Hof Arnhem 051206 rente over smartengeld vanaf ongeval;gekapitaliseerde bedrag vanaf kapitalisatie
- Meer over dit onderwerp:
Hof Arnhem 051206 rente over smartengeld vanaf ongeval; over gekapitaliseerde bedragen vanaf kapitalisatiedatum
11 Wettelijke rente
[appellant] maakt aanspraak op de wettelijke rente vanaf de datum ongeval, zijnde 25 maart 1998. De rechtbank heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, 19 september 2002. De wettelijke rente over het smartengeld moet worden toegewezen vanaf de datum van het ongeval omdat deze schade toen is geleden. Verder is de wettelijke rente over gekapitaliseerde bedragen toewijsbaar vanaf de kapitalisatiedatum, althans voor zover de kapitalisatiedatum is gelegen vóór de dag van dagvaarding. In zoverre slaagt de grief dan ook. Wat betreft de overige bedragen geldt dat het daarbij steeds gaat om kosten die na het ongeval zijn gemaakt. De wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf het moment van opeisbaarheid. Het is aan [appellant] als eisende partij om daarover duidelijkheid te verschaffen, zeker nadat de rechtbank in haar eindvonnis uitdrukkelijk had overwogen dat de rentevordering onvoldoende was toegelicht. Nu die toelichting ook in hoger beroep ontbreekt, is er geen grond het oordeel van de rechtbank dat de wettelijke rente wat betreft de overige bedragen toewijsbaar is vanaf de dag van dagvaarding, aan te tasten. In zoverre faalt de grief dus. LJN AZ6510
11 Wettelijke rente
[appellant] maakt aanspraak op de wettelijke rente vanaf de datum ongeval, zijnde 25 maart 1998. De rechtbank heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, 19 september 2002. De wettelijke rente over het smartengeld moet worden toegewezen vanaf de datum van het ongeval omdat deze schade toen is geleden. Verder is de wettelijke rente over gekapitaliseerde bedragen toewijsbaar vanaf de kapitalisatiedatum, althans voor zover de kapitalisatiedatum is gelegen vóór de dag van dagvaarding. In zoverre slaagt de grief dan ook. Wat betreft de overige bedragen geldt dat het daarbij steeds gaat om kosten die na het ongeval zijn gemaakt. De wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf het moment van opeisbaarheid. Het is aan [appellant] als eisende partij om daarover duidelijkheid te verschaffen, zeker nadat de rechtbank in haar eindvonnis uitdrukkelijk had overwogen dat de rentevordering onvoldoende was toegelicht. Nu die toelichting ook in hoger beroep ontbreekt, is er geen grond het oordeel van de rechtbank dat de wettelijke rente wat betreft de overige bedragen toewijsbaar is vanaf de dag van dagvaarding, aan te tasten. In zoverre faalt de grief dus. LJN AZ6510