Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNNE 221020 polisdekking SVI kan niet in deelgeschil aan de orde worden gesteld

RBNNE 221020 passagier trekt aan handrem en wordt zo bestuurder; geen WAM-uitsluiting voor achter stuur gezeten SO
- na billijkheidscorrectie 15% ES vanwege niet dragen gordel; geen korting vanwege mogelijk alcohol & cocaïnegebruik

- polisdekking SVI kan niet in deelgeschil aan de orde worden gesteld.
- verzocht € 7.191,03, toegewezen € 5000,00 x 85%; korting vanwege geschil tzv polisdekking SVI en 15% ES

De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.
De deelgeschilprocedure biedt betrokkenen bij een geschil over letsel- of overlijdensschade in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter ter bevordering van de totstandkoming van een minnelijke regeling. Daarom dient de rechtbank allereerst te beoordelen of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst nu, indien dat onvoldoende het geval is, het verzoek moet worden afgewezen (artikel 1019z Rv). In het onderhavige geval twisten partijen - kort gezegd - over de WAM-aansprakelijkheid van REAAL voor de schade van [verzoeker] en - indien sprake is van zodanige aansprakelijkheid - of rekening moet worden gehouden met eigen schuld aan de zijde van [verzoeker] en of de billijkheidscorrectie moet worden toegepast. Met een oordeel over deze geschilpunten kan naar het oordeel van de rechtbank de thans bestaande impasse tussen partijen over de (verdere) schaderegeling van [verzoeker] worden doorbroken en kan verder worden onderhandeld. [verzoeker] is in zoverre ontvankelijk in zijn voorliggende verzoeken.

4.2.
Partijen twisten in het kader van de ontvankelijkheid tevens over de vraag of het door [verzoeker] gedane beroep op SVI-dekking onder het bereik van deze deelgeschilprocedure valt. Volgens REAAL kan de vraag of een verzekeraar polisdekking dient te verlenen namelijk niet in een deelgeschil aan de orde worden gesteld. De rechtbank is het op dit punt met REAAL eens. Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade blijkt dat niet is beoogd om een geschil over de polisdekking onder de werking van die wet te brengen. De wetgever heeft slechts gevallen van wettelijke aansprakelijkheid voor letsel- en overlijdensschade voor ogen gehad en niet (ook) het geval dat de benadeelde uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst (rechtstreeks) een contractuele aanspraak jegens een verzekeraar geldend wenst te maken1. [verzoeker] kan dan ook niet worden ontvangen in de voorliggende verzoeken voor zover die op de SVI zijn gebaseerd. Al hetgeen partijen in dat kader inhoudelijk hebben aangevoerd, kan daarmee onbesproken blijven.

ECLI:NL:RBNNE:2020:3725