Overslaan en naar de inhoud gaan

GHDHA-290725

Untitled Document

Citeerwijze: letselschademagazine.nl/2025/GHDHA-290725


ARREST


GERECHTSHOF DEN HAAG
Civiel recht
Team Handel

Zaaknummer hof: 200.337.283/02
Zaaknummer rechtbank: C/09/639935/HA ZA 22-1060

Arrest van 29 juli 2025

in de zaak van
TVM Verzekeringen N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
appellante,
hierna te noemen: TVM,
advocaat: mr. M.A.C. van Guldener te Hoogeveen,

tegen

Accident Management Services B.V.,
gevestigd te Almere,
Euro Insurances DAC,
gevestigd te Dublin, Ierland,
geïntimeerden,
hierna te noemen: AMS, Euro Insurances en (gezamenlijk) AMS c.s.,
advocaat: mr. I.K. Verhoeks te Hilversum.

1. De zaak in het kort
Evenals de rechtbank oordeelt het hof dat TVM als WAM-verzekeraar aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan bij een door de verzekerde van TVM veroorzaakte aanrijding en dat TVM moet terugbetalen wat AMS c.s. aan de benadeelde heeft uitgekeerd.

2. Het procesverloop in hoger beroep

2.1 Het hof verwijst naar zijn tussenarrest van 12 maart 2024 waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.

2.2 Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de memorie van grieven van TVM met producties 4 en 5;
- de memorie van antwoord van AMS c.s. met producties 20 tot en met 32.

2.3 Daarna hebben partijen de stukken in handen van het hof gesteld voor het wijzen van arrest.

3. Feitelijke achtergrond

3.1 De door de rechtbank vastgestelde feiten worden niet bestreden, zodat ook het hof van deze (onder 2.1 tot en met 2.8 van het bestreden vonnis weergegeven) feiten zal uitgaan.

3.2 Kort samengevat gaat het om een ongeval dat op 14 juli 2018 heeft plaatsgevonden op de A20 tussen een Kia Picanto, bestuurd door [X] en verzekerd bij TVM, en een Renault Megane, bestuurd door [Y] en verzekerd bij Euro Insurances voor wie AMS optreedt als vertegenwoordiger. De Renault is met de rechter voorzijde gebotst op de linker achterzijde van de Kia die op de linker wegstrook reed en krachtig had afgeremd.

4. Procedure bij de rechtbank
De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 9 augustus 2023, op (de primaire) vordering van AMS c.s., voor recht verklaard dat TVM als WAM-verzekeraar aansprakelijk is voor de schade ontstaan uit het ongeval en TVM veroordeeld om de betalingen die AMS c.s. al heeft gedaan naar aanleiding van het ongeval, terug te betalen, inclusief wettelijke rente.

5. De beoordeling in hoger beroep

Bevoegdheid en toe te passen recht

5.1 Het hof verenigt zich met de terecht niet bestreden oordelen van de rechtbank (in rechtsoverweging 4.1 van het bestreden vonnis) over de internationale en relatieve bevoegdheid en het op het geschil toe te passen recht.

TVM is aansprakelijk: Geen verkeersnoodzaak tot het maken van een noodstop

5.2 Het geschil tussen partijen gaat in de eerste plaats over het antwoord op de vraag of sprake is geweest van een onvermijdelijke noodstop als gevolg van het feit dat een hond de weg overstak. De rechtbank heeft die vraag ontkennend beantwoord en grief 1 komt daartegen op.

5.3 Het hof is het eens met het oordeel van de rechtbank dat niet is gebleken van de noodzaak om een noodstop te maken op een snelweg waar beide auto's met een snelheid van 130 kilometer per uur reden. Het enkele feit dat er een hond op of in de buurt van de weg liep is daartoe niet voldoende. Uit de (toelichting op) grief 1 blijkt dat ook in hoger beroep niet wordt bestreden dat onduidelijk is waar de hond zich bevond op het moment dat de Kia hard heeft afgeremd waardoor de achteropkomende Renault haar niet meer geheel heeft kunnen ontwijken. Plotseling hard remmen en (vrijwel) tot stilstand komen op een autosnelweg waar met hoge snelheid wordt gereden is gevaarlijk rijgedrag en in beginsel onrechtmatig, tenzij komt vast te staan dat er in redelijkheid geen andere mogelijkheid bestond. Daarvan is hier niet gebleken. De bewijslast rust op de partij die zich op deze uitzondering beroep. Er zijn echter geen feiten en omstandigheden gesteld of gebleken waaruit de noodzaak als voren bedoeld kan volgen. Uit de omstandigheden dat de bestuurder van de Kia niet over een geldig rijbewijs beschikte en alcohol had gedronken (volgens zijn verklaring bij de politie een uur voor het ongeval twee blikjes bier) leidt het hof bovendien (los van het vorenstaande) het vermoeden af dat aannemelijk is dat deze bestuurder gevaarlijk dan wel onvoorzichtig rijgedrag heeft vertoond, waardoor het ongeval is veroorzaakt en TVM heeft te weinig gesteld om dit vermoeden te ontnennen. Grief 1 slaagt daarom niet.

Geen correctie wegens eigen schuld

5.4 Met grief 2 klaagt TVM over de verwerping van haar beroep op eigen schuld van de bestuurder van de Renault.

5.5 Ook die grief verwerpt het hof. Omdat de bestuurder van de Renault werd geconfronteerd met een plotseling zeer hard remmende Kia kan van eigen schuld van de bestuurder van de Renault geen sprake zijn. Niet gebleken is dat de bestuurder, gegeven het plotseling hard afremmen op de snelweg door de Kia, onvoldoende afstand heeft gehouden of op een andere manier onvoorzichtig is geweest. Dat de bestuurder op de linker rijbaan reed is ook geen omstandigheid die tot het aannemen van eigen schuld aanleiding kan geven. Ook het feit dat de bestuurder van de Renault een hond heeft zien lopen, levert geen grond op voor eigen schuld. Dat zou pas het geval kunnen zijn als deze bestuurder zijn rijgedrag niet tijdig heeft aangepast. Feiten die daarop zouden kunnen wijzen zijn niet gebleken. Uit de producties volgt ook niet dat de bestuurder van de Renault (heeft verklaard dat hij) al vóór de aanrijding had gezien dat er een hond op de weg liep.

Vordering tot terugbetaling is (meteen) toewijsbaar; geen recht op volledig dossier

5.6 Met haar derde grief maakt TVM bezwaar tegen de door de rechtbank uitgesproken veroordeling om de kosten die AMS c.s. reeds heeft voldaan naar aanleiding van het ongeval aan haar te betalen.

5.7 Ook deze grief faalt. TVM is immers als verzekeraar van de aansprakelijke partij gehouden de schade te vergoeden die als gevolg van het ongeval is ontstaan. Uit de door beide partijen overgelegde producties blijkt dat aan haar voldoende inzicht is gegeven over de aard en de omvang van de schadeposten. TVM kan in redelijkheid geen aanspraak maken op het volledige dossier. Ter zake van de schade is een vaststellingsovereenkomst gesloten voor een bedrag van € 13.500,-- tegen finale kwijting. Omdat het in feite gaat om de schade als gevolg van het in deze procedure bedoelde ongeval, strekt deze finale kwijting ook ten gunste van TVM, zodat niet te verwachten valt dat zij met een nieuwe schadeclaim zal worden geconfronteerd. Zelfs als dit anders zou zijn, kan dit verweer haar niet baten omdat TVM gehouden is de volledige schade te vergoeden en zij tegen de omvang van een nieuwe claim uiteraard verweer kan voeren. Ten slotte gaat het om een schadevergoeding van een betrekkelijk geringe omvang waarvan in redelijkheid zonder veel bewijs mag worden aangenomen dat het een vergoeding betreft voor werkelijk geleden schade, zeker als wordt gelet op de oorspronkelijke vordering van de benadeelde.

Bewijsaanbod

5.8 Omdat er geen feiten en omstandigheden te bewijzen zijn aangeboden die tot een ander oordeel kunnen leiden, gaat het hof voorbij aan het bewijsaanbod van TVM.

Conclusie en proceskosten

5.9 Het hoger beroep slaagt niet. TVM moet als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 2.175,-- aan griffierecht en € 1.571,-- voor salaris op basis van tarief III, 1 punt, te vermeerderen met de nakosten zoals hieronder vermeld.

6. Beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:

bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 9 augustus 2023;

veroordeelt TVM in de kosten van dit hoger beroep aan de zijde van AMS c.s. begroot op een bedrag van € 3.746,--, alsmede de nakosten ad € 178,--, ingeval van betekening van dit arrest te vermeerderen met € 92,--;

verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. F.W.J. Meijer, R.A. van der Pol en C.B.M. Scholten van Aschat en is door de rolraadsheer uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Met dank aan mw. mr. I.K. Verhoeks, Schade Advocatuur voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze: letselschademagazine.nl/2025/GHDHA-290725