PHR 130924 PG Lindenbergh; geen letsel; beroepsaansprakelijkheid advocaat in bijstandszaak; causaal verband met schade?
- Meer over dit onderwerp:
PHR 130924 PG Lindenbergh; geen letsel; beroepsaansprakelijkheid advocaat in bijstandszaak; causaal verband met schade?
zie voor de 81 RO uitspraak van de Hoge Raad: Hoge Raad 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1542
1Inleiding
Verweerder heeft als advocaat aan eiser rechtskundige bijstand verleend in bezwaarprocedures tegen de afwijzing door de gemeente van (nieuwe) aanvragen van eiser om een bijstandsuitkering. Eiser stelt dat verweerder voorafgaand aan en in die procedures beroepsfouten heeft gemaakt als gevolg waarvan hij schade heeft geleden (in het bijzonder het verlies van zijn woning, die op initiatief van de geldverstrekker is geveild). Eiser stelt dat hij in de hypothetische situatie zonder de beroepsfouten vrij snel met terugwerkende kracht tot de dag waarop hij voor het eerst opnieuw een bijstandsuitkering had aangevraagd, weer een uitkering zou hebben ontvangen. In dat geval had hij aan zijn lopende hypotheekverplichtingen kunnen voldoen en had hij voorts kunnen blijven aflossen op zijn hypotheekachterstand. Volgens eiser zou de kans dan bijzonder groot zijn geweest dat veiling van zijn woning was voorkomen. Verweerder heeft aangevoerd dat het op grond van de hoogte van de schuldenlast van eiser en de hypotheeklasten slechts een kwestie van afzienbare tijd zou zijn geweest dat de woning zou zijn geëxecuteerd, was het niet op initiatief van de hypotheekhouder dan wel op initiatief van een andere schuldeiser. Het hof heeft geoordeeld dat ook indien bij wijze van veronderstelling ervan wordt uitgegaan dat eiser met ingang van de door hem genoemde datum weer een bijstandsuitkering zou hebben ontvangen, zijn schadevergoedingsvordering niet toewijsbaar is wegens het ontbreken van causaal verband tussen de gestelde schade en de (gestelde) beroepsfouten. Het hof heeft daartoe overwogen dat wanneer de schulden van eiser en zijn hypotheeklasten worden afgezet tegen de hoogte van een bijstandsuitkering, het niet aannemelijk is dat hij financieel het hoofd boven water hield voordat hij verweerder als zijn advocaat inschakelde. In het licht hiervan had eiser volgens het hof zijn stellingen voldoende concreet moeten maken, hetgeen hij heeft nagelaten. Het middel richt tegen dit oordeel verschillende klachten. ECLI:NL:PHR:2024:935