Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Leeuwarden 270705 advocaat handelt onrechtmatig door bij voorbaat kansloze procedures te voeren

Rb Leeuwarden 27-07-05 Een advocaat handelt onrechtmatig door tegen de wederpartij van zijn cliënt bij voorbaat kansloze procedures te voeren.
4. De rechtbank sluit zich met [eiser] in die zin aan bij de beslissingen van de Raad van Discipline Leeuwarden van 9 juni 2000 en van het Hof van Discipline van 31 augustus 2001 dat ook de rechtbank van oordeel is dat mr. [gedaagde] tegen [eiser] op voorhand kansloze procedures heeft gevoerd, zijnde de procedures die zijn uitgemond in de vonnissen van de rechtbank Alkmaar van 12 maart 1998 en 10 juni 1999. De rechtbank acht daartoe successievelijk van belang dat:
­ [derde] bij vonnis van 12 maart 1998 niet-ontvankelijk is verklaard in haar vordering omdat het een zaak betrof die reeds tussen dezelfde personen en over hetzelfde geschil voor de rechter aanhangig was;
­ [derde] bij vonnis van 10 juni 1999 niet-ontvankelijk is verklaard in haar vordering omdat het een zaak betrof die reeds over hetzelfde geschil tussen dezelfde personen voor de rechter aanhangig is geweest waarbij de rechter reeds (inhoudelijk) bij vonnis op de vordering had beslist.

5. De rechtbank is van oordeel dat mr. [gedaagde] met het betrekken van [eiser] in op voorhand kansloze procedures en het leggen van het conservatoir eigenbeslag voor een vordering die al in hoogste instantie was afgewezen, jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld. Mr. [gedaagde] kan zich niet verschuilen achter de opdracht van zijn cliënte, omdat hij een eigen verantwoordelijkheid heeft om aan de hand van zijn dossier de grond om een ander in rechte te betrekken of om eens anders goederen te beslaan, tot op zekere hoogte te toetsen. Hoewel mr. [gedaagde] terecht opmerkt dat in beginsel een advocaat daarbij veel (beoordelings)ruimte wordt gegund, is mr. [gedaagde] met zijn handelwijze als hiervoor omschreven niet binnen de grenzen daarvan gebleven. Hoewel evenzeer juist is, zoals mr. [gedaagde] opmerkt, dat de Hoge Raad in een andere zaak heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een beroepsfout van de advocaat als hij in een procedure een standpunt bepleit dat in strijd is met de (reeds lang) heersende leer, heeft mr. [gedaagde] in bedoelde procedures een dergelijk standpunt niet bepleit. Het argument dat mr. [gedaagde] aanvoert dat hij de twee procedures heeft gevoerd omdat naar zijn overtuiging inhoudelijk niet op de schadevergoedingsvordering van [derde] was beslist omdat bewijsstukken ontbraken, gaat niet op. Zoals ook het Hof van Discipline heeft opgemerkt, blijkt uit rechtsoverweging 5.6. van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 28 november 1996 dat het hof de vordering van [derde] tot schadevergoeding vanwege het betalen van een hogere huur ook zou hebben afgewezen als het hof de bedoelde bewijsstukken met een inhoud als door [derde] gesteld, wel had aangetroffen.
LJN AU7488 (met dank aan recht.nl)