Rb Rotterdam 171214 zorgplicht advocaat strekt niet zo ver dat hij moet informeren of zijn cliënt mogelijk is verzekerd voor kosten rechtsbijstand
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 171214 zorgplicht advocaat strekt niet zo ver dat hij moet informeren of zijn cliënt mogelijk is verzekerd voor kosten rechtsbijstand
4.15.
[eiseres] stelt voorts dat [gedaagde3] als redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat bij aanvang van het geding tegen [B.V.] en [B.V.2] had moeten informeren of [eiseres] in aanmerking zou komen voor een toevoeging dan wel aanspraak kon maken op dekking onder een rechtsbijstandsverzekering. Hij heeft dit pas in 2012 gedaan, zodat de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] zich met succes op verjaring van het recht op rechtsbijstandsdekking kon beroepen.
4.16.
[gedaagde3] heeft niet betwist dat hij bij aanvang van het geding tegen [B.V.] en [B.V.2] niet heeft geïnformeerd of [eiseres] verzekerd was voor de kosten van rechtsbijstand. Naar het oordeel van de rechtbank is die omstandigheid echter niet aan te merken als een beroepsfout in de onder 4.12 bedoelde zin. Ingevolge vaste jurisprudentie van de Hoge Raad brengt de rechtsverhouding tussen de advocaat en cliënt inderdaad mee dat de advocaat verplicht is met de cliënt te overleggen of er aanleiding is om te trachten een toevoeging te verkrijgen, tenzij de advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat de cliënt niet voor kosteloze rechtsbijstand in aanmerking komt. Deze regel is vastgelegd in de voor advocaten geldende gedragsregels (gedragsregel 24 onder 1). Naar het oordeel van de rechtbank is mogelijke dekking van een rechtsbijstandverzekering echter niet op één lijn te stellen met gefinancierde rechtsbijstand en strekt de zorgplicht van een advocaat niet zo ver, dat hij van te voren moet informeren of zijn cliënt mogelijk is verzekerd voor de kosten van rechtsbijstand. Het had op de weg van [eiseres] zelf gelegen [gedaagde3] op de hoogte te stellen van het feit dat zij een rechtsbijstandsverzekering had. Niet gesteld of gebleken is dat zij dat heeft gedaan. [gedaagde3] had bovendien, gelet op de vermogenspositie van [eiseres], niet hoeven vermoeden dat [eiseres] in aanmerking zou komen voor gefinancierde rechtsbijstand. Dat zij daar wel voor in aanmerking kwam is overigens door haar ook niet gesteld. ECLI:NL:RBROT:2014:10594