Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Haag 300816 peildatum wettelijke rente over gekapitaliseerde schade

Hof Den Haag 300816 giek breekt af tijdens toeristisch boottochtje, Hof corrigeert limiet van 8:983 BW met inflatie van € 137.000,- tot € 198.787, 
- peildatum wettelijke rente over gekapitaliseerde schade, 
- tijdens procedure gemaakte kosten i.v.m. schadeberekening als buitengerechtelijke kosten toewijsbaar

hoger beroep van rb-rotterdam-060313-giek-breekt-af-tijdens-toeristisch-boottochtje

20) Partijen twisten nog over de berekening van de wettelijke rente. 

[appellant] stelt dat Allianz zich begin mei 2010 heeft beroepen op de aansprakelijkheidslimiet van € 137.000,-, en dat zij op 7 mei 2010 aan [appellant] een slotuitkering heeft gedaan. Allianz had na deze slotuitkering in totaal € 70.813,91 aan [appellant] betaald. Omdat Allianz bij haar slotuitkering ten onrechte rekening had gehouden met hetgeen zij reeds aan regresnemers had betaald, heeft Allianz op 17 januari 2014 nog een aanvullend bedrag van € 66.186,09 aan [appellant] betaald, waarmee zij in totaal € 137.000,- aan hem heeft voldaan. [appellant] is van mening dat voor de berekening van de wettelijke rente er van uitgegaan moet worden dat Allianz op 7 mei 2010 gehouden was om het volledige aan [appellant] toekomende bedrag te betalen, tot aan de door het hof vast te stellen aansprakelijkheidslimiet. Allianz is wettelijke rente verschuldigd over hetgeen zij per 7 mei 2010 te weinig aan [appellant] heeft betaald, waarbij rekening dient te worden gehouden met de aanvullende betaling die Allianz op 17 januari 2014 heeft gedaan. [appellant] heeft de door Allianz per 1 juni 2014 verschuldigde wettelijke rente begroot op € 24.000,- (zijnde het bedrag dat bij de comparitie van partijen van 14 maart 2014 op grond van de redelijkheid en billijkheid voorlopig was becijferd), althans € 19.981,19, althans € 19.375,34.
Allianz stelt zich subsidiair – ervan uit gaande dat het hof tot indexering van de aansprakelijkheidslimiet van € 137.000,- zal overgaan, welke situatie zich voordoet – op het standpunt dat [appellant] ten onrechte de datum 7 mei 2010 als uitgangspunt neemt voor de renteberekening, omdat de door hem geleden schade op dat moment nog helemaal niet de limiet had bereikt. Naar de mening van Allianz moet de wettelijke rente worden berekend met inachtneming van het bedrag aan schade dat [appellant] jaarlijks leed. Allianz begroot de verschuldigde wettelijke rente tot 1 juli 2014 op € 9.285,-. Meer subsidiair, indien het hof [appellant] zal volgen in zijn renteberekening, is zij van mening dat de wettelijke rente een bedrag bedraagt van € 19.375,34.

21) Het hof overweegt als volgt. Indien sprake is van (deels) toekomstige schade, zoals in dit geval bij [appellant], kan de rechter de schade begroten op een gekapitaliseerd bedrag ineens. In een dergelijk geval moet de schade geacht worden te zijn geleden op de bij de kapitalisatie tot uitgangspunt genomen peildatum. Deze wijze van schadebegroting strekt ertoe de benadeelde ter vergoeding van zijn schade een zodanig bedrag ineens toe te kennen dat dat, hem op de peildatum uitbetaalde, bedrag inclusief het daarover na de peildatum te realiseren rendement, toereikend zal zijn voor de betaling van alle toekomstige schadeposten. Indien dit bedrag eerst na de peildatum aan de benadeelde wordt uitgekeerd lijdt hij dus, door gemis aan rendement, nadeel dat door betaling van wettelijke rente behoort te worden vergoed. In het onderhavige geval staat vast dat Allianz op 7 mei 2010 een slotuitkering aan [appellant] heeft gedaan, waarmee zij kennelijk heeft beoogd om de volledige door [appellant] geleden en nog te lijden schade (binnen de door Allianz gehanteerde aansprakelijkheidslimiet van € 137.000,-) te vergoeden. Naar het oordeel van het hof is het in het licht van deze slotuitkering redelijk om als peildatum voor de begroting van de door [appellant] geleden en nog te lijden schade uit te gaan van 7 mei 2010. Dit betekent dat het hof de wijze van berekening van de wettelijke rente door [appellant] volgt. Nu het hof de aansprakelijkheidslimiet in deze zaak naar billijkheid heeft begroot op € 198.787,-, terwijl de door [appellant] bij memorie van grieven overgelegde berekeningen uitgaan – naar het hof begrijpt – van een (hogere) aansprakelijkheidslimiet van € 220.000,- respectievelijk € 215.000,-, concludeert het hof dat de wettelijke rente kan worden toegewezen tot het door Allianz meer subsidiair erkende bedrag van € 19.375,34, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2014. [appellant] kan geen rechten ontlenen aan het ter comparitie van 14 maart 2014 voorlopig becijferde bedrag aan wettelijke rente van € 24.000,-.

ECLI:NL:GHDHA:2016:2510