aan de diverse te benoemen deskundigen ter beantwoording voor te leggen vragen, met dien verstande dat [gedaagde] geen voorstellen heeft gedaan voor de aan de verzekeringsgeneeskundige voor te leggen vragen.

8.17.
Wat de aan de psychiater voor te leggen vragen betreft, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank volgt de suggestie van [eiser] om aan de psychiater de zogenaamde IWMD-vraagstelling, op de wijze als door [eiser] aangepast, te volgen. Het betreft een beproefde, algemeen erkende en door deskundigen op juridisch en medisch vakgebied opgestelde standaardvraagstelling.

8.18.
De rechtbank zal de door [eiser] voorgestelde vragen, respectievelijk te beantwoorden door de verzekeringsgeneeskundige, de arbeidsdeskundige en de rekenkundige, volgen. Deze vragen komen de rechtbank, anders dan de door [gedaagde] voorgestelde vragen, meeromvattend en ter zake dienend voor.

8.19.
Voor de goede geeft de rechtbank hieronder weer welke vragen zij aan de desbetreffende deskundige zal voorleggen.

T.a.v. de verzekeringsgeneeskundige

Welke belemmeringen geeft [eiser] aan te ondervinden bij het volgen van een studie?

Wilt u, na kennis genomen te hebben van het deskundigenbericht van de psychiater, op basis van zijn bevindingen in zijn vakgebied een belastbaarheidspatroon opstellen op de in uw beroepsgroep gebruikelijke wijze, bijvoorbeeld aan de hand van een zogenaamde “functionele mogelijkhedenlijst”? U wordt verzocht dit te doen voor de situatie met misbruik en – zo mogelijk – voor de situatie zonder misbruik.

Heeft nu naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

T.a.v. de arbeidsdeskundige

Wat zou naar uw inschatting het carrièreverloop van [eiser] zijn geweest indien het misbruik hem niet zou zijn overkomen? Wilt u bij beantwoording van deze vraag ook de te verwachten arbeidsduur per week aangeven en de periode(n) waarover [eiser] in dat geval vermoedelijk op de arbeidsmarkt werkzaam zou zijn geweest?

Kunt u aangeven wat – uitgaande van uw antwoord op de voorgaande vraag – het reële verdienvermogen, zowel bruto als netto, van de door [eiser] te verrichten arbeid zou zijn geweest, zonder het misbruik, rekening houdend met de door [eiser] genoten opleiding en het arbeidsverleden?

Kunt u aangeven welk opleidingsniveau [eiser] had kunnen volgen zonder beperkingen?

Kunt u aangeven wat – uitgaande van uw antwoord op de eerste vraag – het reële verdienvermogen, zowel bruto als netto, van de door [eiser] te verrichten arbeid zou zijn geweest, zonder het misbruik, er vanuit gaande dat [eiser] de opleiding uit de derde vraag had gevolgd?

Zijn er, rekening houdend met de beperkingen, zoals die blijken uit het rapport van de verzekeringsgeneeskundige, passende arbeidsmogelijkheden voor betrokkene te duiden? Zo ja, welke en voor hoeveel uur per week? Zo nee, waarom niet?

In het geval u vraag 5 bevestigend beantwoordt: wat is het reële verdienvermogen, zowel bruto als netto, van de door bij dat antwoord aangegeven arbeid?

In het geval u vraag 5 ontkennend beantwoordt: ziet u, rekening houdend met de beperkingen van [eiser] , zoals die blijken uit het rapport van de verzekeringsgeneeskundige, en de door [eiser] genoten opleiding, mogelijkheden tot (verdere) omscholing? Zo ja, welke opleiding(en) kom(t)(en) daarvoor in aanmerking, wat is de duur en wat zijn de kosten van die opleiding(en)?

Indien vraag 7 aan de orde is en door u in bevestigende zin is beantwoord, wat zou zijn te verwachten verdienvermogen, zowel bruto als netto, zijn na voltooiing van de door u in dat antwoord genoemde nadere omscholing en aan welk carrièreverloop zou dan volgens u gedacht kunnen worden?

Zijn er werk- en ADL-voorzieningen te treffen die het verdienvermogen, al dan niet na omscholing als hiervoor onder 7 bedoeld, kunnen verhogen? Zo ja, welke voorzieningen zijn dat en wat zijn de kosten daarvan, voor zover niet vallend onder de AWBZ, Wmo, UWV en dergelijke?

Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang (kunnen) zijn?

T.a.v. de rekenkundige

Wilt u met inachtneming van hetgeen door de arbeidsdeskundige is overwogen de totale arbeidsvermogensschade (verlies verdienvermogen plus pensioenschade) van [eiser] berekenen?

Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang (kunnen) zijn?

De conclusie

8.20.
Het eerder aangekondigde deskundigenbericht van de psychiater zal nu worden bevolen.

8.21.
In het tussenvonnis van 8 mei 2019 is al geoordeeld (zie r.o. 5.3.) dat de kosten van het deskundigenbericht door [gedaagde] moeten worden voorgeschoten, doch dat nu deze procedeert op basis van een toevoeging, deze kosten voorlopig door de Staat worden voorgeschoten. Partijen worden in staat gesteld gemotiveerd te reageren op het begrote voorschot (zie r.o. 9.3.).

8.22.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

8.23.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

8.24.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij wijst partijen op het arrest van 22 januari 2010 (LJN BK1639), waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de beslissing over de partij die het voorschot moet betalen, moet worden aangemerkt als een beslissing in het kader van de voortgang en de instructie van de zaak waartegen geen appel mogelijk is.

9 De beslissing
De rechtbank:

in conventie

9.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen en verzoekt deze daarbij steeds in acht te nemen de genoemde aanbevelingen van de Richtlijn medisch specialistische rapportage in bestuurs- en civielrechtelijk verband, versie april 2016 (RMSR):

1 DE SITUATIE MET MISBRUIK OP JONGE LEEFTIJD
Anamnese (aanbeveling 2.2.4 RMSR) 
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Medische gegevens (aanbeveling 2.2.6 RMSR) 
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van: 
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied; 
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Medisch onderzoek (aanbeveling 2.2.5 en aanbeveling 2.2.7 RMSR) 
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Consistentie (aanbeveling 2.2.8 RMSR) 
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek? 
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?

Diagnose (aanbeveling 2.2.15 RMSR) 
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven? Indien mogelijk dient u zich hier met name zo concreet mogelijk uit te laten over de vraag of er stoornissen zijn, welke dat zijn en over de vraag of die zijn veroorzaakt door het misbruik.

Beperkingen (aanbeveling 2.2.17 en aanbeveling 2.2.18) 
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het misbruik op jonge leeftijd? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Medische eindsituatie (aanbeveling 2.2.14 RMSR) 
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het misbruik op jonge leeftijd mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel? 
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u? 
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht? 
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?

2 DE SITUATIE ZONDER MISBRUIK OP JONGE LEEFTIJD
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden (aanbeveling 2.2.14 en aanbeveling 2.2.16 RMSR).

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor misbruik op jonge leeftijd 
a. Bestonden voor het misbruik op jonge leeftijd bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft? 
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen (aanbeveling 2.2.17 en aanbeveling 2.2.18 RMSR) voor het misbruik op jonge leeftijd uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder misbruik op jonge leeftijd 
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het misbruik op jonge leeftijd de onderzochte niet was overkomen? 
d. Zo ja (dus zonder misbruik op jonge leeftijd ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan? 
e. Kunt u aangeven welke beperkingen (aanbeveling 2.2.17 en aanbeveling 2.2.18 RMSR) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid? 
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet-misbruik op jonge leeftijdsgerelateerde klachten en afwijkingen? 
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u? 
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht? 
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3 OVERIG (aanbeveling 2.2.11 RMSR)
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

9.2.
benoemt tot deskundige:

prof. dr. G.F. Koerselman, psychiater;

[contactgegevens psychiater]

het voorschot

9.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.050,-- inclusief btw. Een partij die zich hiermee niet kan verenigen kan bij brief, door de rechtbank binnen 14 dagen na heden te ontvangen, gemotiveerd bezwaar indienen;

9.4.
bepaalt dat [gedaagde] het voorschot van de kosten moet dragen, doch bepaalt dat dit voorschot, nu aan [gedaagde] een toevoeging is verleend, voorlopig ten laste van ’s Rijks kas komt; 

(...) ECLI:NL:RBLIM:2019:6819