Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 160425 vdo verzekeringsarts na onderzoek MKA-chirurg, neuroloog en psychiater; IWMD vraagstelling is niet nodig; FML is voldoende

RBMNE 160425 vdo verzekeringsarts na onderzoek MKA-chirurg, neuroloog en psychiater; IWMD vraagstelling is niet nodig; FML is voldoende

2De beoordeling

Deskundige

2.1.

Partijen zijn het er over eens (geworden) dat zij drs. H.J. Hullen, verzekeringsgeneeskundige, willen vragen het onderzoek uit te voeren. De griffier heeft daarom drs. Hullen via een e-mailbericht per Zivver benaderd en gevraagd of hij bereid is en het hem vrij staat om onderzoek te doen. Drs. Hullen heeft vervolgens telefonisch aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal daarom in deze beschikking drs. Hullen als deskundige benoemen.

te stellen vragen

2.2.

Partijen zijn het niet eens geworden over de aan de deskundige te stellen vragen. [verzoeker] heeft - kort gezegd - voorgesteld om de verzekeringsgeneeskundige te vragen hem op te roepen en op basis van onderzoek tot een vaststelling van belastbaarheid te komen en daarbij een Functionele Mogelijkhedenlijst te hanteren. Inshared is het daar niet mee eens en wil de IWMD vraagstelling voorleggen aan de verzekeringsgeneeskundige. [verzoeker] stelt dat alleen de vragen 1g en 2e relevant zijn voor het onderzoek van de verzekeringsgeneeskundige.

2.3.

Uit de akte die Inshared heeft genomen na de beschikking van 5 februari 2025 blijkt dat Inshared van mening is dat het vragen naar een Functionele Mogelijkheden Lijst en het voorleggen van alleen de vragen 1g en 2e van de IWMD-vraagstelling te beperkt is voor een verzekeringsgeneeskundig onderzoek. Inshared is - kort gezegd - van mening dat de IWMD-vraagstelling volledig aan de verzekeringsgeneeskundige voorgelegd moet worden zodat deze een eigen beeld van de situatie van [verzoeker] kan vormen. Volgens Inshared worden de specifieke systemen van het UWV, de FML en de CBBS, minder gebruikt in de civielrechtelijke schaderegeling en meer in het kader van de beoordeling voor de sociale wetgeving. Tot slot is de volledige IWMD-vraagstelling volgens Inshared ook van belang om partijen voldoende in zicht te geven in de overwegingen van de verzekeringsgeneeskundige om te komen tot de beperkingen.

2.4.

De rechtbank overweegt als volgt wat betreft de vraagstelling. De eerder betrokken deskundigen (MKA-chirurg, neuroloog en psychiater) zijn benoemd om de klachten van [verzoeker] te objectiveren, de gezondheidsschade in kaart te brengen en/of een diagnose te stellen. Met die medische informatie in ogenschouw genomen kan een verzekeringsarts aangeven of en zo ja in hoeverre [verzoeker] beperkt en verminderd belastbaar is voor zijn werk/beroep en in het dagelijks leven (huishouden, zelfwerkzaamheid). Aan de verzekeringsgeneeskundige wordt gevraagd een zogenoemd beperkingen- en belastbaarheidsprofiel op te stellen. Een verzekeringsarts zal daarvoor een zogenoemde FML maken: een Functionele Mogelijkheden Lijst. Naar het oordeel van de rechtbank zou het voorleggen van de (volledige) IWMD-vraagstelling aan de verzekeringsgeneeskundige er toe leiden dat hij zou overdoen wat de medisch specialisten, de eerder ingeschakelde deskundigen, al hebben gedaan en wat hun terrein is. Het is nu juist van belang dat de verzekeringsgeneeskundige vaststelt wat de klachten, de gezondheidsschade en/of de diagnose betekent voor de belastbaarheid voor zijn werk en in het dagelijks leven.

De medisch adviseur van [verzoeker] heeft nog aangegeven dat de vragen 1g en 2e van de IWMD-vraagstelling wel aan de verzekeringsgeneeskundige voorgelegd kunnen worden. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet nodig, omdat de inhoud van deze vragen al terugkomt in de vraagstelling zoals die nu aan de verzekeringsgeneeskundige voorgelegd zal worden (zie hierna in overweging 2.6).

2.5.

Voor de vraagstelling aan de deskundige is verder nog het volgende belang. In het kader van het deelgeschil heeft de rechtbank op 5 februari 2025 geoordeeld dat er geen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren zijn om te beslissen dat de onafhankelijke deskundigenrapporten van dr. [A] en dr. [B] partijen niet zouden binden. Dat betekent dat de verzekeringsgeneeskundige deze rapporten, en ook het rapport van MKA-chirurg [C] , als uitgangspunt moet nemen bij het vaststellen van de beperkingen en de belastbaarheid van [verzoeker] .

2.6.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vraagstelling aan de verzekeringsarts als volgt moet luiden:

1. Wilt u [verzoeker] oproepen voor een gesprek en aan de hand van het rapport van

8 november 2021 van MKA-chirurg [C] , het rapport van 28 maart 2022 van neuroloog dr. [A] en het rapport van 27 juni 2023 van psychiater dr. [B] , de functionele beperkingen van [verzoeker] omschrijven en de belastbaarheid neerleggen in een belastbaarheidsprofiel (een Functionele Mogelijkheden Lijst), een en ander ten behoeve van arbeidsdeskundig onderzoek?

2. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?

stukken voor de deskundige(n)

2.7.

De rechtbank zal bepalen dat partijen de deskundige voorzien van de processtukken en dat de griffier een kopie van deze beschikking aan de deskundige toestuurt. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundige inzage zullen geven in alle bescheiden die hij voor de uitvoering van de opdracht van belang acht.

blokkeringsrecht

2.8.

De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verzoeker] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoeker] als eerste het conceptrapport van de deskundige moet ontvangen en vervolgens, als bij dat rapport het blokkeringsrecht niet is uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige moet ontvangen. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er bovendien op dat als [verzoeker] van het blokkeringsrecht gebruik maakt de rechtbank daaraan de conclusies kan verbinden die zij passend vindt.

voorschot

2.9.

In overweging 3.3.4 van de beschikking van 5 februari 2025 heeft de rechtbank al bepaald dat Inshared het voorschot voor de kosten van de deskundige moet betalen. Dit zal in de beslissing worden opgenomen.

instructies

2.10.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.

2.11.

Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief contact heeft met

de deskundige, moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken

aan de deskundige moet hij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.

tot slot

2.12.

Omdat Inshared een advocaat heeft, hoeft [verzoeker] haar geen kopie van deze uitspraak toe te sturen zoals in artikel 206 Wetboek van Rechtsvordering (oud) staat, dat doet de griffier van de rechtbank.

uitvoerbaar bij voorraad

2.13. [verzoeker] vraagt de rechtbank de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De rechtbank verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad. Voor het overige doet de rechtbank dat niet omdat tegen een beschikking over voorlopige bewijsverrichtingen in principe geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dat volgt uit artikel 200 lid 2 Rv. Rechtbank Midden-Nederland 16 april 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:3099