Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-Nederland 250516 dronken man valt van treeplank vrachtwagen en loopt letsel op; leent zich voor bewijslevering middels getuigenverhoor in deelgeschil

Rb Midden-Nederland 250516 dronken man valt van treeplank vrachtwagen en loopt letsel op; leent zich voor bewijslevering middels getuigenverhoor in deelgeschil


De feiten

2.1.
Op 28 mei 2011 is [verzoeker] omstreeks 22.30 uur een ongeval overkomen op parkeerplaats De Slaag aan de A1 bij Amersfoort (hierna de parkeerplaats). [verzoeker] heeft bij dat ongeval zeer ernstig letsel aan zijn onderbenen opgelopen.

2.2.
[verzoeker] is een Poolse vrachtwagenchauffeur. Hij stond die avond met de door hem bestuurde vrachtwagen geparkeerd op de parkeerplaats.

2.3.
Op de parkeerplaats stond op die avond ook een DAF vrachtwagen met kenteken [kenteken] geparkeerd. De bestuurder van deze vrachtwagen was de Roemeen [A] (hierna [A] ). De vrachtwagen was verzekerd bij Kooperativa. Achmea is de Nederlandse vertegenwoordiger van Kooperativa.

2.4.
[verzoeker] heeft, naar later is gebleken in dronken toestand, om de vrachtwagen van [A] heengelopen. Hij is aan de cabine van de vrachtwagen gaan hangen en heeft met zijn vuisten op de deuren en ramen van de cabine geslagen. [verzoeker] is op de bumper van de vrachtwagen geklommen en heeft op de voorruit van de cabine geslagen en aan de ruitenwissers getrokken.

2.5.
[A] heeft tegen [verzoeker] geschreeuwd dat hij moest ophouden en naar zijn eigen vrachtwagen moest gaan. [A] heeft het alarmnummer 112 gebeld.

2.6.
Omdat [verzoeker] de vrachtwagen van [A] bleef belagen, heeft [A] zich uiteindelijk aan de situatie onttrokken door zijn vrachtwagen te starten en weg te rijden. [A] heeft zijn vrachtwagen iets voorbij de parkeerplaats op de vluchtstrook langs de A1 tot stilstand gebracht en daar gewacht op de komst van de politie.

2.7.
Van het hele gebeuren was de heer [getuige] , huisarts van beroep, getuige (hierna [getuige] ). Hij heeft tegenover de politie onder meer als volgt verklaard:
“Toen zag ik een man die aan het schelden en tieren was tegen de bestuurder van de Belgische vrachtwagen. Die bestuurder zat in zijn cabine en is er in het hele verhaal ook niet uitgeweest. Ik zag dat de man op dat moment dicht bij de cabine aan het lopen was, binnen 1 of 2 meter afstand van de vrachtwagen. Ik kon het tieren niet horen vanwege de afstand maar ik zag aan zijn drukke gebaren dat hij boos was. Hij was echt buiten zinnen. Ik denk dat de man dronken was, omdat zijn motoriek te wensen over liet. Geen gecoordineerde gang van lopen en hij was aan het zwalken. Ik zag dat de man aan de bestuurderszijde omhoog klom via een opstapplank en dat de man, toen hij wat hoger stond en bij de ruit kon, tegen de ruit aan ging slaan met zijn hand. Ik zag wel dat hij dit deed met flinke kracht. Ik had meteen het gevoel dat dit verkeerd ging aflopen. Toen ik dit zag zat ik nog in mijn voertuig op ongeveer 50 meter afstand.
Op een gegeven moment heb ik gezien dat die man hevig gebarend een aantal malen voor de vrachtwagen heen en weer is gelopen. Ik zag dat er een dreigend sfeertje hing en ik snap heel goed dat de vrachtwagenchauffeur in de cabine zich heel bedreigd zal hebben gevoeld. Ik zag toen dat de chauffeur zijn vrachtwagen startte. Ik zag wel dat de man toen nog op het opstapplankje stond aan de bestuurderszijde. Toen trok de vrachtwagenchauffeur op om weg te rijden en ik zag die man van de vrachtwagen af vallen. Hij sprong er niet af maar hij viel er echt af.
Ik zag de vrachtwagen wegrijden en ik heb toen staan kijken of de man nog op kon staan. Ik zag dat hij bleef liggen en ik ben toen naar hem toegelopen. Ik zag toen dat hij aanspreekbaar was maar ik kon geen taal vinden waarin wij konden communiceren. Ik hoorde dat hij riep: “Polska Polska”. Ik zag dat hij heel woedend was en ik wilde ervoor zorgen dat ik geen klappen zou krijgen. Om dit te voorkomen heb ik de man niet aangeraakt. Ik zag dat zijn onderbeen ernstig gewond was en toen heb ik de politie en de ambulance gebeld.”

2.8.
[verzoeker] is met een ambulance naar een ziekenhuis gebracht.

2.9.
De volgende morgen, 29 mei 2011, heeft [verzoeker] in het ziekenhuis het volgende verklaard tegenover de politie:
“Ik ben op vrijdag 27 mei 2011 tussen 15.00 uur en 16.00 uur gaan rusten. Ik kan me niet herinneren dat ik bij iemand op de cabine ben geklommen. Ik weet ook niet dat ik ruzie heb gehad. Ik weet ook niet hoe ik aan de gebroken benen kom. Ik weet nog niet precies wat mijn letsel is.”

2.10.
Bij e-mailbericht van 14 juni 2013 heeft de belangenbehartiger van [verzoeker] (mevr. S.M. Wojnowska van Compensa Letselschade) Achmea als vertegenwoordiger van Kooperativa op grond van art. 185 WVW aansprakelijk gesteld voor de door [verzoeker] ten gevolge van het ongeval geleden en nog te lijden schade. De belangenbehartiger heeft geschreven dat [verzoeker] als voetganger is overreden door een motorrijtuig, de bij Kooperativa verzekerde vrachtwagen.

2.11.
Achmea heeft, names Kooperativa, de aansprakelijkheid van de hand gewezen.


Het geschil

3.1.
[verzoeker] heeft verzocht:

I. voor recht te verklaren dat Achmea, dan wel Kooperativa gehouden is om de (letsel)schade van [verzoeker] betaalbaar te stellen.
II. te bepalen dat Achmea, dan wel Kooperativa gehouden is om op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten te dragen die gemoeid waren met het verzoekschrift; te weten de kosten als bedoeld in art. 6:96 lid 2 BW, alsmede de verschuldigde griffierechten. Deze kosten bedragen € 2.199,66. De toekomstige kosten gemoeid met dit deelgeschil worden geschat op 9 uur (x € 265,- exclusief BTW) dit komt neer op € 2.885,85
III. een datum te bepalen voor de mondelinge behandeling van dit verzoek.

3.2.
De verzekeraar voert verweer.

3.3.
Op de stellingen van partijen

4
De beoordeling

4.1.
[verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat [A] jegens hem aansprakelijk is voor het [verzoeker] overkomen ongeval op 28 mei 2011. [verzoeker] heeft gesteld dat hij door de vrachtwagen waarvan [A] de bestuurder was, is overreden ten gevolge waarvan hij ernstig beenletsel heeft opgelopen. [verzoeker] heeft gesteld dat [A] aansprakelijk is op grond van zowel art. 185 WVW als op grond van art. 6:162 BW, onrechtmatige daad. Volgens [verzoeker] komt aan [A] geen beroep op overmacht toe en is van eigen zijde niet gebleken van bewuste roekeloosheid. [verzoeker] heeft gesteld op grond van de aansprakelijkheid van [A] een rechtstreekse aanspraak te hebben op de verzekeraar.

4.2.
De verzekeraar heeft gesteld dat dit geschil zich niet leent voor behandeling in een deelgeschil. De verzekeraar heeft in de eerste plaats de door [verzoeker] geschetste toedracht, waarbij [verzoeker] is overreden door de vrachtwagen van [A] , betwist. Volgens de verzekeraar is niet uitgesloten dat [verzoeker] is overreden door een ander voertuig. De getuige heeft niet verklaard dat hij heeft gezien dat [verzoeker] onder de wielen van de vrachtwagen van [A] terecht is gekomen. Hoewel in een deelgeschil op zichzelf de aansprakelijkheid vastgesteld kan worden, leent deze procedure zich volgens de verzekeraar niet voor nadere bewijsvoering over de toedracht als die niet al vaststaat. De investering in tijd, geld en moeite die met de beslissing in een deelgeschil gepaard zou gaan, weegt in dat geval namelijk niet op tegen de bijdrage die de uitkomst aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zou kunnen leveren.

4.3.
Inhoudelijk heeft de verzekeraar zich op het standpunt gesteld dat art. 185 WVW niet van toepassing is, dat er sprake is van overmacht aan de zijde van [A] , dat er geen aansprakelijkheid van [A] is op grond van art. 6:162 BW jo art. 5 WVW en tot slot dat er sprake is van eigen schuld van [verzoeker] als bedoeld in art. 6:101 BW en het percentage eigen schuld van [verzoeker] moet volgens de verzekeraar op 100% worden bepaald.

4.4.
De rechtbank overweegt als volgt.

4.5.
Volgens vaste jurisprudentie kan, zoals door de verzekeraar ook is erkend, in een deelgeschil een beslissing worden gegeven over de aansprakelijkheid. Aan de verzekeraar kan verder worden toegegeven dat bij de te nemen beslissing een afweging moet worden gemaakt tussen enerzijds de investering in tijd, geld en moeite die met die beslissing gepaard gaat en anderzijds de bijdrage die een beslissing kan leveren voor de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

4.6.
In dit geval weigert de verzekeraar de aansprakelijkheid en wordt er in het geheel niet onderhandeld. Een beslissing waaruit de aansprakelijkheid (of de afwezigheid daarvan) voortvloeit, zal voor beide partijen duidelijkheid geven. Mocht de aansprakelijkheid wel komen vast te staan, dan zal hierdoor bovendien een basis ontstaan voor het opstarten van onderhandelingen die tot de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst kunnen leiden. Een basis die op dit moment geheel ontbreekt. Het belang voor partijen dat er duidelijkheid komt over de aansprakelijkheid acht de rechtbank groot.

4.7.
Op basis van de getuigenverklaring die door [getuige] tegenover de politie is afgelegd, staat voor de rechtbank vast dat [verzoeker] op het moment dat [A] wegreed met de vrachtwagen hetzij aan de bestuurderszijde op de treeplank van de vrachtwagen van [A] stond, of op andere wijze aan de bestuurderskant van de vrachtwagen hing. Voor de rechtbank staat ook vast dat [verzoeker] van de rijdende vrachtwagen is afgevallen. De voor de beslissing over de aansprakelijkheid van doorslaggevende betekenis zijnde feiten en omstandigheden zijn echter op dit moment nog onvoldoende vast komen te staan. In het kader van de vaststelling van de toedracht staat met onvoldoende mate van zekerheid vast wat er is gebeurd in de periode die is gelegen tussen de val van [verzoeker] van de vrachtwagen tot het moment dat [getuige] naar [verzoeker] is toegelopen. In het kader van zowel de toedracht als het beroep op overmacht is onvoldoende helderheid over de omstandigheden die tot het wegrijden van [A] hebben geleid, met name de dreiging die van de situatie en van [verzoeker] in het bijzonder is uitgegaan. Van het ongeval is één bekende getuige: [getuige] . Deze getuige wordt door beide partijen als onafhankelijk en objectief aangeduid. Bovendien is deze getuige vanuit zijn professie (huisarts) opgeleid om waar te nemen, hetgeen zijn verklaring een vergaande betrouwbaarheid verleent.

Naar het oordeel van de rechtbank zouden nadere vragen aan deze getuige en zijn antwoorden op die vragen voldoende opheldering kunnen geven om alsnog tot een beslissing over de aansprakelijkheid te kunnen komen. Het horen van deze ene getuige is naar het oordeel van de rechtbank de beperkte en overzichtelijke investering in tijd, geld en moeite waard gelet op het hiervoor geschetste belang van partijen.

4.8.
Alvorens verder te beslissen, zal de rechtbank beide partijen in de gelegenheid stellen om dhr. [getuige] als getuige op te roepen. [verzoeker] in verband met door hem te bewijzen toedracht van het ongeval en, uit oogpunt van een efficiënte proceseconomie, de verzekeraar in verband met het beroep op overmacht van [A] , waarvan de bewijslast op de verzekeraar rust. ECLI:NL:RBMNE:2016:7256