Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 220817 twee deelgeschillen; tegen beter weten in de geschilpunten in volledige omvang voorgelegd; afwijzing

Rb Amsterdam 220817 twee deelgeschillen; tegen beter weten in de geschilpunten in volledige omvang voorgelegd; afwijzing;
- verzoeken onnodig en tegen beter weten in ingediend; kosten afgewezen

Feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, wordt van het volgende uitgegaan:

1.1. [VERZOEKER] is op 19 januari 2015 een verkeersongeval overkomen, waarbij hij op een rotonde in botsing kwam met een verzekerde van Delta Lloyd. Delta Lloyd heeft aansprakelijkheid erkend voor dit voorval.

1.2. Tussen partijen is vervolgens dispuut ontstaan over het causaal verband, de medische en arbeidsdeskundige aspecten en de buitengerechtelijke kosten.

1.3. [VERZOEKER] is uiteindelijk een deelgeschilprocedure begonnen bij de rechtbank Midden-Nederland. Deze heeft op 13 april 2016 (vindplaats onbekend, red LSA-LM) uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen, waarbij het volgende is overwogen in r.o. 3.6:

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de door [VERZOEKER] voorgelegde geschilpunten, in hun onderlinge samenhang bezien, in het licht van de gepolariseerde verhouding tussen partijen, en de behandeling ter zitting, zich niet lenen voor een deelgeschil In wezen gaat het hier om vorderingen waarvoor de deelgeschilprocedure niet is bedoeld, maar waarvoor een bodemprocedure de geëigende weg is.

1.4. Uiteindelijk heeft Delta Lloyd op 15 juli 2016 eenzijdig een slotuitkering gedaan, op basis van een op 8 april 2016 door haar voorgelegd voorstel.

De verzoeken en het verweer

[VERZOEKER] verzoekt in het verzoek met zaaknummer EA 17-310 te bepalen:
A) dat er sprake is van medische en/of juridische causaliteit in dezen, ook ter zake van alle aanhoudende klachten en beperkingen, en
dat de (aanhoudende) klachten en beperkingen redelijkerwijs aan het ongeval toegerekend moeten worden;
B) dat Delta Lloyd moet instaan voor alle kosten van psychologische hulp, fysiotherapie en revalidatie tot nu toe gemaakt en naar de toekomst geadviseerd;
dat zelfs indien de ziektekostenverzekeraar deze wellicht (deels) vergoedt dat Delta Lloyd niet ontslaat van haar primaire herstelplicht en dat Delta Lloyd gehouden is de zorgverlener rechtstreeks te vergoeden dan wel vooraf te bevoorschotten op achteraf in te dienen originele nota’s dan wel [VERZOEKER] een redelijk bedrag te verstrekken, waarmee hij zelf naar eigen keuze behandeling voor zijn klachten kan zoeken;
C) dat Delta Lloyd gehouden is om een vergoeding te verstrekken ter zake van arbeidsdeskundige begeleiding ad € 6.500.00 of zoveel meer of minder dan de rechtbank geraden acht;
D) dat Delta Lloyd gehouden is studievertraging en (extra) studiekosten te vergoeden alsook gehouden is de overige gevolgen en kosten op arbeidsrechtelijk gebied ter zake van het aanhouden van de klachten en beperkingen te vergoeden, waarbij voor nu en de toekomst – bij prompte regeling in der minne – wordt uitgegaan van een bedrag van € 35.000,00 dan wel zoveel meer of minder dan de rechtbank geraden acht;

E) dat Delta Lloyd bij gebreke aan het voldoen van haar herstel functie ter zake van gemis aan een (passende) bijbaan gehouden is de schade dientengevolge te vergoeden, waarbij bij prompte afwikkeling van de zaak de schade ter zake van het gemis van een (passende) bijbaan gesteld zal worden op netto € 12.500,00 ter zake;
F) dat de kosten van deze deelgeschilprocedure door Delta Lloyd worden vergoed (werkzaamheden advocaat, griffierecht, etc.), waarbij [VERZOEKER] de kosten begroot op 17 uur x € 260,00 per uur. vermeerderd met 5% kantoorkosten en 21 % BTW, dus in totaal € 5.615.61

en voorts in het verzoek met zaaknummer EA 17-268 te bepalen:

G) dat het gevoerde beleid van Delta Lloyd ten aanzien van de builengerechtelijke kosten niet redelijk is;
H) dat Delta Lloyd is gehouden alle openstaande buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 11.410,63 te voldoen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente tot aan de dag van voldoening, waarbij zij dan het niet betaalde medische verschot ad € 37,24 separaat vergoedt:
I) dat Delta Lloyd vanaf de dag van verzending van het verzoekschrift is gehouden tot volledige vergoeding van een declaratie ter zake van buitengerechtelijke kosten (onder aftrek van een eerder voorschot op die declaratie), te betalen binnen 14 dagen na ontvangst van die declaratie, en tevens binnen gelijke termijn na ontvangst van een declaratie bevoorschot op de nog te komen buitengerechtelijke kosten, waarbij voor wat betreft de na datum van verzending van hel verzoekschrift een bedrag van € 1.500,00 aangehouden moet worden. Bij een eindregeling wordt gekeken of de bevoorschotting teveel is geweest.
J) dat Delta Lloyd gehouden is voorgeschoten nota’s van medische verschotten binnen 14 dagen te vergoeden,

K) dat de kosten van deze deelgeschilprocedure door Delta Lloyd worden vergoed (werkzaamheden advocaat, griffierecht, etc.), waarbij [VERZOEKER] de kosten begroot op 18 uur x € 260,00 per uur, vermeerderd met 5% kantoorkosten en 21 % BTW, dus in totaal € 5.945,94 vergoed krijgt.

Aan de verzoeken legt [VERZOEKER] samengevat ten grondslag dat hij door de opstelling van Delta Lloyd volledig is vastgelopen, terwijl zijn schade doorloopt. Een bodemprocedure duurt lang en geeft meer financiële risico’s dan een deelgeschil.
Delta Lloyd voert verweer. Zij voert aan dat het geschil in volle omvang wordt voorgelegd en daarvoor leent een deelgeschil zich niet. Bovendien wordt grotendeels hetzelfde voorgelegd als bij de rechtbank Midden-Nederland. Voor zover aan de inhoud wordt toegekomen voert Delta Lloyd aan dat zij niet over voldoende informatie beschikt. [VERZOEKER] heeft geen onderbouwing van de studievertraging gegeven en de medische informatie is niet compleet en dient dan nog door een deskundige beoordeeld te worden. De buitengerechtelijke kosten kunnen de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan. Tenslotte zijn de verhoudingen zodanig gepolariseerd dat hervatting van het minnelijk traject is uitgesloten.
+Voor zover van belang zal hierna op het verweer verder worden ingegaan.

De beoordeling

[VERZOEKER] heeft zich tot de rechtbank gewend met twee verzoeken als bedoeld in artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter dient te beoordelen of er sprake is van een deelgeschil dat zich leent voor behandeling in de deelgeschilprocedure. Indien dit niet het geval is dient het verzoek in beginsel afgewezen te worden.
De regeling van de deelgeschilprocedure is bedoeld om de afhandeling van letsel- en overlijdensschadeclaims in het buitengerechtelijke traject te bevorderen en partijen een instrument te geven om een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen te doorbreken en terug te keren naar de buitengerechtelijke onderhandelingen om het schaderegelingstraject definitief af te kunnen ronden. Betrokkenen wordt daartoe een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter geboden ter bevordering van de totstandkoming van een minnelijke regeling. Er is sprake van een deelgeschil dat voor behandeling in de deelgeschilprocedure in aanmerking komt indien het verzoek een geschil betreft over een deel van hetgeen tussen partijen rechtens geldt in verband met de vordering zoals die zou luiden indien de zaak ten principale aanhangig zou zijn gemaakt en waarvan beëindiging bij kan dragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering. Indien partijen daar niet in slagen kunnen zij alsnog de gehele zaak aan de rechter voorleggen in een bodemprocedure in eerste aanleg. Uit deze aard van de deelgeschilprocedure vloeit voort dat het splitsen van het geschil in meerdere deelgeschillen er niet toe leidt dat deze ieder op zichzelf beoordeeld moeten worden. Waar hel immers in de kern om gaat is dat de inhoudelijke beslissing op een deelonderwerp partijen verder moet kunnen brengen in hun onderhandelingen over het gehele geschil.
De kantonrechter stelt vast dat van een onderhandelingstraject tussen partijen geen sprake meer is. Hel feit dat Delta Lloyd niet bereid is opnieuw in overleg te treden met [VERZOEKER] is op zichzelf onvoldoende om het verzoek in een deelgeschil af te wijzen. In dit geval strekt hetgeen [VERZOEKER] verzoekt zich echter uit over het gehele geschil tussen partijen. De feiten, het causaal verband, de omvang van de schade en de buitengerechtelijke kosten staan ter discussie. Als op al deze punten moet worden beslist zoals [VERZOEKER] verzoekt, zou deze procedure het karakter van een bodemprocedure krijgen.
De conclusie van het voorgaande is dat geen sprake is van een geschil dat zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure.
Nu op basis van in wezen hetzelfde geschil al eerder een verzoek bij de rechtbank Midden-Nederland is ingediend met dezelfde uitkomst, kan niet anders worden geoordeeld dan dat [VERZOEKER] onderhavige verzoeken onnodig en tegen beter weten in heeft ingediend. De kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv zullen dan ook worden afgewezen. stichtingpiv.nl